De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 11 januari pagina 19

11 januari 1930 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2745 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN u JANUARI 1930 Groquante Groquetjes door Alida Zevenboom WAS dat schrikken! Ik zou net den conducteur betalen, die aardige met zijn opgedraaide snorren, toen ik een stem achter me hoorde zeggen: Gut, dat is mevrouw Alida Zevenboom. En voor ik goed kon opkijken wie het was, ging de stem voort: Wat heb ik u in lang niet gezien. En u is tegenwoordig in de letter kunde? Ik zei laatst nog tegen mijn man.... Gut, Bet, ben jij het," liet ik me ontvallen en dat in een volle tram van Lijn 2. Dat is ook lang geleden dat wij samen bij mevrouw zaliger dienden." Ik geloof dat Bet wel door den wagen had willen heenzakken, want zij was in het bont en had van die nieuwerwetsche kaplaarzen aan en ze sprak met een klein toetje van een mondje en dan moet je dat mondje gekend hebben ! Nou, als dat open ging. . . . Maar dat ze het ver zou brengen, heb ik altijd gezegd. Bij de pinken en op de duiten !. . . . Rekent u maar als een van de leveranciers ons te kort wou doen met het per centen-geld ! De man had geen leven. En het duurde niet lang of ze had onze lieve mevrouw zoo ver weten te bepraten dat hem de klandisie werd afgenomen. En dan mocht hij blijven leveren als hij.... bewijzen heb ik er nooit voor gehad, maar dat zij dan wat extra's kreeg, daar steek ik mijn eerlijke rechterhand voor in het vuur. Ze is getrouwd met Mijndert, onze koetsier. Nou. . . . die twee waren aan elkaar gewaagd. Er kon in de stal niets gebeuren of Mijndert had er zijn provisie van. Van den zadel maker en van den hooileverancier en van den hoefsmid en van den rijtuig maker en altijd mankeerde er dit en dan weer dat. En wijlen meneer zag en merkte er nooit iets van maar Aal had haar oogen niet in haar zak. Toen ze gingen trouwen, begon Mijndert een zaak met vergunning en nu zit zij van onder tot boven in het bont en ik moet me al heel erg vergissen als ik haar al niet een paar maal in een auto heb gezien. Ja, ja, zoo wordt de eerlijkheid op deze wereld beloond en ik zit te vech ten met mijn gasten" zegt u wel gasten" ! over een kwartje voor te veel electriciteit waar ze aanmer king op maken. Van de week is ze me wezen op zoeken. Waar ik die eer aan te danken heb? Ik had haar niet ge vraagd. Of kwam ze om rne de oogen uit te steken? Zij leven nu stil op een flat, in de Appollolaan, en alles gaat electrisch bij haar, zegt ze. Maar ik vraag me af hoe kom je in dezen tijd stil te leven met electriciteit als je met niets begonnen bent en eerlijk wil blijven? Daar steekt meer achter en het was soms net of ik mevrouw zaliger hoorde, zoo sprak ze over haar deftige kennissen en ik geloof dat ze daar eigenlijk voor gekomen was om me te vertellen dat zij op de receptie van den Burgemeester in het Stedelijk Museum met Mijndert was geweest en je had haar moeten hooren zwetsen over meneer Vattier Kraanen en meneer Maupie de Hartog en meneer Vissering en meneer Solkesz en meneer de Miranda en al de andere adel van Uit het kladschrift van Jantje de stad, alsof zij ze dagelijks op de tea in Trianon" spreekt en toen haalde ze zoo zonder erg net of ik van gisteren ben het Handels blad" uit haar tasch en zei: Ik weet niet of je het Handels blad" leest, maar wij staan er bij, met groote letters.. . . Toch niet onder Rechtszaken? vroeg ik, want het begon me te krie belen en mijn boerekool stond op, want dat doe ik allemaal nog zelf, en toen lachte ze gemeen en ik moest het lezen of ik wou of niet. En waar achtig daar stonden meneer en mevrouw Mijndert tusschen al de grootheid en deftigheid en al de namen zoo wijd uit mekaar gedrukt, net of het allemaal leden van de Koninklijke familie waren. Jammer dat mevrouw zaliger dat niet meer beleef d heeft, zei ik, dan hadden jullie nog samen in de krant gestaan" en ze keek me aan of ze zeggen wou: houd je me voor de mal of niet". Och, zei ik, zoo heeft iedereen zijn liefhebberij. Ik doe meer aan de letterkunde" en, zoo zonder erg lei ik een briefje op tafel dat ik van de week gekregen heb. Ik moet even naar mijn boere kool kijken," zei ik. Neem me niet kwalijk" maar ik bleef achter de glazen deur staan kijken en jawel ze nam het briefje op en ik zag dat ze het met valsche oogen verslond, want ze las: Nu kom ik tot U met een verzoek. U kent Dr. Frederik van Eeden wel? Mijnheer Stanislafski kent hem zeker ook persoonlijk en hij is een groot vriend geweest van mijnheer Colijn. Zoudt u nu voor het Gedenkboek, dat Dr. van Eeden op zijn 70en verjaardag (3 April 1930) zal worden aangeboden. wel een korte bijdrage willen schrijven en mij die vóór 7 Januari a.s. zenden? Dat zou ik ten zeerste op prijs stellen. Geloof mij, mevrouw, met alle hoog achting H. Giltay." Ik zag haar snuiven en toen ik weer in de kamer terug was, zei de slang: Lieve Ali. ik zal je eens met de auto komen halen. Hè, ja ! Het spijt me erg, lieve Bet, zei ik, ik heb heusch geen tijd want ik ben bezig mijn memoires te schrijven, net als professor Treub, en daar kom jij en Mijndert ook in. En weg was ze. Valsch is ze altijd geweest en als ik gewild had.... Mijndert was dol op me. . . . Nieuwe Uitgaven Net HoitU'ink. (ielukkiy in de. liefde. Amsterdam 192!». Ei». Qttcrido't; l'.M. Deze roman is in het begin wat zwak. wa,t weifelend, maar al he,el gauw stellig al met het derde hoofd stuk stijgt het boek tot een proza werk van opmerkelijke beteekenis. Het is een roman uit de onderwijs wereld; althans, de hoofdpersoon, dr. Marees, is leeraar aan het gymna sium van een provinciestad. Hij zelf is van goede, maar verarmde familie: hij is getrouwd met een deftige vrouw, die vastzit in haar deftigheid. Haar vader is een gezien advocaat, die lid is van het college van curatoren van het gymnasium. Marees wordt ge trokken naar twee kanten. Hij door ziet het deftig-burgerlijke. kleinsteedsche milieu, dat gepersonifieerd is in zijn vrouw, maar hij zit er tevens te veel in vast, om volkomen zichzelf te kunnen zijn. Het gesprek, dat hij voert met zijn collega Sanders als die in het ziekenhuis ligt -?raakt de kern van het boek aan. Sanders waagt het er op. Een liaison met een leerlinge. Een schandaal in de kleine stad van wat ben je me. Marees staat op de nominatie om den vertrekken den rector te vervangen. Zijn be noeming is zoo goed als zeker. Maar nu weigert hij, het voorbeeld van alle anderen te volgen, die zich niet meer met Sanders bemoeien. Hij wordt gén kwade vrienden met hem; hij veroordeelt hem niet. Voor het eerst is hij geheel zichzelf, en hij ziet zich zijn rectoraat ontgaan. Deze overgang van het passieve' naar het actieve verzet tegen den geest van zijn omgeving is door de schrijfster goed aannemelijk gemaakt. En er is meer in den roman te waardeeren; het is over het geheel een degelijk en doorwerkt stuk proza. Bijfiguren als de Engelsche kinder juffrouw, de leeraar in het Fransch, de rector, zijn heel goed. Maai1 het beste van het heele boek is de typeering van Marees z'n vrouw. Die is mees terlijk. Haar beperktheid van geest, haar oppervlakkige behaagzucht, haar bekrompen begrippen vari stand dat is allemaal bijzonder scherp genoteerd; inet deze vrouwefiguur be reikt de schrijfster een respectabele hoogte. Minder goed is het huwelijksPATRL mam^* *S"~\jSEr ^H REAI tRACKERS perblik.geheel gevuld met iiostuksFi.35 leven; daarin is veel onvast, aarze lend en tastend. De auteur verstaat voorloopig nog beter de kunst, per sonen op zieh-zelf te doen leven, dan ze in hun onderlinge verhoudingen aannemelijk te maken. Het laatste is dan ook stellig moeilijker, en daar komt meer routine bij te pas dan bij het andere. De figuur van Paulientje. het schuwe meisje, dat een lief vrien dinnetje wordt van Marees, lijkt mij weinig oorspronkelijk, eu haar plot selinge dood. door een noodlottig toeval," is ook werkelijk heel toe vallig. Gaaf werk is het nog niet, maar er komt genoeg goeds in dezen roman voor, om in het vervolg op de pro ductie van de schrijfster te letten. IIERMAN MIDI)KNIK)HP ABONNEMENTSPRIJS van De Groene Amsterdammer" per jaar, bij vooruitbetaling franco per post: Voor Nederland . . . f 10. Ned.-Indiëp/mall . 13.50 .. .1 .. p/zeepost ,, 10?] ,, ab. binnen Europa ., 11.50 [ uitgezonderd: i Engeland-Italië- ) ,, -- i Zwitserland. . ? " '3-5°| Amerika , 13.50 j Zuid-Afrika. . . 11.50 j Postgiro No. 72880 Gemeentegiro ,, G. 1000

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl