De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 4 januari pagina 16

4 januari 1930 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

16 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JANUARI 1930 No. 2J44 Groquante Groquetjes door Alida Zevenboom De Outsider in de Wintersport Teekening voor de Groene Amsterdammer'" door B. van Vlijmen AAN n kant ben ik blij dat do feestdagen nu goed en wel achter den rug zijn. Het geeft altijd drukte. vooral als twee van je gasten na bezet ten tijd thuis komen en een beetje vroolijk zijn van wege al het goede dat zij genoten hebben. De inwen dige zendeling werd het altijd na zijn zesde bittertje maar dan had hij meest al een stuk of wat glazen bier ook al op, maar dat bracht zijn beroep mee, zei hij, want om een dronken matroos tot geheel-onthouding te bekeeren, moest je zelf een lik uit de pari hebben," zooals hij het noemde, want anders vertrouwen ze je niet en laten je niet eens aan het woord komen. Als u mij vraagt geloof ik dat hij eigenlijk gelijk gehad. Hoe kun je over iets oordeelen als je het niet hebt meegemaakt en goed meege maakt? Is dat niet een gebrek van onzen tijd dat er alsmaar door menschen over dingen geschreven en gesproken wordt die er heelemaal niet van op de hoogte zijn? Ik heb niet lang geleden bezoek gehad van een dame die van een of anderen Bond van Huismoeders bestuurslid was en die mij een paar practische dingen in de huishouding aan de hand zou doen en, al pratende, kwam het er uit dat zij heelemaal geen huishouden had en op kamers woonde en geen spiegelei kon bakken. En die wou mij leeren hoe of het hoorde ! U had er rojeten hooren toen ze onder aan de trap stond en ze wist wie Alida was ! Ik zal het maar niet herhalen. De Kerstdagen heb ik heerlijk door gebracht. Ik had mijn kristalletje op Hilversum staan en dan durven ze nog zeggen dat de Avro" niet voor het goede is. Ik kon niet even stil zitten of ze speelden Stille Nacht" en ik heb nog nooit zooveel rumoerige Stille nachten" achter elkaar ge hoord als op deze Kerstdagen. En verder niets dan toepasselijke Kerst liederen, 's Avonds was ik zoo beu van al dat ge-kersten", dat ik een gevoel had of ik den heelen dag niets dan zware kerstkransen gegeten had. En mijn bus vol met kerstkaarten en van de week met Nieuwjaars kaarten. Dat wordt een lieve ge woonte in plaats van die stijve kaartjes. Van meneer Bikus Colijn kreeg ik een mooie kaart een landschapje, in de sneeuw, met Kerstklokken en er stond op gedrukt Merry Christmas". Wat een merrie op ons Kerst feest te maken heeft, weet ik niet want volgens het verhaal waren or wel een os en een ezel, maar geen paard bij en ik kreeg ook een kaart met drie gouden sterren er op en er onder stond: De drie Wijzen uit het Oosten" en wie hadden mij die kaart gezonden? Meneer de Miranda, meneer Eduard Polak en meneer Boekman. Ik vind het erg lief van ze. En er was ook een kaartje van Dr. Wibaut, maar het Dr. was doorgcschrapt. Zou het dan toch waar zijn, wat meneer Stanislafski me vertelde dat al de sociaal-democratische eere doctors hun Doctorschap zouden terug zenden omdat ze te revolutionair zijn om die eer te deelen met Dr. Prinses Juliana of moet het voortaan Prinses De man die in Zwitserland op Friesche schaatsen rijdt Dr. zijn? Maar het doet me toch ple- der. .Ia. die onverbiddelijke lijd. Ik is. Ik sla er zeil' nog in. met den inzier dat onze Prinses het verstand van kijk nog vvel eens op feestdagen het vvondigen zendeling op een plaatje de Oranje's heeft en zoo mooi door oudc-portivt-album in. dat ik nog en ik draag een tournure en hij een al haar examens is gekomen. Ik van mevrouw zaliger gekregen heb ringba.a,rd en voor geen duizend gulden hoop dat onze vaderlandsche jeugd en als je dan ziet wie er weg zijn en ging ik nu zoo met hem over straat. daar een voorbeeld aanneemt. Maai' wie er nog zijn. hoe veranderd /.ij zijn. Kn toen. . . . toen vond iedereen ons laten wij hopen dat zij haar kennis en heelemaal niet in hun voordeel, ja. een mooi paar.... Ja. de tijd is vvel van het Volkenrecht nog in lang niet dan zie je hoe onverbiddelijk de tijd onverbiddelijk.... zal noodig hebben en dat /.ij als zij eenmaal getrouwd is, zoo gelukkig zal - ~ zijn dat zij haar wijsbegeerte heele maal niet noodig heeft. .la. het is net zooals meneer van \Vermeskerken zoo mooi in de Telegraaf" schrijft : het Prinsesje is een Prinses geworden en de tijd schrijdt onverbiddelijk ver5** Gesprongen Handen Ruwe Huid Schrale Lippen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl