De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 11 januari pagina 11

11 januari 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

HTEN Bruggen en Grachten ALFF ?dedigingswerken der stad, was >eger veel hooger; men genoot daar i zomers van het gezicht op het niraalzeilen, des winters op het .aatsenrijden. d3ene tekortkoming van het gejentebestunr was, dat men wel straten en pleinen, zelfs sloppen en gen van naambordjes voor/.ag, ,ar niet de bruggen. De Hoogesluis, die in 1662 door .niël Stalpaert werd gebouwd, werd rhaaldelijk afgebeeld; o.a. op de illderij van 3. A. Rust in het Rijksiseum. Maar op het typische stadsild uit vroeger dagen gelijkt de ;enwoordige brug der obelisken" t meer. iperibrug 2en ander bewijs voor de continuïteit a oude namen (weinigen kennen de asteibrug, een ieder de Hoogesluis) -erde de Magere Brug, die zoo heette .dat de eerste brug. die hier gelegd rd in de Kerkstraat over den Amstel, chts een smalle houten loopbrug ,s. Maar ofschoon de opvolgers van ;n eersteling telkens breeder werden, e oude naam bleef behouden." j Gaat met de bruggen als met de 'nschen," schreef ter Gouw. ,,Me- ? ;een heet nu de Lange of de Korte schoon hij juist het tegenoveritelde is) alleen omdat zijn over>otvaders grootvader eens dien ?naam met alle regt verwierf en als ailienaam aan zijn kroost naliet". Magere Brug gold met, haar dube wip als een schilderachtig object het stadsbeeld, 't welk niet veraid is sedert onze nivelleerende tijd ! beide wippen wegnam. Thans zal geheele brug vernieuwd worden. De Lange Brug was de oudste van bruggen over den Binnen- Amstel; e lag er reeds," schreef Wagenaar, jen hier het einde van de stad was. de veertiende eeuwe." In later tijd eeg ze den bijnaam van Dorulerig, omdat na eene vernieuwing do ig, zoodra een voertuig er o ver en rolde, een rommelend geluid iakte als Tan een donderbui. De Halvemaansbrug, die in 1626 gelegd werd, dagteekende uit den tijd toen het Rondeel of het halfront aan den Aemstel" tot de versterkingen der stad behoorde. Volgens Wagenaar verkreeg ze haren naam naar haare kromme of halvemaanswy/.e gedaan te." Aanvankelijk was 't een houten brug met, een enkele wip, die bij den lateren herbouw in steen werd geamoveerd. De oude versterking, waar de brug tegenover lag, werd na 1030 afgebroken en op die plaats verrees het logement '/ Rondeel, dat eene afbeelding van het oude fort, in den gevel voerde (thans hotel de l'Europe). De naam Halvemaan ging over op eene vermaarde herberg op den hoek van de Halvemaansteeg, die een Halve Maan als uithangtoeken had. Men vond trouwens op de uithang borden meer halve dan volle manen; de uitdruk king: hij slaapt in het logement de Maan, had evenmin eene gunstige beteekenis als in 't Fransch: tre logéa la belle toile." Bij de Oranjef eesten in 1863 werd de Halvemaans brug herdoopt in Oranje brug, maar ook deze naam zou niet beklijven. Het koninklijk huis was niet altijd gelukkig in zake plaatsnamen: de Blauw brug werd niet tot Sophiabrug, het Sophiaplcin moest weer wijken voor het Muntplein, het volk bleef van naarlemmerpoort spreken instede van Willemspoort, en zoo zou ook de Halvemaansbrug niet verdrongen worden door de Oranjebrug. Sommige van de oude bruggen ontvingen, be halve hun officiee'.e naam, een toenaam uit den mond des volks er raakten onder dien naam vaak beter bekend dan onder het stadhuiswoord. Zoo werd de Riddersbrug aan de Oudeschans, vóór de Itidderstraat, van ouds de Scheepjesbrug genoemd, omdat daar steeds zeilscheepjes lagen, die verhuurd werden voor een zeiltochtje op 't IJ. De dubbele wipbrug vóór de Vierwindenstraat, die het Realen- met het Prinseneiland verbond, heette de Vliegende Brug, vermoedelijk omdat de wip zoo bijster snel in de hoogte ging. Eene tegen stelling daarvan was de Luye Brug, die te traag naar boven ging. Deze lag over den ingang van de Overtoomscho Vaart en heette eigenlijk de Drieharingenbrug, naar het gevelteeken van de Drie Ifaringen in het lloekhuis bij de brug. Een andere brug voor het Stadswerkhuis werd de Malle Brug genoemd, 't Werd ntnl. gezegd, dat deze brug tot stand gekomen was door toedoen van den burgemeester Joachim Rendorp, een regent die zeer ijverde voor de verfraaiing der stad en den aanleg van nieuwe bouw werken. Maar de schuitenvoerdors. die, 't meest van die brug gebruik maakten, oordeelden de situatie slecht gekozen en ondervonden o<>k zooveel hindernis van de plaatsing (Ier bogen. waa.rop de brug rustte, dat ze ilieii toenaam van Malie Brug uitvonden. De toe komst scheen hun gelijk te geven. want de brug stortte; later in en men gaf toen aan burgemeester UondoT'p Blauwbrug den ironischen bijnaam van ,,bruggernaker". Ten rechte paste die naam beter voor den bouwmeester Danckert s de Hij. want deze was de man, die zich in de 17de eeuw naam verwierf door de vele bruggen welke hij tot stand bracht. Rendorp verweerde zich echter in zijne Memorie n nadruk kelijk tegen de beschuldiging, dat hij eenig deel had gehad aan die Malle Brug. Hij schreef o.a.: Het verwyt zou waarlijk niet groot zyn geweest, dewyl een goed regent; inderdaad een slecht bruggemaker wezen kan, maar ik heb aan 't leggen van deze brug geen ander deel gehad dan dat in 't jaar 1779, toen ik in geene hoegenaamde stads bediening was, myne gedachten ge vraagd zijn geworden over de conceptteekeningen. Maar het zamenstel van die brug en do ongeriefelijkheid voortspruitende uit het plaatsen der bogen was niet aan my te wyten, daar ik er my niet mede mocht be moeien als wezende toenmaals noch burgemeester noch thesaurier." *) In later tijd zou hot denkbeeld naar den voorgrond komen om de oude namen der bruggen, voor zoover die uit de heugenis van hot tegenwoor dige geslacht verdwenen zijn, weer op te sporen en ze in eere te herstellen. Bij de uitvoering van dat denkbeeld zou men intussehen met eeuige be dachtzaamheid te werk mogen gaan, want, er waren enkele bruggen, met een zoo onwelvoegelijken naam dat die voor eene herleving ganseh niet in aanmerking kwam. Aldus de brug over 't (Singel tusschen de beide Heistegen, die een (met do letter S beginnenden) naam droeg, waarover men zich verbazen moest dat zulk een woord nog als oft'icieele naam in hot stedelijk Keurboek voorkwam. Waar schijnlijk ontleende die brug haren naam aan de buurt, en die buurt was oen labyrint h van smerigheden," waarom het volk, dat vooral in de 16e eeuw niet kieskeurig was in z'n termi nologie, den naam daarvoor als 't ware uit de beerput opdiepte. Trou wens, het oude Amsterdam bezat wel meer plaatsnamen waarin iets voorkwam van de grove roffel en .Sint Anno". In 16ÜO oordeelde de vroedschap dat die naam uit het Keurboek behoorde te verdwijnen en gelastte dat de brug voortaan Heibrug zou heoten, welke naam ontleend was aan het oude Heypoortjo in den stads wal. De stad Amsterdam besteedde van ouds veel geld aan hare bruggen; de berekening was dat daarin een kapi taal van 10 millioen was vastgelegd. De Nieuwe Amstelbrug alleen kostte 4 ton, en dit bedrag zal wellicht nog overschreden worden dooi' de nieuwere Amstelbrug,voor welke de rechtenaam. Berlage-Brug, reeds gevonden schijnt te zijn. Die brug, ter hoogte van de Amstellaan, zal de bebouwde Amstel oevers afsluiten van de nog eenigszins landelijk gebleven omgo\ ing, hooger de rivier op wie zal zeggen voor hoe lang! liet laat zich aanzien, dat ook deze ,.nyterste brugge" niet de laatste Amstolbrug zal blijven. Bij de steeds voortgaande uitbreiding der hoofdstad breidt zich ook uit hef aantal haver bruggen, en men zou haast geneigd zijn om in den trant van lluygens uit te roepen: Tweemaol-Venetiëii, waer 's 't einde van uw bruggen !" *) De Nurorifrlicr XXV 437. Halvemaansbrug

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl