De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 4 januari pagina 15

4 januari 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2744 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JANUARI 1930 GOLD-RUSH door G. A. Klaasse DE lezer die mocht vermoeden dat ik een vreed zame invasie voorbereid op het terrein van mijn collega uit de filmrubriek kan ik gerust stellen. Ik koester dergelijke indringerige aspiraties niet. Trouwens ik heb Chaplins film nimmer gezien en zou dus niet in staat zijn de tragiek van den eenzamen goudzoeker, van zijn schier onrnenschelijke ontberingen, den koortsachtigen honger naar het ontdekken van de vindplaatsen van het gele metaal te beschrijven. Noch mijn verbeeldings kracht, noch mijn macht over de pen zouden daarvoor toereikend zijn. Zoo hoog wil ik dan ook niet grijpen. De lyriek van de goldrush wil ik overlaten aan Chaplin, en mij tevreden stellen met de meer prozaïsche en laag-bij-de-grondsche goudoppotterij der circulatiebanken. * * * Het is nog niet zoo heel veel jaren geleden dat leiders van circulatiebanken zich in zoeten sluimer konden vermijen, mits zij slechts de ooren spitsten en de oogen uitwreven bij het gerinkel van de voorraden gouden munt in de gewelven der bank, en de kostbare haartjes goud in het oog hielden. In dien tijd heerschte er behoudens het geruisch van de draaiende biljettenpers in de banken der banken" een serene rust, die haar den eere titel oude dame" (van Threadneedlestreet, van de Turfmarkt enz.) deed verwerven. Maar al was de activiteit dus zeer beperkt, op dat beperkte terrein werd er dan ook met hartstochtelijke toe wijding gewerkt. Het woord goud" werkte op de bestuurderen als een roode lap op een stier. Alles draaide om het streven naar een zoo groot mogelijke goudvoorraad. Had men goud aan te bieden, de banken beijverden zich om de gunstigste voorwaarden te stellen. En zelfs voor landen met een zoogenaamde vrije goudmarkt diende dat be grip ietwat ruim te worden geïnterpreteerd. Door rentelooze voorschotten op zeilend goud, door goud te accepteeren in afgelegen havens, en door andere kunstgrepen werd alles gedaan om het gele metaal aan te trekken. Maar wanneer het erop aan kwam den buit weer prijs te geven dan waren de banken zeer gereserveerd. Men kreeg soms slechts tot op den wettelijken grens afgesleten munten, het goud werd niet in de havens afgegeven doch aan het hoofdkantoor der bank, dikwijls ver in het binnenland gelegen, waardoor het dure land transport noodig was. In dien tijd was dan ook de gouddekking voor de politiek der circulatie banken de allesoverheerschende factor. Zij die de de discontoschroef hanteerden lieten zich daarbij vrijwel uitsluitend leiden door de gouddekking. Bij alles was het wachtwoord: goud, goud, goud. Aan de absolute heerschappij van het goud hebben de meeste landen zich inmiddels ontwor steld. Bij ons heeft de Nederlandsche Bank reeds vroeg naast den goudschat een deviezenportefeuille aangelegd, en van een knechtschap van ons financieele leven aan het edele metaal kan sedert den oorlog zeker niet meer gesproken worden. Ook elders is men tot de overtuiging gekomen dat het wenschelijk was de hegemonie van het goud te breken. De krachtigste stoot tot dat inzicht werd gegeven door de na-oorlogsche verhoudingen. Door den oorlog was de wereldgoudvoorraad zeer ongelijkmatig verdeeld. En toen, na twintig, de meeste landen weer neiging toonden om terug te keeren tot een geregeld muntwezen op goudbasis ontstond een vrees voor een ongebreidelde gold rush, welke zich zou richten op de landen welke hun kelders in en vlak na den oorlog duchtig hadden kunnen vullen. Niet dat men daar overal bang voor was; de Nederlandsche Bank bv. heeft zelfs een deel van haar goudschat uit eigen bewe ging afgestooten en haar deviezenvoorraad daar tegen aangevuld. Maar wanneer in Engeland, TUYNENBURG M U VS f SCHILDFDSI Amerika, Zweden en andere landen die geroepen zouden zijn om in den kapitaalnood van de inflatielanden te voorzien, door laatstgenoemde landen gewapend met de geleende duiten een aanval op de goudkelders werd gedaan dan zou dat op de geldmarkt een reactie hebben teweeggebracht, waarvan de gevolgen niet te overzien waren. Zelfs zij, die het goud als basis voor het muntwezen als weinig meer dan een hersenschim beschouwden moesten toegeven dat de organisatie van de geld markt in de financieel krachtige landen niet was ingericht tot het opvangen van schokken die door plotselinge goudonttrekkingen teweeggebracht kon den worden. Daarom heeft de Conferentie van Genua in 1922 de wenschelijkheid uitgesproken om bij den terugkeer tot den gouden standaard niet te hard van stapel te loopen en zooveel mogelijk gebruik te maken van de amphibie op monetair gebied: de gold-exchange. Dat streven heeft gedeeltelijk resultaat gehad; het voornaamste succes was wel dat EngelschIndiëniet tot den effectieven gouden standaard overging. Maar toch hebben geleidelijk de meeste landen die na den oorlog hun muntwezen weer op pooten moesten zetten, het goud in eere hersteld. Maar het is geleidelijk gegaan, zoodat de productie der goudmijnen ten deele in de behoefte kon voor zien. In het laatste jaar echter is van n zij do weer een ware goldrush georganiseerd. De Banque de France heeft haar goudvoorraad in een jaar tijds van 31 milliard francs gebracht op 41 milliard, hetgeen dus een vermeerdering van meer dan 30% beteekent. De bron van die goudbeweging is tweeërlei; eerst was het do Fransche Bank zelve die haar goudhonger bevredigde door buitenlandsche saldi de in Genua zoozeer gepropa geerde gold-exchange-saldi om te zetton in goud. Aldus werd in eenige maandon O milliard aan de viezen omgetooverd in goud. In de eerste helft van het jaar echter zijn deze machinaties van de Banque de France, die de Londensche zuster instelling heel wat hoofdbrekens kostten, tot staan gekomen. Maar in de Londonsche City kwam een nieuwe cauchemar do stemming bederven. Nauwe lijks had de Fransche circulatiebank haar goudaankoopen gestaakt of de particuliere goudarbi trage nam haar plaats in. En het metaal bleef naar Parijs stroomen. Het aanbod van ponden in Parijs scheen onuitputtelijk te zijn. Do Bank of England werd gedwongen aan do geldmarkt groote bedragen too te voeren door aankoop van schatkistpapier, waarvan haar portefeuille tot oen ongekende hoogto steeg. En de biljetten- en muntvoorraad van haar banking-departmont" daalde bedenkelijk. liet disconto werd onder den druk der omstandigheden omhooggeschroefd tot 0£ %, al heeft de Labourregeering dien stap ook zoolang mogelijk uitgesteld. Inmiddels is Londen van dezen druk bevrijd. Niet dat in Frankrijk hot pondenaanbod is gestremd, maar door de lage geldrente in Amerika wordt de Londensche markt bevrijd van den last van een groot aantal rembourscredieten, zoodat het aanbod van pondon in Parijs geen goud meer uit Londen doet stroomen, maar het metaal dat andors van New-York naar Enge land zou zijn verhuisd linia recta naar de FolliosMoreau dirigeert. * * * Of nu Wallstreet zich evenals Lombardsü-eet zal laten ringeloren door de Parisienne, die haar buidel wil vullen en mot hot juist verkregen goud wil coquetteeren? Waarschijnlijk is dat niot. Want . . . .veel meer dan vroeger zijn de circulatiebanken gewapend tegen aanvallen van goudkoorts. En de Federal Reserve Banks hebbon daarin zelfs een graad van immuniteit bereikt die aan het volkomene grenst. Men is daar in Wallstreet langza merhand gewend geraakt de goudstroomen met algeheole onbewogenheid gade te slaan, on eb on vloed in dioii stroom vrijwel geheel te componseeren. Men neutraliseert daar de goudbewegingeii door op de discontomarkt of de obligatiemarkt operaties te verlichten die juist het tegengestelde effect hebben van den goudstroom. Wanneer men het verloop van den goudvoorraad der Koserve Banks vergelijkt met dat van do in open markt gekochte accepten en staatsfondson dan blijkt daaruit een merkwaardige omgekeerde con gruentie". U. S. A. rules the gold-waves. Een kunst N» V» Nederlandsche = Grondbrief bank van 1906 STELT VERKRIJGBAAR 5O/ Obligaties /O A "% AMSTERDAM-C. = HEERENGRACHT 495 = waarin ook Engeland trouwens al vorderingen begint te maken al voelt het zich op de huis-, tuin en keukengolven nog beter thuis. Toch was het voor de Old Lady al een heelo sprong in de moderne sfeer toen men in den afgeloopen zomer de goud voorraad eonigo tientallen millioenen beneden het Cunliffe-minimum liet zakken alvorens de storm bal van het disconto tot streep 6 1/2 werd geheschen. En ook sinds dien heeft de Bank of England blijk gegeven in te zien dat niet alle kwaad met een hoog disconto is te bezworen. Hot is heel moeilijk hier de moraal te trekken. De goudstroom naar Frankrijk is in de laatste maanden (nadat dus do Banque de France had opgehouden zelf in den vreemde goud aan te koopen) te wijten aan omstandigheden die slechts ten deele binnen de invloedssfeer van de centrale bank liggen. De organisatie van de Fransche geldmarkt is nog zeer primitief. En door schat kistoperaties zoowel als door stijgende behoefte aan bankbiljetten ontstond bij de Fransche banken een toenemende vraag naar crediet. Dat leidde bij den geringen omvang der bankabele wisselportefouilles tot terugtrekken van pondensaldi. En dat Londen aanleiding zou vindon door discontoverhooging haar credictverleening aan Duitschland in te krimpen nu Frankrijk ophield daartoe de middelen te verstrekken is ook begrijpe lijk. Maar toch kan men wel dit concludeeren : het streven om de knechtschap aan het goud wat losser te maken, verdient toejuiching. Al moot men daarbij niet overdrijven, en goudbewegingen negeeren, die een indicatie zijn van wanverhou dingen in het prijsniveau. Aan den andoren kant is het wenscholijk dat do centrale bank van landen waar een groot aanbod van deviezen bestaat niet andere markten in disorde brengt, doch deviezen aankoopt, om die desnoods geleidelijk in goud om te zetten. Geen goldrush conerzijds, maar anderzijds ook geen overdreven angst ervoor l Boekbespreking TJit den Effectenhoek liet Fondsentidminiistratieboek, bewerkt door J. Mendes da Costa, uitgave J. H. De Bussy, Amster dam, is nu juist precies het boek waarmee men hot nieuwe jaar kan openen. Een buitengewoon practische en overzichtelijke methode om aan- en verkoopen van fondsen voor je zelf aan te teekenen en de couponopbrengst te boeken. Wij kunnen ons levendig voorstellen dat juist de lezers van den Beursspiegel in de Groene dit boek" zullen aan schaffen. En als ze dan uit de Groene nog niet de noodigi; kennis hebben opgedaan, kunnen zij alles naslaan ia; Het AliC van den Amslf.rdamschen Effecten handel, verschenen bij deuzelfden uitgever. BOOTMOTOREN P A R S O N S FAY & BOWEN Prijsc. Gratis en Franco opaanvr. BINGHAM & LUGT HARINGVLIET 85 A ROTTERDAM.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl