Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 DECEMBER 1929
No. 2743
No. 2743
DE GROENE AMSTERDAMMER VAM 28 DECEMBER 1929
Aan de abonnees van De Groene Amsterdammer
ZIJ, DIE ER DE VOORKEUR AAN GEVEN HET ABONNEMENTSGELD VOOR 1930 PER
GIRO OF PER POSTWISSEL OVER TE MAKEN, WORDEN VERZOCHT DIT VÓÓR
5 JANUARI a.s.
TE DOEN. HET ABONNEMENTSGELD BEDRAAGT TIEN GULDEN.
POSTCHEQUE- EN GIROREKENING 72880
GEMEENTE GIRO: AMSTERDAM G 1000
DE ADMINISTRATIE VAN DE GROENE AMSTERDAMMER"
Keizersgracht 333, Amsterdam (C.)
r*<*,
»
w
ARNHE
*«>
222
LEVENSVERZEKERING
Bataafsohe
Hypotheekbank
AMSTERDAM
Geeft uit:1
4,4l/zenb0/o pantaen
tegen beurskoers.
Abonneert U op
De Groene Amster
dammer, Weekblad
voor Nederland
Prijs per jaar
fr. p.p. f 10.
MOBACO
Bouw Spteldooftea
Zeer leerrijk ea onderhoudend Speelgoed
" N. V. BOSCH, HONIG & Co,
DÖMSTRAAT 6 UTRECHT
Te DEH HAAG verkrijgbaar bij: l
A.E..Koster, 2e Adelhefdutraat 180. In INDlE vtifcrijfbttr
bij:Vrteriand'sKJnolta.WeUnantr.179. l Toko Onderling Belang, Soerabaya
A. Mlnke, Fred. Hendrlkrtraat l
Provincie Noordholland.
UITGIFTE VAN
/ II.I2S.OOO,- 4 ptt OILIBlTlEll
in stukken van ?1000,?elk.
Ondergeteekenden berichten, dat de inschrijving op boven
genoemde Obligatiën tot den koers van 983/4 pCt. zal
zijn opengesteld op
Vrijdag 3 Januari 1930,
van des voormiddags 9 uur tot des namiddags 4 uur,
te hunnen kantoren te Amsterdam, alsmede
ten kantore van déINCASSO-BANK N.V. te Rotterdam,
's-Gravenhage, Almelo, Arnhem, Delft,
Dordrecht, Eindhoven, Enschede, Gro
ningen, 's Hertogenbosch, Hilversum,
Leeuwarden, Maastricht, Nijkerk, Schie
dam, Tilburg, Utrecht, Voorburg,
Wormerveer, en Zaandam
NEDERLANDSCH-INDISCHE
ESCOMPTO-MAATSCHAPPIJ. te Rot
terdam en te 's-Gravenhage en
',,,.. OSCAR SMITS BANK, N.V. te Haarlem,
op de voorwaarden van het prospectus dd. 23 December 1929,
waarvan exemplaren benevens inschrijvingsformulieren bij
bovenvermelde kantoren verkrijgbaar zijn.
INCASSO-BANK, N.V.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
ESCOMPTO-MAATSCHAPPI),
VERMEER & Co.
AMSTERDAM, 23 December 1929.
Schacht's Dictatuur
l*e man, die de klappen uitdeelt
MOEILIJK valt het tegen te spreken, dat
er in Duitschland een parlementair bewind
hoerscht. Wettelijk en formeel is er in alle opzichten
een modern parlementair-democratisch
regeeringsHtelsel. Dat is echter nog heel iets anders dan een
door ervaring en practijk tot werkelijkheid gewor
den parlementair gouvernement. Daardoor is het
mogelijk geweest, dat de president der Rijksbank
de regeering naar zijn hand kon zetten en zelfs den
minister van Financiën zij het toegegeven
dat het een prul van een minister was tot heen
gaan kon dwingen.
In geen enkel ander land zou zoo iets mogelijk
zijn. De bestuurder van een circulatiebank heeft
een tweezijdige functie: eenerzij ds is hy het hoofd
van een onafhankelijk handelslichaam, anderzijds
is hij als het ware de trustee van het publiek belang.
En in deze functie houdt hij terdege voeling met
de regeering, speciaal met financiën". Voeling
houden, meer niet.' Meestal is op eenigerlei wijze
ook de regeering in het bankbestuur vertegen
woordigd, maar doorgaans waken statuten of
wettelijke bepalingen er tegen, dat de bank
wordt tot regeeringsinstrument.
Maar omgekeerd, dat de president van een
circulatie-bank in een publiek gemaakt manifest
zich tegen de regeering keert en duidelijk laat
voelen, dat hij ,het is, die de koers voorschrijft,
dat zal toch wel uiterst zelden zijn voorgekomen.
En dat is toch precies wat zich deze laatste weken
in Duitschland heeft afgespeeld.
Het is ondertusschen begrijpelijk, dat het op
treden van Schacht, afgezien van de overweging of
hij gelijk had of niet, in breede lagen kwaad bloed
gezet heeft. Wat is er namelijk gebeurd? Geruimen
tijd geleden heeft Schacht in het samenstel der
Duitsche financiën een instantie geschapen, die
er voor diende te zorgen, dat de openbare licha
men er maar niet in den vreemde op los,leenden,
zonder rekening te houden met de mogelijkheid
de opgenomen bedragen te kunnen aflossen. Dat
was allemaal heel logisch. In de practijk kwam het
hierop neer, dat deze Beratungsstelle" verdere
leeningen van gemeenten i e.d. practisch onmogelijk
maakte. Trouwens, Amerika, dat het grootste
. gedeelte dezer credieten placht te verstrekken, was
deze wijze 'van financeeren beu. Daarbij kwam,
dat de gemeentelijke huishoudingen op
eenigszins lichtzinnige,wijze gevoerd werden, al zal het
wel zelden zoo bar zijn toegegaan als in de goede
stad Berlijn, die nu eigenlijk niet meer of minder
dan onder curateele is gesteld.
In principe kwam het toch neer op: er maar op
los leven. Niet alleen in de steden en landen",
ook in het Rijk. En het was juist hiertegen dat
Schacht zich onlangs keerde, in zijn berucht ge
worden memorandum. Waar het onmogelijk was
geworden buitenlandsche leeningen uit te geven,
ging men potverteeren van wat men verkreeg
door in het binnenland op korten termijn geld op
te nemen, soms ook door min of meer gewaagde
speculaties op te zetten met de gelden die waren
binnen gekomen, bestemd voor de
Dawes-betalingen en die men tot den vervaldag beheerde".
Schacht dwong de verschillende instanties deze
gelden bij de Rijksbank te storten. De Rijksbank
vergoedt krachtens haar statuten geen rente ?
* maar maakte die wel van de tot haar
beschikkingstaande bedragen. Deze gestie kon dus niet
bedoeld zijn om populariteit te zaaien. Of zij daar
om minder noodzakelijk was?
Wat Schacht in zijn memorandum geëischt had:
evenwicht op de begrooting daar anders het
Young plan niet tot stand zou kunnen komen en
geen enkele buitenlandsche leening meende de
regeering rustig naast zich neer te kunnen leggen.
Of althans, met een zgn. urgentie-program halver
wege tegemoet te kunnen komen. Men had immers
de toezegging van een Amerikaansche leening in
den rug....
De peeren Dillon Read' en Co. lieten echter
afzeggen. Op die leening kon men dus niet meer
rekenen. Tegelijk liet Schacht weten, dat hij rela
ties had men noemde Morgan die wel tot
een leening bereid waren, mits aan zijn eisenen
werd voldaan. Dat de minister van Financiën,
Hilferding, wiens heele beleid zich door halve
maatregelen had gekenmerkt, hét tegen zulk
geschut niet uithield, sprak van zelf.
In .den Rijksdag werd Hilferding's positie; on
houdbaar. De politieke constellatie kon hem niet
meer beschermen tegen het vereenigd offensief
van desolate omstandigheden, bijtende critiek
van Schacht en felle oppositie van rechts. De
i-egeering waagde het niet zich solidair te vorklaren
met dezen sociaal-democratischen minister. Zijn
opvolger, Moldenauer, zal geen andere keus heb
ben, dan een werktuig te zyn in Schacht's hand.
Tot zoover het verloop van zaken.
* *
*
Wanneer men dan rondneust in de Duitsche
Pers, wordt de zaak heel wat minder eenvoudig
en klaar. Men las van Schacht's staatsgevaarlijk
drijven, van zijn in-de-kaart-spelen der
Hugenbergactie. Niet dat hij in de rechtsche pers overal
geprezen werd ! Verre van dien. Maar opmerkelijk
was het, dat reeds sinds lang de belangrijkste
linksche bladen, o.a. n economisch zoo goed
geïnformeerd en informeerend blad als de Frank
furter", zoowel als Georg Bernhard's Vossische",
alleen al bij het noemen van den naam Schacht zóó
wild werden als een stier bij het zien van een rooden
lap. Hij wordt er vereenzelvigd met de belangen
der Schwer-Industrie" of met die der Agrariërs.
En men verneemt klinkende argumenten, die
dezen verdenkingen inhoud verleenen. Dat niet
alleen. Ieder politiek-economisch besef wordt hem
ontzegd, tallooze fouten en blunders breed uitge
meten. Daar zal wel een persoonlijke, zij het onbe
wuste reden voor zijn. In zyn vroegeren
bankiersloopbaan heeft Schacht het menigmaal aan den
stok gehad met zijn ex-ambtgenoot J. Goldschmidt,
wiens naam, meenen wij, wijst op een hechte relatie
met de uitgevers van de Frankfurter Zeitung.
Schacht is hard. Het ontbeekt hem aan tact
tot in het bijkans opzettelijke. Hij heeft conside
ratie met niemand en niets. En als hij fouten maakt,
trekt hij zich er niets van aan. '
In de nationalistische pers wordt hij gegeeseld
als de knecht van het buitenlandsch kapitaal, in
bewoordingen die bijna letterlijk zouden kunnen
worden overgenomen in een of ander
communistenkrantje. Een ander deel van de conservatieve pers
steunt hem, evenals een deel van de linksche, zij het
dan een minderheid. De scheidslijn, die het vóór
of tegen dezen Duitschen dictator bepaalt, door
snijdt alle partijen.
Hij heeft dus overal zijn vijanden. En de
verklaring daarvoor is deze: Schacht is de
voltrekker der Duitsche deflatie. In 1924
werd hij geroepen om de mark te stabiliseeren.
De industrie had geprofiteerd van de inflatie
en toen het gety verloopen was, wilden
menschen als Stinnes zelf een circulatie-bank
opzetten. Hij stuurde de Roer-koningen tot
driemaal toe terug, zette door en wist wien hij zich
tot vijand maakte.
Anderhalf jaar geleden drukte hij de
overspeculatie ter beurze van Berlijn den kop in door plotse
linge crediet-contingenteering. Algemeene krach
en hij was de man die het gedaan had, zei men.
Wat onzin was, want het was onvermijdelijk. Wat
is er dan, twee maanden geleden in Wall Street
na de gestadige opzetting der disconto-rente door
de Reserve Banks, anders geschied, dan juist
datzelfde? Wel is waar niet, doordat een enkele
man n besluit nam, maar dat verandert aan het
principe niets.
Deflatie afdwingen is reactionair zijn. Dat heb
ben wij ook ondervonden. We hoeven slechts terug
te denken aan den tijd van, het veiligstellen"
van den gulden. Aan Colijn. Zóó kunnen wij de
handelwijze van een man als Schacht begrijpen,
die onmeedoogenloos hard mag optreden, wellicht
tallooze fouten heeft begaan en op de meest
tactlooze wijze, op de'meest on-parlementaire en bijna
on-wettige wijze zijn wil doorzet. Zijn wil ? Dat is
aan gerechtvaardigden twijfel onderhevig. Zij n taak
doorzet niets anders. Een ondankbare taak, nog
moeilijker in Duitschland dan elders, daar de grof
ste reactionnaire willekeur er nog evengoed heerscht
als vroeger en de geestelijke democratie er pas in
de-kinderschoenen staat.
De wijn der politieke wijsheid heeft tyd noodig
om te bezinken. Gebrek aan organisatie gebrek
vooral, aan die politieke ervaring, die
parlementarisme kan knoopen aan economische noodzakelijk
heid, dat is de oorzaak van de Duitsche crisis.
In de politiek vindt men die ervaring in Duitsch
land nog niet» Dat wil niet zeggen, dat deze" wijs
heid er geheel ontbreekt» Men vindt haar in de
groote handelslichamen, in de van ouds gevestigde
1 en met het buitenland gelieerde banken. De groote
banken zijn dan ook in het bestuur van de Rijks
bank sterk vertegenwoordigd. Het is niet onmoge
lijk dat Schacht slechts hun instrument is, niet in
commercieelen zin, als van hen afhankelijk, maar
in publiek-economischen zin: als de man, die
de nu eenmaal noodzakelijk geworden klappen
uitdeelt, M. KANN
Tooneelconcentratie
gelegenheid van het jaarlijksche
Begrootingsfestijn in den Amsterdamschen Raad
heeft de wethouder voor de Kunst zaken een liefdes
verklaring van B. en W. aan de
tooneel-concentratic afgelegd, die aldis luidt:
B. en W. zouden gaarne zien dat in Amsterda.ni
een gezelschap werd gevormd dat kun leven en
werken met' de beste krachten uit de
tooneelwereld. Zou'n gezelschap zouden zij gaarne zien
optreden in den Sadsschouwburg en volledig
bereid zijn te steunen.
Of het een onbereikbaar ideaal is, zal men moe
ten zien, maar B. en W. meenen dat het uitspre
ken van dit ideaal van belang kan >zijn en uit
werking kan hebben."
Deze tekst is aan het Volk" ontleend en met
groute letters in dat blad afgedrukt. Zij zal dus
wel juist zijn.
Is het niet een liefdesverklaring op-ende-op?
Spreekt zij niet van eeuwige liefde en voJledigen
trouw? Een gezelschap, bestaande uit de , beste
krachten uit de tooneelwereld, en daarbij.... vol
ledige bereidheid te steunen!
Wanneer men concentreert, dan moet het zijn
om iets of iemand. Bezitten wij in onze tooneel
wereld op dit oogenblik een persoonlijkheid, in
elk opzicht krachtig genoeg om als kern voor
een concentratie .te dienen? Iemand in staat de
zeer verscheiden deelen de beste krachten zóó te
binden dat zij bij de eerste de beste gelegenheid
niet van elkaar los springen of loswringen? Een
leider" die, wat kracht, kennis en prestige betreft,
met hoofd en schouders boven de anderen uit
steekt ? Hij is er niet en het feit dat hij er niet is,
bewijzen de pogingen die men doet om te
concentreeren om .... een naam ! De, sinds eenige
jaren, schijndoode ..Koninklijke Vereeniging"
moet tot nieuw leven gewekt worden en, om haar
heen, zal men dan het ideaal van Amsterdam's
B. en W. trachten te verwezenlijken.
Indien de pogingen slagen, zal men de Konink
lijke" zien herrijzen met haar statigen stoet van
Raadsleden van Beheer, erentfeste burgers, die hun
stempel op het gezelschap drukken, want zij zullen
het financieele beheer, en ook het artistieke, voeren
en dus den leider" aanwijzen. En dit gezelschap
altijd vooropzettende dat de beste krachten"
bereid zullen gevonden worden zich er aan te ver
binden zal het ideaal zijn van Amsterdams
Dagelijksch bestuur, dat volledig bereid is te
steunen."
Nu zal er veel van. afhangen hoe volledig"
Amsterdam beWid is tot dien steun. Want ik kan
volledig bereid" zijn om iemand een kwartje
te leenen maar als hij om een tientje komt, kan ik
mij heelemaal niet bereid toonen. De zinswending:
volledig bereid zijn te steunen," is zeer diploma
tiek gekozen. Zij bindt tot niets; doch beteekent
zij een met ruime hand gegeven steun, dan spreekt
het van zelf, dat de stad voor dien steun een be
hoorlijke dosis' zeggenschap in den Raad van
Beheer" wil hebben en dan is de weg gebaand
naar het gemeentelijke gezelschap" en krijgen wij
dus het Koninklijk Gemeentelijk Gezelschap,"
gevormd in overleg met de groote arbeiders
organisaties", gelijk de wethouder het te'Verstaan
gaf!!
Moet men dan niet concentreeren ? Waarom
zou men het niet beproeven? De thans verleende
subsidies hadden het schoone doel de concentratie
in de hand te werken. Een zeer sterk gezelschap,
rustig, onder gunstige omstandigheden werkend in
den Stadsschouwburg. Er is niets van terecht ge
komen. Het zeer sterke gezelschap is een zeer
zwak gebleken, dat zijn beste krachten bovendien
nog zag wegloopen en van de rust niet veel
bemerkte, in ieder geval heeft het geen uitdrukking
gevonden in het allerschamelste repertoire van het
gebenedijde gezelschap, als men tenminste van
repertoir" spreken wil.
Dus laten wij het maar weer met een ander soort
concentratie" probeeren. Baat het niet, schaden
kan het in geen geval. En dan maar met de vol-*
ledige bereidheid" van B. en W. tot steun, het
tooneel in Amsterdam in handen gespeeld van
eenige hoofdambtenaren, n
vak-vereenigingsvrijgestelden, want dat dreigt het gezellige ideaal
te borden, l '
Ik verheug mij al bij voorbaat op de interéssante
debatten over het Koninklijke Gemeentelijke
Tooneel Gezelschap" in Aemstels raad!....
BARBAROSSA
i