De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 4 januari pagina 12

4 januari 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JANUARI 1930 No. 2'j44 BOEKBESPREKING A. M. de Jong, Kruisende wegen, Amsterdam, Em. Querido's Uitg. Mij. 1929. Ik heb natuurlijk niets tegen de ideeën, die in het boek van De Jong gepropageerd worden; het zjjn algemeene levensverschijnselen in bepaalde vormen, die van zelf groeien en waar men met min ol meer belangstelling kennis van nemen kan als van het bestaan van een klaproos of een paddestoel; het ding behoort nu eenmaal tot de natuur. Bij De Jong krijgen we de eeuwige tegenstelling van optimisme en pessimisme, het geloof in deugd en zelfopoffering, in den groei tot volmaking in den mensch, tegenover het wantrouwen, de zeker heid, dat de mensch eeuwig blijft een onbetrouw baar gedierte, geleid door zijn lusten, beheerscht door zijn egoïsme, een wezen dat tot uiterlijke gedweeheid en gemoedelijkheid kan gedwongen worden door een sterk gezag, dat met vaste hand straft en loont, de wederkeerige belangen togen elkaar doet opwegen. Het is het Calvinisme met zijn leer der erfzonden tegenover het Humanisme van een Coornhert, den perfectist, die gelooft, dat de mensen door kennis tot de opperste vol making komen kan. Zoo cijn er door de eeuwen heen nog tal van punten van vergelijking aan te wijzen voor de verhouding tusschen de twee Peters uit dit boek, de eene de vorstenzoon en vorst, de andere het verwaarloosde volkskind, dat opgroeit tot leider van de massa, die zich wijs maakt te gelooven aan den heilstaat. Die leer van het optimisme is wel schoon en zonnig. Het kon zoo mooi zijn; maar toch als de democratische Peter aan den toekomstigen vorst vraagt, wat de kennis van de menschelijke natuur hem geleerd heeft en deze antwoordt: Dat ze egoïsme is en drang tot geweld. . . . En als wij, regeerders, haar niet met vaste hand in bedwang hielden, zou de wereld spoedig in de diepste ellende ondergaan! Verkwisting en vernieling, moord en doodslag, luiheid en liederlijkheid. . . . Het is misschien te beredeneeren, dat de toestand zooals die is, met een heerschendc klasse, strenge wetten en stevige moraal alles behalve ideaal is. ... maar n ding staat vast voor ieder, die de mensch en de maatschappij realisties beschouwt: als deze dwang van boven neerviel, dan stortte alles ineen en de wereld werd een chaos," dan vrees ik dat hij schoon gelijk heeft. Bovendien de bewijzen liggen thans voor het grijpen, hoe de verwezenlij king van de hooge heilstatelijke idealen gevoerd heeft tot de gruwelijkste ontreddering en tevens terugvoert tot een veelhoofdige tyrannie en despotisme, zooals die al eeuwen niet meer gekend werd, zelfs in Rusland niet. De Jong is, met Coornhert, de perfectist. Geloovend in den mensch, in de toekomstige /.egeningen van de echte onvervalschte vrijheid, gelijk heid en broederschap,wil hij de menschheid winnen voor zijn maatschappelijke idealen; de schoonheid en de logische bouw van zijn boek kunnen hem blijkbaar minder interesseeren. Hij schrijft er maar op los en dat gaat hem vlot van de hand. Dat is zijn zaak. Doch de litteraire zuiverheid en schoonheid van zijn boek is juist het eenige, waar ik mee te maken heb. En dan zeg ik: dit boek is abominabel. Hij ontwerpt een vierluik en daarop zal hij zijn waarheid demonstrecren. Hij kon dit door symbolische schilderingen doen, door sprookjesvormen, door beelden uit het reëele leven. Hij koos het laatste; doch wat hij geeft, is geen realiteit. Het is romantische poppenkast en een tegen elkaar ophakken van ideeën, een vermoeiend gekef van twee fikskes, waarvan het een voor het ander niet wijken wil. We voelen dat alles niet aan als echt leven; het is bedacht pour Ie besoin de la cause. Inderdaad dit boek is vermoeiend met zijn opeenstapeling van gemeenplaatsen, die we tot vervelens toe kennen. Het eerste luik is nog het beste. Daar is De Jong op het terrein, waar nu~eenmaal"zijn kracht ligt, het geestig teekenen van pittige, aardige schobbertjes, zoo van een jaar of tien. Doch ook daar voelen we het onechte en gezochte al. Men zal mij'niet wijs maken, dat een verwend prinsje, zorgvuldig gekoesterd en gekweekt, te midden van gemakken, weelde en reinheid vooral, zich zoo plotseling zal accomodeeren aan het leven en bedrijf van een subliem galgenaas als Peter Zanzi. Het wordt niet rechtstreeks gezegd, maar alles geeft toch op dit eerste luik den indruk, dat het geval zoo ongeveer in Holland speelt. In Rusland kori het niet gebeuren. De drie volgende boeken worden steeds meer Russisch, teekenen toestanden die in West-Europa al tot een lang verleden behooren, maar dat ziet de massa niet, die opgezwiept moet worden. Do werkman is bij ons geen stompzinnig afgebeuld werkdier meer, die gebrek lijdt, slaaft en zwoegt om de grooten boven hem steeds grooter te maken. De werkman luistert beter naar de bevelen van zijn organisatie", dan naar die van zijn patroon. Het vierde boek is verreweg het slechtste, het meest valsche van toon. De katestrofe in Rusland heeft zich voltrokken. Doch in plaats van het weerzinwekkend uitmoorden der weerlooze czarenfamilie, krijgen we hier een Czaar, die aan hot hoofd van zijn troepen, strijdend voor zijn recht den vijand tegemoet trekt, een eerlijke nederlaag lijdt en in oen kwasi wettig proces ter dood veroordeeld wordt. Zoo werd de historische waarheid tot meerdere glorie der partij vervalscht. Het eindeloos en vruchteloos debatteeren geduren de de nacht voor de executie tusschen de beide Peters is eenvoudig afmattend, men komt er niet doorheen. Litterair is dit boek waardeloos, maar als propaganda-lectuur in zekere geestelijk beperkte kringen zal het al licht zijn effect hebben. J. PRINSEN J.Lzn. Tien jaar in Home. Jildf/z/jden uit een door Etha Fles, ZuiphenW. J. Thicmc & C ie, 1920. Ken mooi portret, door Toorop, van de levendige schrijfster prijkt als froritespiece in dit dikke boek. Dit feit en de grijze haren boven het hoogo voor hoofd herinneren er ons aan dat Ktha Kies--- /.elf in haar etsen een begaafde kunstenares gebleken behoorde tot den kring der schilders on schrijvers die in de jaren 1880-1900 nog door banden van vriendschap en enthousiasme waren verbonden. Zij schreef ook, het best wanneer zij impulsief een in druk weergaf. Zij waagde zich ook aan grooter werk, niets minder dan een geschiedenis der beeldende kunst volgens de historisch-materialistische be schouwing, maar bleek daarbij haar krachten te hebben overschat. Ken zoo grootscho opzet lag zeker niet op den weg van een zoo echt-vrouwelijke, intuïtieve natuur, die met al haar gaven van gevoel eri opmerking en zelfs bij al haar niet te onderschat ten kennis, tot het const meeren en ordenen nu juist allerminst was aangelegd. Het plan van dit boek over Rome, met /.ij n bijtitel, bladzijden uit een dagbloek" sluit al dadelijk elke critiek uit. Het neerschrijven van indrukken, het bespiegelen naar aanleiding van historische gegevens, en zelfs hot oordeelen naar de stemming van liet oogenblik, kunnen een eigen bekoring hebben, die aan deze betrekkelijk on samenhangende bladzijden ook waarlijk niet ont breekt. Dit is het werk van een opmerkzame en geestige vrouw, die uit een grooten schat van kennis put en die de kunst verstaat intensievelijk met haar ongeving mee te leven, een vrouw die wij ongaarne uit ons midden zouden missen, te meer daar zij, alleen door haar verblijf in dat andere land, ons daar zoo geestdriftig en tevens critisch, zoo gevoelig en toch onbevooroordeeld, van kon vertellen. Voor haar innige belangstelling in het leven met al zijn schakeeringen pleit het heele boek. Voor haar eerlijkheid, haar wijze van het fascistisch regimetebezien.dat zij eerst bewondert, vervolgens scherp gaat critiseeren en eindelijk toch weer critisch waardeert. Voor haar liefdevolle kennis van cultuur, kunst en historie, menige karakteris tieke beschrijvende bladzijde. Voor haar heldere waarneming, haar kenschetsing van hot Italiaansche volk. Voor haar enthousiasme de hoofdstukken over Duse en Benito. Voor haar menschenkennis en haar verklaring van Mussolini's succes. * Etha Eles weet in haar schets met zijn beschrij vingen van de steden -?behalve van Rome geeft zij ook indrukken van Milaan, l'isa, Venetië, Ravenna altijd te boeien, zij is artieste, zij wekt u.e gezichten weer in ons o}). Zij heef! in haai' VAM HELLES ? TABAK* IS rS>X>!AJ.ITEIT genegenheid voor ItaliëhaarTzelfs wel wat boud oordeel niet verloren: reeds in de inleiding spot /.ij met het ruiterstandbeeld van Vittore Knianuelo te Milaan voor den Dom. ..Dat de Italianen het zotte van de combinatie niet voelen, bewijst, niet alleen dat ze weinig zin voor humor maar voora dat ze geen smaak hebben, maar daarvan hebbei we trouwens bewijzen te over !" Deze zin. met het maar" en trouwens" is typisch voor den stijl van dit boek. die geen si ijl is: het is meer bij elkaar gekeuveld, dan geschreven. Zelfs modewoorden van vrij reecnten datum hebben de schrijfster in haar vrijwillige ballingschap be reikt : Blut ist ei n gan/, besomlerer Saft." zegt Mefisto, en het zoo rijkelijk vergoten bloed dor eerste christenen heiligde <illic]it(ik cursiveorC.V.) dezen grond." Maar tegenover deze en meer slaphedon staan fijngevonden beelden. ,,We hebben tijd noodig om Rome lief te krijgen en de edel steen die nu in zulk een banaal montuur gevat is, er uit te lichten." Ik zal over het boek. met zijn talrijke foto's naar gebouwen, stadsgezichten, landschappen, schilderijen en een enkel portret niet veel meer zeggen. Het is een prettig boek. ITeldenvereering behoort zoowel bij den aard van Etha Fles als bij dien van het Italiaansehe volk, dat zij zoo faseinecrend beschrijft, en naast de hoofdstukken over Duse, en St. Franciseus van Assisi. zijn er nog talrijke bladzijden te genieten, waarin aan deze neiging uiting word! gegeven - <ot stichting en genot van den lezer. Beschrijvingen van feesten en plechtigheden doen ons des te meer genoegen, waar de schrijfster over het verdwijnen van vroolijkheid en fantasie bij de hedendaagscho Hoineinen klaagt. Zonder zulke klachten - ook de over dreven sporlliefde der jeugd betreurt de schrijlster zouden wij in deze frisseho dagboekbladon nauwelijks do vertegenwoordigster van eeiic oudere generatie herk 07111011. COH.NK.L1 S VKT1I N.V. VAN DER HOOP'S Meubelbewaring en Transport Mij. Verhuizingen en Bewaarplaats voor inboedels AMSTERDAM _ AMSTELDIJK Tel. 22195 ~~ (na 6 u. 50511) Nieuwe Uitgaven Bij J. H. Woltei-s' Groningen -? Den Haag rügovers Maatschappij, is verschenen: l )r. K. Rijpnuii. llloi'in/i'"/i/f/ ?iti't <lc .\Yr/rr/(//"/.s<7/r Lt'Ucrcii. voor leerlingen hij het' middelbaar en hooger onderwijs. kweekscholen oiihoofdakte-st udie, geïllustreerd met vele zwarte platen en een gekleurd handschrift van Beatrijs, :>o druk. Dr. K. Rijpnia. Korte O><1i<'ikl:'cliniiH<iti>ii/ tier Ififttor-if. Geïllustreerde kleine Algemeene en \ ';ulerlandsche Geschiedenis. Deel I. Van de oudste tijden tot de Fransche Revolutie, mot talrijke illustraties en kaartjes. Kort Werkboekje bij do Algeineono en Vaderlaiidsche Geschiedenis. I. '2f druk. C. .T. Franssen en ,1. van Z\vijndreg(. lickitopt Leerboek der KtfintHUirit'Jifini/ ''"" .\nlrrliiml. mot. modellen en afzonderlijke (imndwct voor het Koninkrijk der Nederlanden, 2o druk. Dr. TT. van Gelder. l.eri'boi'l,- der Ouilt' (icm-liii'ili'niN voor ilc Jiooijurc klusxvn di'r (li/nninxit', bewerkt door Dr. D. Cohon. 8e druk. Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam» Oostersche & Europeesche antiquiteiten Oude en Moderne schilderijen en plastieken Negerkunst & Ethnographica

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl