De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1929 28 december pagina 9

28 december 1929 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 DECEMBER 1929 No. 2743 SCHILDERKUNST Portretten In Artl A- AUebé, Haast Belgisch van hupschheid is het portret van Allebévan Dr. Allebé, vóór den lichten achtergrond. Ik kan me begrijpen, dat sommige naturen zich aangedaan gevoelen voor het portret van de zuster van den schilder, maar het is mij, wanneer gij het naar de voordracht neemt, toch niet strak genoeg, noch genoeg hemelziek. Hot portret van den dokter is veel dichter bij het aardsche leven, maar het is, veel eenvoudiger, levend; het vertoont daarenboven een trek in het wezen van den schilder (hij was gatyrisch van aanleg), die later scherper soms, schoon meer verborgen, niet deze vroolijkheid zou doen zien, die vrij is van alle tobberij tegenover het gansche samenstel van hut leven. A r/-, Floris Arnlzcnius. Floris Amty.cn ius heeft niet dikwijls, maar hij heeft toch beter portretten geschilderd dan dat van Schermer, den schilder. Er is wel in gegeven de leegte, die een lichaam schijnt te krijgen, als het oud wordt (de uittocht der zwellende spanningen is hier reeds laug begonnen!) Maar noch als schilderkunst noch als psychologie is het meer dan van den tweedon rang. Evenmjn voldoet het portret van Artz. De Bloem: De Bloeme's bekend portret is evenmin van een schilder van grooton rang, maar er is toch latents genoeg in do psychologie, om het steeds te waardeeren; ook om de teodore voor dracht. Het is een voorstelling van do vele halfgeloken vrouwelevens, die wij rond ons zien. Daitcailtc'a portret van Poter Barbiers Pzn. heeft ongetwijfeld do verdiensten van een wezentlijk portret. Hot is romantisch, maar hot gezicht onder den hoogen hoed geeft oen leven weer. dat niet aan hartstocht en moeiten voorbij ging. Thercse Sclncartzc. Zij was do schilderes van do groot e burgerij uit Amsterdam en soms van wat hiërarchisch daarboven stond. Zij hooft dut moeielijk gevocht, waarbij do kunst in hot geding kwam. mot altijd gewonnen. Zeker verloor zij het menig koer (hoe kan dat ooit* anders)- maarzij was toch van voel beter soort dan een aantal dor nu levenden, die oen ? zelf do, moeiolijk bedrijf, uitoefe nen. Zij had,, voor Holland zeldzaam en dat land wat oneigen, ten'slotte oon vaardigheid, die zwier kon worden; do familie. Van Ogtrop i.s oon p>etl voorbeeld van wat zij kon on waai- /ij tekort schoot; hot groote, schilderij voldoet aan do eisenen van het milieu, waar het zou komen te hangen . laten \vo dat wel verstaan. Havo-man. Haverman kon 'beter vertegenwoor digd zij n r waar'bleef do courantenlezonde Birnie bijv,, een der weinige portretten, waar atmosphoor is, en afwezigheid, totale afwezigheid van hot kari katurale. Dat karikaturale bij Havorman ontstond uit teleurstellingen, die hij ondervond door het uiterlijke of door hot innerlijke van wie vóór hom zat; hij was oon dor naturen, die togen alles in. op het volledige hoopte. Dat karikaturale is in Prof. Quack's portret (de man heeft iots van een leeuw hondje); het is niet in het portret vol van vader lijken hoogmoed naar zijn dochtertje Davida; in zijn vroeg zelfportret ziet ge don scherpen geest, gereed tot verweer, geest die op volledigheid hoopte en dan tot gansche overgave bereid was. De Joaselin de Jong's werk was een bevestiging van dat, waartoe ik hem bekwaam achtte in zijn beste oogenblikken. Ge kunt zijn schilderijen niet mondain noemen; zij zijn, wanneer ge zulk woord in de moderne schakeering gebruikt, van te goeden huize. Het werk is kalm, maar niet mat; het is teruggehouden maar niet arm; hot is de weergave van de verf ijnde intellectueele burgerij; qua intelli gentie van goede afkomst. Kever's portret is in een gedempt, rijke stille kleur een wezentlijk portret van een schilder, Van der MaareV* \Visselingh is voor hem frisch, en zonder den toeleg, die in zooveel werken van Van der Maarel de spontaneïteit van de kleur doode. Mankes hoort hier niet; hij is bij de laat ren weer typisch. Noch Jacob Maria (hoe Venetiaansch is hij in het kinderportret!) noch den Art/ van T i ja Maria, noch Mauve'a zelfportret hebben de finities noodig. Albcrt Ncuhuys is de volle maat B. BENNER & ZOON OKVBSTIQP \m\ g 97 N O O ROB INDE l iiiiiiiiimmiiiuiiniMi»mmn...n.....ii H A AG niet gegeven; hij hooft kleine, bekorende por tretten gemaakt die ik hier mis; der beide Oyen'a belgisch-gulle materie daarentegen kunt go hier erkennen. Van J. Tl7. Pieneman noem ik den Waalschen predikant, van Nicolaas Pienenutn het zelfportret. J. G. S.hwartze was ongetwijfeld een figuur van beteokenis in zijn tijd, maar het wat wijde en theatrale, dat ge in zijn portretten vindt wij zijn, in bitterder nood, van dat ietwat breedsprakige toch vervreemd. Veth's Koningin-Moeder is ongetwijfeld, van al de werken, het werkje met het meest de volumina uitgedrukt, maar hoewel ik geen volslagen bewon deraar ben van dezen geduldige, moet ik toch thans constateeren, dat hem niet het noodzakelijk recht geschiedde. Witscn is m"de n der verrassingen, door zijn denkendon en burgerlijken Verwey, wat zóó kermerkend is voor dezen schrijver. Ik mis hier het bewonderenswaardige gotoekende portret van Willom Kloos; en de studie? in olieverf naar Witsen's vader; toch kan gezegd worden dat enkele portretten van Witsen hier tot de ongewone behooren. Het is zonder twijfel vriendelijk bedoeld van de commissie dezer tentoonstelling Toorop hier te zien te geven. Maar de keu/e laat te wenschen over; en Jan Toorop hoort bij de laatsten en niet in deze groepeering, evenmin Versier. Vincent van Goyh ook hoorde hier niet, deze harts tochtelijke hoort bij een expositie van de voor laatste generatie (picturaal) in Holland. Deze tentoonstelling in Art i is dus een aangename tentoonstelling met genoeg tekortkomingen om haar niet als definitief te kunnen aanvaarden. Daarenboven schept zij do noodzakelijkheid haar eoti vervolg te geven en ons de Laatren te doen zien. Wij zullen dan oon zekerder overzicht hebben, hoe wij ons verhouden tegenover dezo groep, nu in Arti te zien; te hopen is daarbij dat de keuze dor Laatren hot heelo land, en niet alleen de Artilodon zal vertegenwoordigen. Dat oischt meer toewijding en moor strikt-kritischon zin, dan nu duidelijk werd maar deze beide dingen mogen geen beletsel zijn, te doen wat te doen staat. PLASSCIIAEBT r «. W. I>.vsM(>lItof hij Van Wls*elint?li, Itokin. Do verzameling, die do hoeren van Wissolingh thans oxposooron en die het tweede godcolto van Dysselhof s nalatenschap omvat, is rijk aan landschapjes. Het verkleinwoord is op zijn plaats; er zijn stukjes bij ter grootte van oen miniatuur. Elk dezer landschapjes is fijn en alle zijn de uiting zoo niet van oen zelfde moment, dan toch van een zelfde stemming. De dag breekt aan, de avond valt, de maan schijnt; overal heerscht bewogen en beweginglooze rust. Geen vogel zwerft om. Een wijdingvolle stilte trekt door de natuur. Het licht is mild; de schaduwen zijn licht; do kleuren bijna kleurloos. De landschapschilder verloochent den visschonschilder niet. Beiden zochten de .stilte en beidon den toover en de di-'pte. Ook het kleinste landschap is wijd en vol adem. De rijke kleur van sommige visschen geeft aan de aquariumstukken grooter luister. Dysselhof is dien rijkdom niet uit den weg gegaan; maar heeft het voor de hand liggend eri verleidelijk effect nooit uitgebuit. Het water dat zich om zijn visschen sluit en ze draagt, koelt immer het vuur van hun te schitte rende huid. Bedachtzaamheid en afkeer van opzichtigheid behoefden echter de genoegens, die vooral des schilders zijn, niet te storen. Aan het rood van goud visschen heeft Dysselhof het blauw van karpers gepaard met een wellust, die bewijst hoezeer de zinnelijke bekoring der kleur hem tartte. Maar het grootst en het bewonderenswaardigst was hij toch in die gevallen die men eentonig zou kunnen noemen. Een school van haast kleurlooz visschen die zwenken in het even blauwende water en strijken langs waterplanten, die ge slechts ver moeden kunt, vult hier tegelijk zgn omvangrijkste en zijn welsprekendste doek. Daar vindt ge bijeen wat hein het liefst was. de zuiverheid van den vorm, de eenvoud van de kleur en in de beweging die rust en die sierlijkheid, die verklaren, waarom hij altijd naar de visschen terugkeerde. Ge vindt er ook een herinnering in aan den sierkunstenaar die Dysselhof van huis uit was. Want van dit schilderij, dat de grenzen der peinture de chevalet niet overschrijdt, is de stap naar de decoratieve , star-kunst gering. En nog meer nadert hij die in oen wonderlijk suggestieve aquarel, waar hij in oon schemer van grijzen oon haan en eon kip teekendo, inniger naar den aard, maar naar den vorm even klemmend en definitief als een Japanner. Wat Makelaar J. D. R. Nienaber ma o n (J: WONIN<5 o/o S KLETSPRAATJES door Henrik Scholte Vereenigd Tooneel ONDER dezen veelzeggenden titel heeft het Vereenigd Tooneel, groep-Kanucci, opnieuw den heer NOP! Coward gepousseerd, wiens uit een eenigszins zonderlingen hemel Gevallen Engelen" ook al niet al te best te land kwamen. Do bedoeling van den heer Noel Coward is blijkbaar, met deze stukjes een soort Bevolte im Erziehungshaus" te verwekken, op die kostscholen althans waar jonge lieden den goeden toon en de goede manieren bij gebracht worden. Dat bedoelt het programma waarschijnlijk bok, wanneer het constateert, dat het publiek bij Cowards' stukken gewoonlijk uit zulke jonge menschen bestaat. Het is heeilijk, wanneer in een kostschool een belhamel na het voor de nachtrust voorgeschreven uur rechtop in zijn hansopje durft te gaan staan en vieze woordjes zegt achter den rug van den surveilleerenden cipier. Noel Cowards' halfwassen geest is dan ook uitermate geschikt voor halfwassen toehoorders. Wellicht dat het Vereenigd Tooneel, met de logeetjes van de Kerstdagen voor oogen, gaarne eens ondeugend uit den hoek wou komen. Belangrijk is dit soort humor niet. Er wordt niets anders gedaan dan de bedaagde kat der conventie eens flink tegen den draad in te strijken en dat is een onschuldig vermaak, voor oud en jong. Er is dit verschil tusschen den heer Noel Coward en een middelmatige Fransche klucht schrijver, dat de eerste coüte que coüte in de oppo sitie wil zijn en daardoor niet weet waar hij staat on eigenlijk nergens .staat. Terwijl de laatste aan eenig stelling kiezen in het geheel niet denkt en alleen maar schrijft wat een onbekommerd hait hem ingeeft. Vandaar dat er eenzelfde verschil bestaat tusschen tooneel en... .kletspraatjes. Ik voor mij vind, dat de conservatieve partij in dit stuk eigenlijk in den grond volkomen gelijk heeft en dat de beide buitenbeentjes, die het noodig vonden om niet door de banden des bloeds noch door die van het huwelijk noch zelfs door die der " zondige liefde verbonden, toch maar samen een slaapcoupéte nemen, dat genoemde hatelijke jongelieden, die nog niet droog achter de ooren zijn, het ongeluk volkomen verdienen, dat zij, zoo niet bedoeld, dan toch in feite met open oogen tegemoet zulU-n snellen. Toegegeven moet worden, dat dit paar, dat even min een paar is als twee linker handschoenen waarvoor echter gelukkig ter elfder ure nog rechter beschikbaar waren al het mogelijke aanwendde omvlot spel te leveren. En zij, datzijnVeraBondam en Cees Laseur, zijn daarin dan ook heel aardig geslaagd. In het spel van de rest waren belangrijke lacunes, maar hoe zou het ook anders, daar immers praatjes nog geen gaatjes vullen. Dysselhof hier bereikt is voor den meer gemoedelijken van Hoytema steeds verborgen gebleven. Zooals bij elke tentoonstelling van werken van een kunstenaar is het ook hier de merisch die ten slotte interesseert. Ge vindt in Dysselhof een eenvoudigen, een geduldigen, een werkzamen aard, een fijne geest, een sentiment dat in de stilte elk geluid, en in de rust elk symptoom van be weging onderscheidde en dat tegelijk door een wrangen, Stroeven, wat onwilligen inslag den blik scherp hield en de hand vast. Binnen zijn beperkt gebied is deze afzijdige en zich zelf genoegzame schilder, klassiek. Men verzuime de gelegenheid o'm hem nader te komen niet. HENNUS MEUBELE l No. 2743 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 28 DECEMBER 1929 Wetenschappelyke Varia De nieuwe brug over de Hudson door Dr. P. van Olst De nieuw te bouwen Hudson-brug HET enorme verkeer, dat de Hudson moet passeeren, elscht dringend een even enorme brug. Bij de vele groote bruggen, die Ncw-York rijk is, is er tot nu toe geen, die liet verkeer ten goede komt over de Noord-rivier, tusschen het Noordelijk deel van Manhattan-eiland en NewJersey. Dit verkeer, dat reeds zeer omvangrijk is, maar in komende jaren vermoedelijk nog geweldig zal toenemen, gaat nu over ponten, en door vier tunnels onder den rivierbodem. Er is een plan gemaakt voor een hangbrug met een breedte van zeventig nieter, en twee verdiepingen, zoodat op de bovenste verdieping ruimte zal zijn. voor zestien auto-wegen naast elkaar en op de benedenste ver dieping voor twaalf spoorlijnen naast elkaar voor stoom- en electrische treinen. Dit plan is echter nog steeds een plan en in afwachting van deze verkeer soplossing is een nieuwe brug reeds werkelijk onder handen genomen met een iets bescheidener capa citeit, maar toch nog geweldige afmetingen. In 1856 is de eerste groote hangbrug geopend over de Niagara met een spanwijdte van 240 M. In 1883 was de Brooklyn-brug gereed, nadat in 1870 het werk eraan begonnen was. De spanwijdte was 480 M., dus reeds belangrijk grooter. De Engelschen overtroffen haar echter zeven jaar later met de beroemde brug over de Firth of Forth, met twee bogen, ieder van 531 M. Deze afmeting is pas overtroffen door de hangbrug over de St. Lawrencerivier bij Quebec, met een spanwijdte van 540, M. De nieuwe Hudson-brug zal deze afmetingen verre overtreffen, want haar spanwijdte zal een vrije ruimte hebben van 1050 M. Terwijl de Brooklynbrug 13 bouwjaren eischte met een uitgave van 25 millioen dollar, zal de nieuwe brug in vijf jaar klaar moeten zijn en 75 millioen dollar verslinden na algeheele voltooiing; de brug wordt namelijk in twee etappes gebouwd, en de eerste etappe kost slechts 00 millioen dollar, terwijl de brug dan reeds volkomen bruikbaar zal zijn. In de tweede etappe wordt zij alleen verbreed en uitgebreid met een tweede wegdek, Bij een dergelijke spanbrug hangt het brugdek aan een paar dikke staaldraadkabels, die aan de uiteinden stevig, verankerd zitten in den grond, en de noodige spanwijdte krijgen, door in een groote bocht te hangen tusschen twee hooge steunpunten, 2o:>als fijr. l aangeeft, waar de kabels heenloopen door twee gaten van het hooge. gevaarte. Deze kabels hebben heel wat te dragen. want behalve het brugdek, dat eraan hangt niet alles wat over dit brugdek rijdt, moeten de kabels natuurlijk ook nog hun eigen gewicht dragen. Bij vroegere bruggen is het gewicht van het verkeer dat de brug passeert nog een belang rijke, zelfs de belangrijkste factor, maar bij deze nieuwe brug verdwijnt het verkeer-gewicht injhet niet vergeleken bij het eigen gewicht van de brug met kabels. Het geheele hangende gedeelte (dus kabels met brugdek) zal 120.000 ton zwaar zijn. De spanning in de kabels zal niet minder dan 135.000 ton zijn. Er wordt natuurlijk een buiten gewoon stevige kabelconstructie vereischt om deze spanning te kunnen verdragen. Er zijn eigenlijk vier hoofdkabels, die ieder 9 dm. dik zijn. Zij zijn niet uit massief staal gemaakt, wat technisch niet doenlijk zou zijn, maar zij zijn opgebouwd, ieder uit 01 bundels, en iedere bundel uit 434 staaldraden, die ieder ongeveer de dikte hebben van een potlood. Deze draden worden onder hydraulischen druk goed aaneen gedrukt en omgeven door een hulsel van staaldraad. Dit gebruikte staaldraad kan een trekkracht van bijna -twee en een halve ton weer staan eer het knapt. Als de brug tot zijn maximum beladen is, komt er op rekening van iedere staal draad nog niet de helft van deze grenstrekkracht, zoodat er een voldoende veiligheids-marge is. Hoeveel staaldraad er echter wel noodig is om deze draagkabels te maken, kan men zich eenigermate voorstellen als men de totale lengte uitrekent, die noodig zal zijn. Men komt dan op een totaal dat voldoende is om ruim vier maal de aarde rond te gaan, of wat misschien nog sprekender is, voldoende om ongeveer halverwege de maan te reiken ! De steunpunten vóór de kabels zijn 195 M. hoog, dus bijna twee en een halve Westertoren boven elkaar! Zij zijn van staal gebouwd in de eerste bouw-etappe als slechts een brugdek gedragen wordt. Maar als het tweede brugdek wordt bijge bouwd en het gewicht dat de torens te dragen hebben, toeneemt, worden deze stalen gevaarten opgesloten in een massa gewapend beton. De uitgespaarde poort erin, waardoor het verkeer passeert, is op zichzelf reeds bijna een Wester toren hoog. ? * . Pe kabels moeten natuurlijk buitengewoon stevig .verankerd worden aan hun uiteinden op beide oevers om niet los getrokken te worden. Aan de New-Yorksche kant bestaat deze veranke ring uit een geweldige béton-massa in'den rots11-17* AMSTEQDAM Kleermakerij Bi] ou verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN bodem, die hier voldoende stevige structuurjheeft. Aan de New-Jersey-zijde vindt men pas op 30 M. diepte voldoende stevige rotsbodem. Daarom wordt aan deze zijde een tunnel geboord van 75 M. in den rotsbodem; de kabels gaan door deze tunnel naar het zware stalen ankerblok in de rots. Zijn de kabels aangebracht en bevestigd, dan worden deze tunnels nog gevuld met beton, zoodat grooter veiligheid wordt verkregen. Een dwarsdoorsnede der twee brugdekken is hier onder afgebeeld. Het bovendek heeft een rijweg breedte van ruim 20 M, terwijl aan weerszij den nog voetpaden zijn aangebracht. Er kunnen acht rijen auto's passeeren. Het benedendek geeft gelegenheid voor vier spoorbanen voor snelverkeer. Het is dus nog bescheiden vergeleken met het project, dat in het begin van dit artikel vermeld werd en dat alleen nog maar als plan bestaat, maar dat toch ook wel werkelijkheid zal worden. Men rekent het eerste jaar bij de brug-opening in 1932 óp 9.000.000 voertuigen 19.000.000 passa giers vervoerende, on bijna anderhalf millioen voetgangers. Men schat dat 30 jaar later deze bedragen zullen zijn 10 millioen voertuigen, 50 millioen passagiers en 3 millioen voetgangers. Dit alles maakt dat men natuurlijk ook voor de toe gangswegen tot deze brug verstrekkende en dure maatregelen moet nemen. De brug zal natuurlijk den invloed van weer en wind ondervinden. De weersinvloed zal o.a. maken dat op heete dagen het brugdek een paar voet lager hangt, dan bij fel vriezend weer, daar de staalkabels natuurlijk uitzetten bij warmte. De wind-invloed zou bedenkelijk kunnen zijn bij lanaduriye sterke winddruk; maar de brug zal dan toch niet meer dan hoogstens 4 dm. uit zijn Dwars-doorsnede van de twee brugdekken stand komen. Krachtige vlagen hebben Veel minder effect daar de inertie van de enorme brugmassa zoo groot is dat de rukwind reeds uitgewerkt is eer de brug merkbaar in beweging zou komen. De bruggehoofden staan reeds, de werkbrug voor de arbeiders is er reeds tusschen uitgespannen, het staaldraad is grootendeels klaar, gegalvaniseerd, nauwkeurig onderzocht op alle gewenschte schei kundige en physische eigenschappen en op rollen gewikkeld. Het maken der draagkabels is reeds in November van dit jaar begonnen, zoodat het werfc flink opschiet. ?Ir . i ' f. '

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl