De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 28 december pagina 10

28 december 1929 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Merkwaardige Rechtszaken de meest volmaakte wagen JAN LIMBAGH- Haarlem DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 DECEMBER 1929 No. 2743 I. B*ch en »ljn Claveclmbel -. VONNIS van de> ArrondissementsRechtbank te Amsterdam, Ze vende Kamer, d.d. 23 November 1920, in de zaak van: Johann Sebastian Bach, organist, wonende te Leipzig, eischer, Procu reur Mr. L. A. Voué, tegen 1. Dr. Willem Mengelberg, kapel meester, wojiende te Amsterdam, te New York en in Zwitserland, 2. Mr. Johannes den Hertog, muzi kant, wonende te Amsterdam, 3. de Naamlooze Vennootschap Het Concertgebouw, koopvrouw, geves tigd «»»* kantoorhoudende te Amster dam, gedaagden, Procureur Mr. Ch. I. Caneur. De Rechtbank enz., Ten aanzien van het Recht: Overwegende dat gedaagden in de eerste plaats hebben betoogd dat de eischer in zijn vordering niet-ontvankelijk is, omdat hij naar zij stellen op 28 Juli 1750 te Leipzig overle den en derhalve dood zou zijn; dat eischer dit ontkend heeft, waar op gedaagden in het geding hebben gebracht een boek getiteld ,,Hugo Riemanns Musiklexikon", waarin op blz. 62 achter den naam van eischer staat vermeld: gest. 28. Juli 1750"; dat eischer zoowel de juistheid van deze opgave als de betrouwbaarheid van gemeld boek in het algemeen heeft ontkend, als bewijs van die onbetrouw baarheid aanvoerend o.a. dat in dat zelfde boek de gedaagde Mengelberg op blz. 812 wordt genoemd talentvoller Komponist"; dat gedaagden op deze ook naar het oordeel der Rechtbank ongepaste en onjuiste hatelijkheid hebben geantwoord, dat eischer wellicht thans veel verstand heeft van de muziek der sferen doch blijkbaar niet meer op de hoogte is van de aardsche muziek; Overwegende, te dien aanzien, dat in het algemeen een overledene geen procespartij kan zijn, noch eisenend, noch verwerend, behoudens in het geval van het eerste lid van art. 250 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, welk geval zich in deze niet voordoet, daar immers de gedaagden beweren dat eischer reeds op het oogenblik dat de dagvaarding werd uitgebracht niet meer tot het ryk der levenden behoorde; dat echter een ieder wordt vooron dersteld levend te zijn totdat zijn dood bewezen wordt en dus in deze op gedaagden de bewijslast rust; dat, waar eischer de juistheid der opgave in het door gedaagden over gelegde boek heeft ontkend, en dit boek geen akte van overlijden in den zin van art. 50 B. W. is, terwijl ge daagden overigens geen enkel bewijs voor hun stelling hebben geleverd of aangeboden te leveren, de eischer ge acht moet worden nog in leven te zijn en dit middel van niet-ontvankelijkheid dus niet opgaat; Overwegende nu, ten aanzien van het geschil dat partijen verdeeld houdt, dat de volgende feiten ten processe als onbetwist zijn komen vast te staan: ? Eischer is de maker van een mu ziekstuk, hetwelk onder den naam Brandenbürgsch concert no. l" in LINCOLN den handel is. Hot tekstboek daarvan bevat als onderste regel een z.g. be cijferde generaalbas, welke naar de algemeen bekende bedoeling van den eischer moet worden gespeeld door den kapelmeester aan een z.g. clavecimbel, al dan niet ondersteund door strijkinstrumenten. Op 10 October 1920 is dit muziekstuk in het door de derde gedaagde (hier verder te noe men : de N. V.) geëxploiteerde gebouw van publieke vermakelijkheden in haar opdracht door een aantal muzikanten uitgevoerd, waarbij de gedaagde Mengelberg als kapelmeester optrad en de gedaagde den Hertog voormelden generaalbas speelde op een modern klavier, waarvan de klank door de plaatsing in hejk mechaniek van een corpus alienum" veranderd was, ter wijl naar eischers meening de kapel meester zelf de generaalbaspartij had behooren uit te voeren en dat wel op een clavecimbel en niet op een modern instrument. Eischer acht de gevolgde wijze van uitvoeren in strijd met zijn auteursrecht en derhalve een onrecht matige daad van de zijde der gedaagden en vordert op dien grond schadever goeding, verbod van verder uitvoeren van gemeld muziekstuk op de door hem gewraakte wijze met een schade vergoeding voor iedere overtreding van het verbod. t Overwegende dat de gedaagde Mengelberg allereerst voor zich als ver weer heeft aangevoerd dat zijne po sitie in de muziekwereld hem het recht geeft het voorschreven muziekstuk uit te voeren op de wijze zooals hem goeddunkt en dat hij niet verplicht is daarbij zelf aan een instrument plaats te nemen, hetzij antiek of modern; Overwegende dienaangaande: dat tusschen partijen als onbetwist vaststaat dat de geincrimineerde han delingen van den gedaagde Mengelberg uitsluitend bestonden in het zwaaien met een stokje op de maat van de door de muzikanten gemaakte muziek en het daarbij uitvoeren van meer of minder onbegrijpelijke en onnoodige armbewegingen; dat tevens vaststaat, gelijk bij vele uitvoeringen in het buitenland geble ken is, dat dit zwaaien en deze bewe gingen voor de uitvoering van eenig muziekstuk volkomen irrelevant zijn en die uitvoering even goed zonder een en ander kan plaats hebben; t 'dat de gedaagde Mengelberg dus niet gezegd kan worden voormeld mu ziekstuk te nebben uitgevoerd en eischer in zijn tegen dien gedaagde gerichte vordering niet-Qntvankenjk is; Overwegende nu ten aanzien van het door de beide andere gedaagden gevoerd verweer: dat in het algemeen de maker van een muziekstuk het uitsluitend recht heeft om voor te schrijven op welke wijze en met welke instrumenten dat stuk moet worden uitgevoerd, en ie dere desbewuste afwijking daarvan een schending van het auteursrecht van dien maker oplevert; dat gedaagden hebben erkend te weten dat naar eischers wensch ge meld muziekstuk met behulp van een clavecimbel móet worden uitgevoerd, doch aanvoeren dat dit instrument verouderd is, dat het door hen gebe zigde meer in den modernen tijd past en dat dit bovendien naar hun oordeel mooier klinkt; j '"'dat eischer echter uitdrukkelijk heeft verklaard den klank van dat moderne instrument metaalachtig, hinderlyk en afschuwelijk te vinden en dat de moderne tijd en deszelfs uitLOV OOSTEIR D ET. K DESKUNDIG 5TEUNZOLEN HERSTELT O O. A. az.vo Spoor's Mosterd W A. Spoor Jr., Cukmborg: Hier is de Kachel! 11 een vul kachel, U kent toch het nieuwe systeem CENTRALE VERWARMING. Zoo niet, vraagt nog heden onze brochure: IN DEN WINTER.... DE ZOMER IN UW HUIS HERINGA & WUTHRIGH, HAARLEM. Tel. 11968 Voor den Haag: C. OLDENBUROJr., Rijswijk. Tel. Den Haag 18970 Voor .Amsterdam J. BROODMAN. Tel. ?3092. WIJ EXPOSEEREN C A R A B A G H" TAPIJTEN VAN ZELDZAME SCHOON HEID IN ONZE MODELWONING TE DEN HAAG. L. A A N C O P E S 2. TEGENOVER HET VRËDESPALEIS. ONDER DEN ST. MAARTEN»' NICE HOTEL MUIESTIC De meest luxueus e en meest comfortabele appartementen van de Itlvlfera. 400 Kamera 300 Badkamers. Alle op het Zuiden met uitzicht op Zee. Zelfde directie: Grand Hotel Bagno!es de l'Orne. N. V. Meubelmagazijn Eden" MOLSTEEG AMSTERDAM BOEKENKASTEN vindingen hem niet interesseeren; dat eischer in deze het recht heef t uit te maken hoe de uitvoering behoort te geschieden en ook overigens het ver weer van de gedaagden niet opgaat; dat immers, indien de eischer had voorgeschreven dat als slagwerkin strument een stoffer en blik gebruikt moest worden, gedaagden evenmin het recht zouden hebben met een be roep op den modernen tijd daarvoor een electrischëstofzuigmachine in de plaats te stellen. Overwegende dat de gedaagde N.V. ten slótte'heeft aangevoerd dat deze zaak voor haar geen zaak van koop handel zou zijn, doch ten onrechte ? £Tdat toch ingevolge art. 37 van het Wetboek van Koophandel iedere N.V. is koopman in den zin van dat Wet-, boek en de gedaagde N.V. ten deze heeft gehandeld in de uitoefening van haar handel en bedrijf, pijnde het toch van algemeene bekendheid, en der Rechtbank als zoodanig uit eigen we tenschap bekend, dat de gedaagde N.V. met hare uitvoeringen enorme winsten behaalt en bovendien een haar door de Gemeente Amsterdam verstrekt subsidie van niet minder dan ? 132000.?besteedt voor het maken van snoepreisjes naar het buitenland door hare bestuurderen en muzi kanten; Rechtdoende: i ' Verklaart eischer enz. Voor copie conform: j[Mr.L.A.VOTTE No. 2743 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 DECEMBER 1929 Uit de Natuur: Een dag in Tervueren door Dr. Jac. P. Thijsse In het Arboretum van Tervueren. Links Tulpenboomen, rechts Magnolia acumin ata. Op den achtergrond Cartanea dentata. Poto Prof» Brommer IX J N het Arboretum geven de landen langs de i Stille Zuidzee den indruk van wel wat al te rijkelijk gezegend te zijn met naaldhout. Over nog eens vijfentwintig jaar zal het er wel anders uit zien, dan kan het snel groeiende naaldhout inge haald worden door de loof boomen, die nu nog wat ten achter zijn. Intusschen maakten enkele reeds nu een vrij goed figuur en wel een tweetal ahorns, de Grootbladige (Acer macrophyllum) en de Win gerd ahorn (Vine maple, A. circinatum). De eerste deed zijn naam eer aan, met bladeren grooter dan soepborden. De andere is heel wat sierlijker, met eenigszins waaiervormige bladeren, zoo groot als een kinderhand en mooi uitgespannen op een tien tal uit n punt ontspringende nerven. Wij ver wonderden ons er over, dat dit sierlijke heestertje nog niet in ruimer mate den weg naar onze tuinen en parken heeft gevonden. Een tiental schreden brachten ons uit Californi en Montana naar Indiaua en Illinois, naar de Alleghany bergen en de Atlantische kust, naar het land van Walt Whitman, Whittier, Longfellow, Emer son, Thoreau en John Burroughs. Hoewel het hier niet aan naaldhout ontbrak, wie. kan Pinus Strobus, Pinus rigida, Thuja occidentalis over het hoofd zien kregen de loofboomen hier de over hand en ze vertoonden zich op het voordeeligst, want het was. midden October. Ik word altijd een beetje kriebelig, wanneer ik hoor opgeven over de unieke n alles van dien aard overtreffende najaarstinten van het Amerikaansch woud en speel dan graag onze berkem en populieren, eiken en beuken uit, ook de diepe, sombere kleuren van onze esschen en elzen en de felle tuiten van Geldersche roos, kornoelje, kardinaalsmuts, lijsterbessen en mei doorns, de bonte bramen en de deftige kleurtjes van onze duinroos. Waarlijk, wy zijn niet misdeeld. Doch het moet erkend worden, het groote Amerika blijft toch wel de baas met zijn tientallen verschil lende soorten van eiken en ahorns, tegen de honderd soorten van meidoorns, een half dozijn kornoeljes en dan nog een aantal geslachten» die millioenen jaren geleden hier wel vertegenwoordigd waren, maar nu de voorkeur geven aan de Nieuwe Wereld of het andere kantje vap de oude. Dat zijn de Magnolia's en de Tulpenboomen. ' ' Wtf keanen den Tulpenboom in ons land geluk kig wel. Onze grootouders en overgrootouders heb ben er plezier in gehad om ze aan te planten op hun buitens in Utrecht en in Gelderland en daar staan nu exemplaren, die ons graag* doen gelooven, dat die boomen in Amerika zelfs wel zestig nieter hoog kunnen worden. In den zomer boeien ze overvloe dig met groote groenige bloemen met oranje hart, maar nog meer haast dan door de bloem, trekken ze de aandacht door hun frisch groen, hoekig, . handgroot blad, het blad me t den uitgeknipt en top. Ze verkleuren op de manier van linden en popu lieren, door helder groen naar schitterend geel en daar waren ze nu in het Arboretum juist mee bezig. Wij bewonderden het, hoe Prof. Bommer hier een wijde helling beplant had met wat wüzouden kun* nen noemen een tulpenboom-formatie. Met groot overleg, fijn kunstgevoel en onvermoeide vlijt heeft hij hier voor boom bij boom de plaats aangewezen, de meeste zelf geplant: tulpenboomen als4hoofd figuur en daarnaast magnolia's, kastanjes, ahorns, hickories, verwant met onze noten, allerlei berken en dan om het fel rood van hun blad de Sweet Gum (Liquidambar, de roode boom van het Haagsche Bosch) en de Tupelo's, reeds door Thoreau ge roemd (Xyssa. sylvatica en N. aquatica). Als on* derhout vonden We tal van goede bekenden: kor* noelje's die in Amerika Dogwood heeten, de be kende Witch Hazel (Hamamelis) en de aardige Drieblad (Ptelea trifoliata). Het was zoo'n over. vloed, dat we naar nog meer verlangden en we maakten Bommer eventjes ongelukkig door hem to vragen of hij den Kiespijnboom ook had en of het moerassig stuk in het Arboretum ook gevuld kon worden met de vele Amerikaansche leden van de Heidekruidfamilie, met Azalea's en Ledum soor ten, met Kalmia, Cassiópe, Phyllodoce (wat een aardige namen) en dan al de Vaccmiums, de Blueberries en Huckleberries. Dat komt er allemaal nog wel, voorloopig is er al genoeg. Kijk nog maar even. Hier hebben we een Magnolia, die dertig meter hoog kan worden, dus zoo hoog als de boomen van Haagsche Bosch of Haarlemmerhout. Hier in het Arboretum haalt hij al tien meter. Dit is de komkommerboom (Cu cumber Tree. Magnolia acuminata). Wij kennen de magnolia's meest als voorjaarbloeiers en het meest geliefd zijn de soorten die bloeien op het onbebladerde hout. Deze komkommerbooin echter bloeit eind Mei en de bloemen zijn even bescheiden als die van den echten Tulpenboom. De nog niet vruchten lijken wat op augurkjes, vandaar de rijpe volksnaam. Later worden ze donkerkarmijn en dan kruipen er helder oranjezaadjes uit, die aan witte draadjes blijven hangen tot de vogels ze weg halen. Juist zooals bij onze Kardinaalsmuts. Onder de eiken begroetten we den Rooden Eik en den Moeras Eik als goede bekenden, evenals de Hanekam Meidoorn, de Roode Ahorn, de Suiker* ahorn, de Vederahorn en de Rotspeer" Amelanchier, de Service berry". Er waren nog meer Amelanchier-soorten en de verwante Chokeberries'' die wij Arbutus-appeltje noemen en waar van een enkele soort op menige plaats in ons land heel aardig aan het verwilderen is. Wel, ik zal die loofhoüt-helling in het Arbore tum niet spoedig vergeten en hoop er nog menig keer een kijkje te nemen. Echter komt een volgende maal eerst de andere helft van het Arboretum aan de beurt: Japan en Chinaf Mandsjoerije, Siberië, de Kaukasus, Spanje en Algiers, de Alpen en Scan dinavië. Er is al lang sprake van, dat Amsterdam ook een Arboretum zal aanleggen. Laat ons hopen, dat het er van komt en dat wij het dan zoo volledig mogelijk kunnen doen, niet alleen de boomen en de heesters, maar ook de lage plantjes van den boschbodem. In Tervueren hebben wtf gezien dat i met vlijt en liefde heel wat te bereiken is. Nu lijken klimaat en bodem bij Brussel wel gunstiger dan bij Amsterdam, maar dat behoeft óns niet af te schrik ken. De oude buitens langs den Amstel.Frankendael, de Vechtstreek verschaffep ons al menig nuttige aanwijzing. Maar wanneer over vijfentwintig jaar ons Amsterdamsen Arboretum nog niet zoo mooi m'ocht zijn als het) Tervuerensche nu, moet ge be-, denken dat dit laatste ingeplant is in reeds be staand bosch. En wij moeten beginnen met gras en slooten. Mise du Chateau de meest delicate witte Bordeauxwijn f 14,50 per flesch In .origineele verpakking GEBRS.BOER Wijnkooperij Anno 1795 Vlaardingen - Bordeaux KRONIEK Mnltatnll-herdenkln-K ER was een stukje ih de Telegraaf, waarlijk zacht zinnig en discreet, aan dennegentigstén verjaar dag ^ van mevrouw Douwes Dekker, Multatuli's weduwe, gewijd. Het was geen interview, enkel eer biedige herdenking van een verleden, dat in die oude vrouw nog leeft, een periode, die nu al vijftig. zestig jaar voorbij is. Maar de figuur van Multatuli is tenminste zoozeer het herdenken waard, als die van De Génestet, al is het ook niet precies een honderdste gedenkdag van zijn geboorte. Hij, zoowel als Van Vloten en Busken-Huet de drie grooten van het tijdvak zijn meerendeels historie geworden. Om hun zelfswil worden zij door de ouderen al minder, door de jeugd bijna niet meer gelezen. Wat brandend nieuw en revolutionnair was eens, is thans gemeengoed en een overwonnen standpunt" geworden. Wat dan beteekent, dat zjj, bewust of niet, op den duur bereikten, wat zij beoogden: de emancipatie huns volks uit de lage en benauwde burgerlijkheid der 18e eeuw. En het is niet het minst aan Douwes Dekker, dat wij deze onze bevrijding danken, aan zijn hevigheid en veelzijdigheid, zijn sarcasmen en zjjn idealisme. Had hij niet belangstelling en deernis over voor het arme volk, lang eer de grooten buitenaf dit medelijden organiseerden? Ging zijn vrijheidszin niet ver boven het gematigd libe ralisme uit, dat nog altijd bezig was de burgerij tegenover het koningschap te consolideeren? Was zijn spot inzake religie niet heilzaam van werking, om het waarlijk vrome eindelijk te schei den van het Calvinistische conventioneele, dat hier als een zware druk op alle leven lag? Ging de opvoeding en de minderwaardige staat der vrouw hem niet ter harte, zoodat hu poogde de jeugd te revolutionneeren jaren vóór het feminisme hier naam kreeg? Ten slótte: heeft hij niet, wat'broodnoodig was, onze taal en stijl eindelijk bevrijd van de zwaarwichtige deftigheid, die onpersoonlijk en ten doode verstard WAS? Al dit, en meer, heeft Multatuli gedaan voor het achterlijk volk der lOde-eeuwsche Nederlanders, door te zjjn als hij was: een anarchist, een vrijdenker, een feminist, een individualist, een eenzame en een groote, die het vermocht zich te handhaven, midden in het tumult der massale middelmatigheid. Dat wij thans misschien, in het sociale minder ten achter zijn bij de andere volken van Europa, hebben wij voor een niet klein deel aan Multatuli te danken. Wat het profetendom van n mensen in deze tijden rei-mag, heeft mj bereikt door zyn hartatochteljjken willen de; vurige kracht van zgn vrije woord. In het laatst der vorige eeuw was zjjn taak vervuld, had ztfn volk hem, als 't ware, inhet bloed opgeno men, waren zijn directe actie" overbodig en zijn werken classiek geworden. Voortaan is bjj een naam in de historie der Nederlandsche beschaving, een naam en een tijdvak, und nennt man die beste Namen, so wird auch der seine genannt. , F. O.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl