De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 11 januari pagina 4

11 januari 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN n JANUARI 1930 No. 274$ DRAMATISCHE KRONIEK door Henrik Scholte ' Nous ne devons donc pas marchander les loges; maïs c'est a nos lecteurs de savoir au jnste quelleenestla valeur et la portee Sarcey, La Critique et les Critiques T BZBR8 van de Groene, de stille getuigen" JLJ bij de kronieken, die Top Naeff nu bijna vijftien jaar lang geschreven heeft in een blad, waaraan haar naam zoo onafscheidelijk verbonden was, zullen dit citaat van Sarcey wel als veront schuldiging willen aanvaarden. Te dezer plaatse hoef ik de waarde van haar kronieken, nu zij zoolang voor zichzelf gesproken hebben, niet te releveeren. In den voor haar rijk en overwogen proza zoo gunstigen vorm van het Weekblad heeft zij, in heftigen voor- of afkeur, doch zoo dwingend, dat zij zich wel in de eerste plaats tot den speler-zelf scheen te richten, haar oordeel gegeven met een talent, dat groote jaren van ons tooneel in grooten stijl kon commenteeren. De invloed van haar bijdragen, die elk, onafhankelijk van belang of onbelang van het stuk, tot de hoogte van een tooneel-novelle stegen, is niet licht te overschatten. Zoo zij in de laatste jaren door den neergang van het tooneel teleurgesteld mocht zijn, het inzicht, dat zij breede kringen van het schouwburgpubliek ge geven heeft en de nobele liefde zoowel voor de kunst van het tooneel als voor het critisch oordeel, dat zij tot kunst verhief, zijn de beste reserves voor deze jaren en de eerste voorwaarden voor een herleving van het tooneel als een kunst, waarover het gordijn nimmer voorgoed valt. Dat de Groene het steeds als een voorrecht zal beschouwen, wanneer Top Naeff in de toekomst de gastvrijheid van een rubriek inroept, die zoozeer haar persoonlijk eigendom is, dat ik aarzel het to aanvaarden, spreekt wel vanzelf. Ik voeg daaraan slechts mijn eigen wensch toe, dat zij deze ,,entr' acte" moge gebruiken om naast de vier deelen Dramatische Kroniek, die in boekvorm verschenen zijn, ook de beschouwingen der latere jaren te bundelen, tot een blijvend bezit voor ons tooneel en die het liefhebben. Vondel vs. Gijsbreght Om de Nieuwjaarspremière heeft de publieke opinie dit keer, volkomen zeitgemass", een speurdersdrama geweven met den titel: ,,Wie heeft Gijsbreght vermoord?" Het is niet zonder reden, dat iemand, die in de laatste jaren zoozeer zijn best gedaan heeft om den volksgunst te verspelen als Vei kade, het sterkst onder verdenking staat. Maar als in Kevius' sonnet van zelfbeklag: 't en zijn de Joden niet. . . . Wij zelf zijn jarenlang met een Gijsbreght opgetrokken, die evenmin van Vondel was als van ons. Een ondankbare taak is het derhalve om tegen over de huidige Kennemers en Waterlanders, die zich met traditie, het verleden en een vage be hoefte aan heldenvereering gewapend hebben, een zwakke verdediging, meer een verontschuldiging. te plaatsen. Niettemin ben ik overtuigd, dat. wanneer Verkade zijn vereenvoudigde" <;ijs' breght aan het begin van zijn Stadsschouwburgcarrière had kunnen brengen in plaats van op een oogenblik, dat zijn eigen burcht in gevaar schijnt. men vél meer als experiment aanvaard zou hebbon wat thans als heiligschennis de deur gewezen wordt. Vernieuwing in den Gijsbreght was hard noodig, sinds een prachtige traditie tot sleur werd en de kalme hoera-stemming, waarin wij gewend waren, de zwarigheden van den Amsterdamschon held" Gijsbreght over ons heen te laten gaan. ons ontoegankelijk maakte voor het ..défaitistisch" spel, dat er langzamerhand uit Verkade's regie te voorschijn gekomen is. Langzamerhand. Want de overgang vau den heroïschen Gijsbreght tot de Missa Solomnis van dit jaar komt niet geheel on verwacht. Van Dalsum's lyrische uitbundigheid speelde reeds een duldzamc en weifelende Gijsbroght: Hamlot-reniiniseenzen in Macbeth-stijl. Hij slaagde er in. een eenheid in zijn prachtige rol te brengen, ien koste va'i h<-t stuk. Ook da:ir beheersehte reeds de gedachte a'i'i Engel Rafaöl's uiteindelijke interventie s! uk eu hoofdrol. Het gaal m ?( Gijsbreghl als niet den lüjbel: voor- en tegenstanders van geweld kunnen er Trijelijk uit putten wat in hun kraam Ie pa- Uc.in1. Slechts gén drama. Kleineert men echter Vondel, den dichter, door te zeggen dat hij neiging en gave miste om een koningsdrariia a la Shakespeare te schrijven? Het is niet noodig litterair-historisch uit te pluizen welke motieven: opdracht, godsdienst, Vergilius-imitatie enz., bij het schrijven van den Gijsbreght een rol gespeeld hebben. Ongetwijfeld heeft Vondel gemeend een drama, en geen epos te scheppen. Dat niettemin de epische trek zoozeer overheerscht, dat alle handeling als het ware in de indirecte rede tot ons komt en Vosmeer de alleen spraken onderbreekt als een pijnlijk incident, bij iedere opvoering een beetje huiverig tegemoet gezien, maakt elke opvoering tot een nood zakelijk compromis. Ook al voelen wij den grootsten eerbied voor den rijkdom van het vers, verzen, die zelden, en zeker aan het Vereenigd Tooneel in zijn geplunderden staat nist zuiver gezegd kunnen worden, dan toch dwingen hedendaagsche begrippen omtrent het drama ons om in den Gijsbreght vóór alles het oratorium te zien van een gróót Christen, een vaderlandschen kruis vaarder. Maar een, wien het kruis gaat boven het zwaard, waarnaar hij slechts in verheven woede grijpt. Een kruisvaarder, in wien zich weinig voltrekt, wat niet ook anders had kunnen uitvallen: een ster-figuur in tien tafereelen, die in elk tafereel heeft te overwegen hoe hij opkomt, en plichts getrouw tien rollen heeft te spelen, elk in een gepredestineerd karakter en zonder innerlijken voortgang. Waren niet deze lijdensstatiën gehuld in het vorstelijk kleed van zooveel zware verzen, die het schoonste bezit van onze taal uitmaken, liet zou de vraag zijn of een Gijsbreght-op voering gewettigd \vas anders dan om redenen van een schoone traditie. Men geeft er zich te weinig rekenschap van, dat Vondel's drama, indien hij het, thans aan den schouwburg aanbood, onherroepelijk geweigerd zou worden. Ik zeg dit niet met het oog op onze tegenwoordige schouwburgtoestanden. noch ook met het oog op den Bond van Nederlandsche tooneelschrijvers, onder wiens vaan zich Vondel dan onverwijld te scharen had. .Maar ter verdediging van Vondel, den dichter, zoowol als van den Schouwburgdirecteur, die elk jaar zijn ,,atteslatio de vita" te zoeken heeft in een Gijsbreght-opvoering, die wil zij zich vrijwaren vooromantische grootspraak noodzakelijk op compromis, studie en eenzijdigheid gebaseerd moet zijn en derhalve afhankelijk gemaakt wordt van uitteraard gedeeltelijke appreciatie. Nu was de opvoering van Verkade, ook in zijn trachten naar deze; oplossingen, geenszins grootseh. De hospitaallucht van moeizaam verrichte compro missen lag er te zwaar over. Ken gezelschap.dat hoezeer wij ook mevrouw Royaards als oen Badoloch, die eindelijk weer eens gestalte en waardig heid had, waardeeren de eerste vrouwenrol niet in zijn eigen midden kan vinden, is daarmee al veroordeeld. Ken. regie, die, juist uitgaande, van de religieuze verhevenheid van. Vondel's vers. de Gozewijnscène niet tot een noodzakelijk hoogte punt maakt,?wat zij vorige jaren dank zij Hufs stem ook was steekt zichzelf een dolk in 't hart. Door deze rol thans, in een kille sfeer en sleehls schamel ondersteund door 0011 elders zoo uit voerig gedetailleerd decor, toe te vertrouwen aan oen consciëntieuzer!, maar te /wakken acteur, die slechts zijn Gregoriaanse)! goed zong. maakte men van deze scène een soort executie met hevorige martelaren; geen glorie, geen standvastigheid, geen bijna mystische climax. Doch daar staat tegenover de zuivere interpre tatie van Hui', zoo men wil psychologisch onbe grijpelijk, maar niet onbegrijpelijker dan het stuk hem geeft : niet een mild on manlijk geluid en een natuurlijke adel van gebaar. Ken Gijshrcght in dezen vorm. waarin kloekheid was aiu'ewogei: tegen onvermijdelijk falalisme. zou men nok in fleuriger omstandigheden van het gezolsi-hap gaarne door hem gespoeld zien. Ook het toonoelboeld van Verkade e\a-t aleen \ V l l li-oonwseh toon omslaat. Zoo men smaalt om een geschilderdekaart van Amsterdam, wonderlijke stad, die in uitgestrektheid het midden hield tusschen Vonders verbeelding en de armoedige werkelijkheid, was die soms overbodig in den chaos van een gevecht. waarvan een normaal toeschouwer ook na tien Gijsbreght-opvoeringeri de strategie nog niet ont houden kan. alhoewel dit gevecht dan toch df handeling in het drama uitmaakt? En wat de zijpaneelen betreft, zeker, de vloek van het artistieke,. die steeds op Kie Cramer last, heeft geen blijvende wonderen verricht. Maar een naïef penseel schil derde hier de heldere paneelen van middeleeuwschc primitieven, waartegen, niet waarin, het epos, niet het drama, zich kalm en schoon kon voltrekken. De Engel en de Keien waren uit het midden gebannen en troonden in gothieke kerknissen. . . . alweer een compromis, meer begrijpelijk dan. gelukkig. Men leest deze verzen eender vau gemoed, maar in hun lyriek weergaloos als een. kerkorgel het beste thuis, op oogenblikkon dat men aan den heelen Gijsbreght niet denkt. En hoe minder men ervan op het tooneel ziet, des te beter.. Tentoonstellingen Door het Internationaal Antiquariaat (Menno Hertzberger) te Amsterdam zal begin 1930 in veiling worden gebracht een uiterst belangrijke collectie idegednikken verzameld door Mr. M. J. A. M. Schretlen, de bekende kunsthistoricus en schrijver o.a. van het werk: Dutch and Flemisl Woodcuts. De collectie is van buitengewoon belang, uif decoratief oogpunt als om de zeldzaamheid vaw den inhoud. Tot dusver is een dergelijke belangrijke collectie 15e eeuwsche boeken in Nederland nou niet onder den hamer gekomen. Een beredeneerde en geïllustreerde catalogus i?-. in voorbereiding. Huize van Hasselt, Rotterdam. Teekeningeii'. van Joseph Teixeira de Mattos. Tot 15 Januari, Toonkamers ..Bij den Dom", Utrecht. Schilde rijen en grafiek van Gesina Boevé. Tot 15 Januari Frans Buffa <fc Zonen. Aquarellen van Harry E. James. Tot 16 Januari. Koninklijke Kunstzaal Kieykamp. Werken vai, den Amorikaansehen schilder W. J f. Singer. Tut ]7 Januari. Vereeriiging ..Voor de Kunst", Nobelst raat. TTtrecht. Schilderijen van Mevrouw K. Adriani Hovy, Beeldhouwwerk van B. J. Richters. Tot 20 Januari. De Roode Valk, Daniël Willinkpleiii 12. Am sterdam--Zuid. Tentoonstelling Wim Bosma. Tot ^0 .lannari. Kunsthandel Aalderink <V ('o., Singel Hl.v Amsterdam, ('orsicaansch werk van Jack Hamel. Tot l Februari. Stedelijk Museum. Amsterdam (tuin/aal j. Ex positie Lodowijk Schelfhout. Tot l Februari. Kunstzaal van Lier. liokin. Anistoraam. Nieuwe werken van El/e Berg. Tot l Februari. Yerooniging tot Bevordering der Grafische Kunst. Stedelijk Museum. Amsterdam. Work dei leden: litho's, etsen, houtsneclen, gravures. Tot :! Februari. Opening a.s. Zaterdag om 2* uur, mot kort viool-roei(al van. Al. Sehimiller. AAN PK INZENDERS Alle voor het redactioncele gedeelte \testemde inzendingen moeten worden geadresseerd REDACTIE VAN r>K GROENE AMSTERDAMMER" KEIZERSGRACHT ,>53 AMSTERDAM. "g

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl