Historisch Archief 1877-1940
No. 2744
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 4 JANUARI 1930
Wereldstaatslieden
Rusland en China verzoend
HINDENBURG
door Diplomaticus
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
BEHOOBT von Hindenburg tot de
wereldstaatslieden?"
Ongetwijfeld niet.
Hij is een groot man als veldheer geweest, die
als zoodanig met Focb op een lijn gesteld kan
worden. Minder fijn dan deze, de echte Germaan
tegenover den geestigen, diepen en
scherpdenkenden Galliër.
Von Hinderburg een strijder, die in regimenten
denkt, die in de moeilijkste dagen trouw aan het
Duitsche Vaderland, maar ook aan zijn Oberster
Kriegsherr" is. Evenwel niet tot hetgeen over den
dood reikt: hij ziet in de verhangnissvolle Stunde"
zeer wel in, dat het uit is met den Keizer, nu
President Wilson den eisch gesteld heeft, dat niet
met hem, maar met het Duitsche Volk onderhan
deld moet worden over zijn veertien punten."
Dan geeft hij den Keizer den raad om den troon
te verlaten. Ja, hij geeft aan naar Nederland uit te
wijken, half hopend dat hij het niet doen zal en
verneemt in den morgen van den l Oden November
dat Wilhelm 's nachts het hoofdkwartier van Spa
heeft verlaten en naar Maastricht vertrokken is.
Daarna kent zijn energie en plichtsvervulling
geen grenzen. Zelf brengt hij wat er over is van
het leger, naar Cassel en op zijn pad vindt men
geen rebellie, geen morren, geen ongehoorzaamheid,
die het terugtrekkende Duitsche leger zoozeer
hebben ontsierd. Tot in 1919 blijft hij de algemeen
geëerde en ontziene legerbevelhebber.
Men overstelpt hem met eerbewijzen en maakt
hem tot voorwerp van bijna goddelijke aanbidding.
Al wat in Duitschland nog eenigermate aan autori
teit hecht en het zijn er niet weinigen te midden
der woedende Spartakisten" en bolsjewieken
ziet naar hem. Maar hij blijft de eenvoudige grijs
aard, trouw bovenal aan zijn vaderland.
En hij trekt zich terug in het huis dat de stad
Hannover hem aanbiedt, weinig denkend dat hij
binnen enkele jaren geroepen zal worden nogmaals
de hoogste rol in het Rijk te spelen.
Toen Ebert stierf, die het Reichspresidium met
toenemende waardigheid, bekwaamheid en ge
schiktheid had waargenomen, gevoelde het Duit
sche volk toch de behoefte aan een man die het
zijn aanzien in de wereld zou hergeven, een man
van ouden naam de von Beneckendorff und
Hindenburgs stammen uit de 12de eeuw ? van
onbetwistbaren roep en van ongerept karakter.
Het koos von Hindenburg met een groote
meerderheid tegen den drogen Dr. Marx en een
willekeurigen anarchist. De uitslag kon niet
twijfelachtig zijn, zoodra een man als hij in het
spel was. Hij genoot niet alleen een ontzagwekken
de populariteit, maar zijn naam klonk als een
klok uit boven alle reputaties die in de jonge
Republiek naar boven waren gekomen. Daarom
hebben millioenen in Duitschland op hem gestemd,
die niet tot zijn geestverwanten behoorden en zijn
verkiezing beduidde volstrekt geen royalistische
overwinning. Men vertrouwde op hem, men wist
dat hij een oud en wijs man was, van wien geen
avonturen meer te wachten waren.
De rechtsche Völkischen", de monarchisten en
de Duitsch-nationalen juichten. Te vroeg, want
von Hindenburg was er de man niet naar om hun
hl de kaart te spelen. Hij heeft dan ook zijn ambt
met volmaakte onpartijdigheid vervuld, slechts
nu en dan eens persoonlijk ingrijpend, met een
woord.met een brief, die men hem wel euvel duidde,
maar steeds met den eerbied dien men aan den Veld
maarschalk, zijn leeftijd en zijn ambt verschul
digd was.
Zijn omgeving koos hij, voorzoover dat mogelijk
was, zelf en handhaafde haar tegen politieke
wenschen en begeerten in, wanneer hij haar had leeren
vertrouwen. Zoo is bijv. de Ministerial-Direktor
en Pressechef Dr. Zechlin, een bezadigd sociaal
democraat, wel niet een creatie van hem, maar
toch op zijn uitdrukkelijk verlangen behouden,
hoewel bij het verdwijnen van zijn partijgenooten
uit het bewind eigenlijk zijn laatste uur in Hinden
burgs kabinet geslagen had moeten zijn.
De rechtsche partijen heeft hij kloek teleurge
steld. Hij heeft begrepen dat hij hoofd was eener
O u de liefde roest niet
republiek, te waken had over het welzijn van
boozen en goeden." Nimmer heeft hij van eenige
voorkeur voor het monarchale stelsel doen blijken,
maar steeds op zijn post gestaan als der getreue
Ekkehard."
Als veldheer bovenal is hij groot geweest.
Van 22 Augustus 1914 af, toen hij met zijn vrouw
buiten zat te wachten op de order, die maar niet
afkwam, dat hij geroepen werd andermaal Vader
land en Keizer te dienen.
Hij had al gediend in de oorlogen tegen Oos
tenrijk en Frankrijk. Bij Königgratz was hij, in
1866, als jong luitenant gewond; een kartets
doorboorde zijn helm en nam een gedeelte van
zijn hoofdhaar mede. De helm werd sedert altijd
in de familie bewaard en sierde zijn schrijftafel
Ben halve decimeter lager en ik was er geweest l"
schreef hij toen aan zijn ouders. Daarna maakte
hij het glorietijdperk van 1870 mee, juist ver
genoeg van al het gedoe der hooge militairen en
staatslieden te Versailles af om er de kleinheid
niet van te zien en juist dicht genoeg bij (hij was
voortdurend te Parijs na de verovering) om er de
grootheid van ten volle te beseffen.
Vervolgens na een voorspoedige carrière
Kommandierender General en toen .... Schluss ! Tot
de Keizer hem drie weken na het uitbreken van
den oorlog weer roepen liet. Hij kreeg de opdracht
de in Oost-Pruisen binnenvallende Russen te
verjagen en te verslaan. En met zulk een onstuimige
kracht kweet hij zich daarvan, dat hij reeds den
Isten September am Sedantag l een
logerordsr tot zijn soldaten kon richten, waarin hij
mededeelde dat het Russische leger van Generaal
Narew niet meer bestond en dat 60.000 Russen
zich in krijgsgevangenschap bevonden. De ver
schrikkelijke slag bij Tannenberg, waar de Russen
bij duizenden in hun moerassen werden gedreven
om daar een rampzalig einde te vinden, had dit
bewerkt.
Dan volgde de niet minder zware slag bij de
Mazurische meren, waar weer over de honderd
man in zijn handen vielen en die een voorbeeld
schijnt geweest te zijn van hooge
krijgsmanskunst. Het legercommando van den Tsaar was
tegen het Duitsche bij verre na niet opgewassen,
Daarna de Russische campagne van 1915, een
tijd vol successen en overwinningen. Zijn leger
front strekte zich over geheel Rusland in de lengte
uit, terwijl de Oostenrijksche troepen het zuidelijk
deel vormden.
In Augustus 1916 volgde zijn benoeming tot
chef van den Grooten Generalen staf, terwijl
Ludendorff hem als General-Quartiermeister ter
zijde stond. Van toen af dateert de samenwerking
dezer beide mannen, die men wel de Dioscuren
genoemd heeft. En daarmee was hem de leiding
van het Opperbevel in den grooten oorlog toever
trouwd, die hij met glans, genie en een ongekend
volhardingsvermogen gevoerd heeft, maar toch
nooit zoo groot is hij geweest als in de dagen der
nederlaag, toen zijn getrouwe Ludendorff hem had
verlaten, toen zijn Keizer naar het buitenland
gevlucht was en toen hij geheel alleen het nauwe
lijks meer gehoorzamende leger heeft terugge
voerd in de volmaaktste orde, tot in het hart van
Duitschland.
Dat vergeet Duitschland nimmer.
Het is ook wel het grootste voorbeeld van echte
krijgsmanstrouw, dat een veldheer ooit heeft
gegeven.
Drie jaren aan het hoofd des legers te hebben
gestaan en dan, na een smadelijken nederlaag, deze
terugtocht !
Men begrijpt zoo goed, dat na dit leven, na deze
ervaringen, de Presidentsverkiezing, die hem boven
de zeventig overviel, hem eigenlijk volkomen koud
liet. Hoe hij den adjudant die hem kwam beloven
hem het resultaat van de stembus, dat eerst om
n uur in den nacht bekend zou worden, mede te
doelen, kalmpjes zeide, dat hij hem maar rustig
moest laten slapen: het was vroeg genoeg als hij
het den volgenden morgen hoorde l
En hoe hij eenigen journalisten die hem kort
voor zijn verkiezing kwamen zien, geestig antwoord
de tegenover de aanprijzingen van rechts, dat
in hem slechts den soldaat zag die Duitschland met
ijzeren vuist zou regeeren en tegenover links, dat
hem gaarne voorstelde, als den afgeleefden
halfversuften grijsaard : u ziet nu wel, mijne
heeren, dat ik noch op een kanon, noch in
een draagstoel Berlijn binnen zal komen rijden !