Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n JANUARI 1930
No. 2745
Een Heilige op den troon
door Dr. N. J. Singels
SCHAKEL
MEILIGE.WEG 11-17'AMSTERDAM
Kleermaker
HET klinkt exotisch, oostersch. De Dalai
Lama van Tibet? En toch moeten wij hem
dichterbij zoeken. Sedert 25 Augustus 1297 wordt
in den Heiligenkalender de naam van Saint Louis
Hoi als Heilige aangetroffen. Op dien datum werden
de verdiensten van den Franschen Koning
Lodewijk IX door een Heiligverklaring beloond.
Gedurende de eeuwen waarin Frankrijk vorsten
op zijn troon gezeteld zag, heeft men in al de
dynastiën, die over 't schoone land regeerden, vorsten
van den meest uiteenloopenden aard kunnen op
merken, soms kunnen bewonderen, vaker nog
moeten minachten. Om niet te spreken van de
slechte koningen; men telt er grootmoedige harten,
zielen vol toewijding, een paar malen werkelijk
genieën. Doch slechts nmaal (om Karel den
Grooten niet te noemen, die eigenlijk niet op den
Franschen troon zetelde) heeft Frankrijk een
heerscher gezien, die den titel van Heilige verwierf.
De 25e Augustus, de dag zijner Heiligverklaring
staat op zijn naam: St. Louis, Boi aangeteekend.
Een unicum in den Heiligen-kalender, te midden
van zoovele glorierijke namen. Zijn leven toch was
niet alleen een navolgenswaardig voorbeeld voor
elk goed Christen, maar hij was om zijn optreden
in de wereld, ook een belangwekkende verschijning
op het staatkundig tooneel. In hem ziet men beli
chaamd, duidelijk in 't oog springend, de eigen
schappen waarin de grootheid, de kracht eener
natie, haar goeden naam en waardeering bij de
menschheid zich openbaren, in dit geval van het
Pransche volk. Men ziet in zijn leven de rechtvaar
diging van het Evangeliewoord: Gelukzalig de
vreedzamen, want zij zullen kinderen Gods ge
naamd worden. Gelukzalig de zachtmoedigen,
want zij zullen het aardrijk beerven." Voor een
man, geboren in het begin der woelige 13e eeuw
(1214) wel hoogst merkwaardig.
Goethe brengt ergens een innige dankbetuiging
aan zijn moeder, de wakkere, verstandige vrouw
die hem met zooveel zorg had opgevoed. Deze
herinnering vervult hem met dankbaarheid voor
den onnoemelijken schat van liefde aan hem ge
schonken.
Ach, sie war mein treue Pflegrin
Von dem Wiegenalter an.
Was ich bin und was ich habe,
Gab die Mutter, jetzt im Grabe:
Alles, alles dank' ich ihr.
Zulk een lied had ook Lodewijk kunnen zingen
tot zijn moeder, Blanca van Kastilië. Deze had
haar kind zelf gezoogd, had gewaakt over zijn eerste
opvoeding, had zijn kinderneigingen geleid, zijn.
omgeving met zorg uitgekozen, geloof en gods
vrucht in zijn nabijheid gebracht. Toen hij opgroei
de had zij hem een leermeester gegeven, die niet
slechts zijn studiën leidde, maar ook in zijn spelen
belangstelde, zijn wandelingen meemaakte. Hij
was zeker een zeer bijzonder leermeester, die zijn
vorstelijken leerling zoo nu en dan kennis deed
maken met riet en zweep, om hem aan tucht te
gewennen en gehoorzaamheid in te prenten. Men
weet niet, waarover men zich meer moet verwon
deren: over de brutaliteit van den harsenen
paedagoog, dan wel over de nederigheid en de lijdzaam
heid van het vorstenkind. Het was zijn aangeboren
bescheidenheid die hem deed berusten in de ver
nederingen.
Wanneer men nu mocht meenen dat Lodewijks
bestaan zich alleen kenmerkte door bidden en Bij
bellezen, door het dragen van heiligenbeeldjes, vast
gehecht in den rand van zijn vilten muts, dan ver
gist men zich. Zijn leven was niet slechts wat men
noemt: une vie comtemplative." Wel liet hij
reeds op zijn twintigste jaar zijn liefhebberij voor
honden en vogels varen (1234); wel deed hij sinds
dien afstand van alle spelen; wel droeg hij van
toen af geen prachtgewaden meer (zeker een
zelfoverwinning, daar nog kort te voren scharlaken
stof en kleurige zijde, goudlaken en bont zijn
gen HiiiiijiiimH miiin BHHii BHD
6 ZOON
GEVESTIOD 1881
BiiuiBiiiiin
J. B, BENNËR
PIANOHANDEL
HOFLBVKBANCIERS ?
DEN HAAG 97 NOORDEINDE l
»UUIIIIUiginilllllllini[nnn[mnniilllliiliiiiiTnmiTniiiimiiM[|[nrtfnm[niniinniiii J
liefkoosde dracht waren), maar tot uitgaven van
soms mér dan 60 duizend gulden in onze munt,
achtte hij zich niet gerechtigd. Of deze ontzegging
nu gevolg was van de kastijding van zijn strengen
biechtvader is niet uit te maken, maar wél weet men
dat zijn zielverzorger hem soms zoo raak sloeg, dat
zijn kleeren er door beschadigd werden en zijn
lichaam er de kleurige sporen van droeg.
Niemand heeft ooit meer dan Lodewijk de Heilige
zijn wijn in water verdronken en men verhaalt
hoe hij de vaardigheid zijner koks te schande maakte
door de heerlijkste sausen met water te verdunnen,
om er den geur en smaak aan te ontnemen. Des
Vrijdags lachte hij nooit, een maatregel van minder
praktisch nut dan zijn gewoonte, orri van zijn tafel
de fijne gerechten aan de armen te doen uitdeelen,
terwijl hij zelf de meer gewone schotels voor
zich behield. Dat hij daarmee niet alle behoeftigen
een dienst bewees, leert ons 't verhaal van den
bedelaar, die voor een bijzonder vette pastei
bedankte na er even van geproefd te hebben.
Lodewijk at er toen juist wél van, niet om het
zijn armen onderdaan te verwijten, maar om te
bewijzen dat hij zelfs van den arme niet vies was
en diens kieskeui'igheid niet kwalijk nam.
Zeldzaam was 's konings fijngevoeligheid in het
spreken. Voor dien nog weinig beschaafden tijd
hoogst merkwaardig. De uitgelatenheid, gebrui
kelijk in de poëzie van die dagen was hem een hin
der. Een zijner stalknechts, dien hij een wulpsch
liedje hoorde zingen, beval hij, naïef genoeg,
liever een ..Ave Maris Stella" aan te heffen.
Bij armenbezoek konden hem geen walgelijke om
geving, geen stuitende geuren, ofschoon zijn mede
bezoekers van walging 't hart in het lij f omkeerde.
De overtuiging dut alle groote dingen in de wereld tot
stand komen door daden, van opoffering, gaf hom
moed en kracht tot het meest onmogelijke. Een
vorst of vorstin, die thans de keurig ingerichte
ziekenhuizen bezoekt, is vergezeld van hofdames,
die bloemenen versnaperingen uitdeelen; zij ziet de
ellende op z'n Zondag'», liet beeld der droeve
ziekte blijft grootendeels omsluierd door de heldere
lakens juist uit de linnenkast voor den dag gehaald,
de wonden en booze plekken omzwachteld door
des geneesmeesters hand blijven onzichtbaar.
Aldus is het beeld dat de oude kronieken schetsen
van de dienende liefde van een vorst, levend in
een eeuw, die over het algemeen meet1 eerbied had
voor woest geweld en krachtig durven, dan voor
zachte hulpvaardigheid. Wat .daarin in onzen tijd
hinderlijk, overdreven zal worden gevonden, werd
in zijn eeuw juist bewonderenswaardig geacht.
Dat zijn nederigheid, zijn volgzaamheid soms ont
aardden in zwakheid is begrijpelijk. De overdrijving
van elke deugd wordt altijd tot een gebrek. Zijn
liefde voor zijn moeder deeil hem haar raad wel
licht te veel volgen. De Paus en de Baronnen van
het rijk wendden zich dan ook bij voorkeur tot
haar, wanneer zij iets wilden gedaan krijgen,
zoodat men zelfs nog in 12-10, toen Lodewijk reeds
lang meerderjarig was onder vele staatstukken
zijn moeders naam nevens den zijne als
onderteekening vindt. Doch het meerendeel der
Fransche Grooten zag in Lodewijk de gepersonifieerde
macht Gods, tegen welke het zondig en gevaarlijk
was zich te verzetten.
Wat wonder dat een vorst zóó vroom, zóó
geestdriftig voor het godsbegrip en voor de lijdende
menschheid, zich pijnlijk gewond voelde, toen hem
't bericht bereikte van de inneining van Jeruzalem
door de ongeloovigen. Doodziek was hij toen hij
de tijding ontving, van den rand des doods werd hij
gered om te gaan strijden voor de bevrijding van
het Heilige Graf. Een bezoek van de Keizerin van
Constantinopel sterkte hem in de overtuiging dat
plicht en geweten hen naar 't Oosten riepen.
Zoo ving de eerste kruistocht van den Heiligen
Lodewijk in 12-10 aan. Damiate werd ingenomen,
dat, daar het dichter bij het Heilige Land lag,
de voorkeur kreeg als uitgangspunt boven
Alexandrië. De tocht verliep anders dan men had gehoopt:
de Koning, zijn broeders, zijn rijksgrooteii geraakten
krijgge vangen; zelfs de Oriflamme, de heilige
krijgsbanier ging verloren.
Vreugde in 't Oosten, diepe verslagenheid in het
Westen. Voor de Koningin, die was mede getrokken
en kort na de aankomst te; Damiate aan een zoon
't leven schonk, een harde tijd. De tachtigjarige
Bi) ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
edelman die voor haar bed moest slapen en haar
steeds bij de hand moest vasthouden, had geen
lichte taak ! De Koning behield in zijn gevangen
schap dezelfde deemoed en vriendelijkheid die hem.
steeds eigen waren geweest. Wat hem het meest
hinderde, was 't verlies van zijn gebedenboek.
iets waarover de Muzelmannen zich in 't minst
niet bekommerden. Doch zelfs op dezen maakten
'sKonings berusting eiizielegrootheid diepen indruk.
Ongeloof te bekeeren was zijn werk in de gevan
genschap en werkelijk namen dooi' zijn toedoen
verscheidene Muzelmannen het Christelijk geloof
aan en ontvingen van zijne handen den doop.
Na een gevangenschap van ruim een jaar werd hij
vrijgelaten. Vier jaren bleef hij nog in Palestina,
van waar in 1251 de dood zijner moeder hem
terugriep. Zijn illuzie om het Koninkrijk Jeruzalem
te herstellen, moest hij prijsgeven. Toch was zijn
terugkeer een triumf. Zijn talrijke deugden hadden
hem gestempeld tot held en martelaar.
Grootsch werk wachtte hom: hervormingen in
het rechtswezen nam hij als taak op zich. Maar
tevens werden maatregelen door hem genomen.
die hem in onze oogen verkleinen: nml. die hij
tegen de Joden nam. Het verbranden hunner
boeken (men zegt dat er in Frankrijk 20
karrevrachten naar den brandstapel werden gereden.
voor dien tijd een groot aantal) moest, de verbrei
ding hunner leer tegengaan. Een ordonnantie van
12Ü9 schreef aan de Joden voor om zich van de
Christenen te onderscheiden door een opnaaisel
van geel laken of vilt op hun gewaad ter
breedtevan 4 duim. Een geloofsijver iit verkeerde richting
gedreven !
Zijn vroomheid groeide bij voortduring aan.
zoodat de kroniekschrijver nogmaals herhaalt-:
,,il ennuyait par sa solemnitéet son lent--ur tous
les autres."
Doch zijn hart had hij eenmaal aan. het Oosten
verpand. Toen. hij door zijn moeders dood naar
Frankrijk teruggeroepen werd. verliet wel zijn
lichaam het Heilige Land. zijn ziel. zijn gedachten
bleven er1 vertoeven. Pelgrims daarheen konden
op elke wijze op zijn steun rekenen. Zij waren als.
voorboden van zijn komst.
Eindelijk werd het den ijveraar te machtig.
Ofschoon de Paus een nieuwen kruistocht afried.
werd toch een tweede tocht door Lodewijk onder
nomen. Het voorloopig geheim gehouden doel was.
Tunis, ten einde dit als basis en geldbron te be
zitten voor de verdere operaties. Nu men eenmaal
op weg was gegaan weigerde de Paus zijn steun niet
en stond zelfs het heffen van e -n tienden en een
twaalfden penning toe. Ja, Clemens IV beval aan
de priesters de storting van. den tienden penninu
hunner inkomsten voor 't goede doel. De geestelijk
heid pruttelde, maai' de Paus snoerde haar den
mond met de opmerking, dat waar de Koning alles
gaf wat hij bezat, de geestelijkheid tol morren
nietgerechtigd was.
Het noodlot greep echter in. Een besmette-.
lijkt; ziekte brak uit in het leger. I>e koning zelf.
werd het slechtoffer van de epidemie: den 25 Aug.
1270, op den dag thans aan hem als Heilige gewijd.
bezweek hij.
Was ist heilig? Das ist's. was viele Seelen
7.usammen
Bindet, biind'es aueh nur leicht wie die
Binstden
Kra-nzKon. Meubeltransport-Maatschappij
DE GRUYTER 6 Co.
r* M M DEN HAAG ?*»?»?
AMSTERDAM - ARNHEM
Bewaarplaatsen voor Inboedels