Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 25 JANUARI 1930
No. 2747
HET ROKIN
door Z. Gulden
Makelaar J. D. R.Nienaber
Demping noodzakelijk
ER zijn vraagstukken, die wel zeer moeilijk
tot een oplossing kunnen worden gebracht.
Daaronder behoort zeker wel het vraagstuk
van. de demping van het Rokin. De demping van
het Rokin is steeds een zeer dankbaar onderwerp
geweest, o.a. voor de nieuwe raadsleden, die
meenden, dat voor hen nog niemand op zulk een
welsprekende wijze voor het behoud van het water
had gepleit. N» t
De scheidingslijn van voor- en tegenstanders
loopt niet langs de politieke partijen, doch bevindt
zich in bijna iedere partij, die door meer dan n
persoon vertegenwoordigd wordt.
Men heeft zelfs wel eens willen constateeren,
dat de meeste voorstanders geen geboren Am
sterdammers zijn, en dat deze dus niet zoo gevoelig
zouden zijn voor het Amsterdamsche Stadsschoen.
Wij voorstanders zijn gelukkig gerehabiliteerd
nu zulk een rasechte Amsterdammer als het raads
lid Woudenberg onder hen kan gerekend worden.
* *
*
Bij de beoordeeling van het vraagstuk over de ver
andering van het stadsbeeld in de binnenstad moe
ten wij twee factoren, die op dat stadsbeeld een
machtige invloed hebben, in oogenschouw nemen,
nml.
Ie De verandering in het verkeer en de verkeers
middelen.
2e De verandering van het geheele maatschappe
lijke leven.
Voor een goed begrip voor welke moeilijkheden
het voorgeslacht ons heeft geplaatst, moet worden
vastgesteld, dat toen een 50 jaar geleden het
Centraal Station daar ter plaatse werd gebouwd,
tevens, werd vastgesteld, dat, bij de uitbreiding
van de stad, het verkeer zich naar dat punt zou
richten en dat dus in de toekomst de binnenstad
de gevolgen daarvan zou ondervinden.
Het verkeer was toen ter tijd nog zeer gering
en hoe kleinsteedsch de opvattingen nog waren,
bleek uit een interpellatie in den Raad in 1875
waarbij maatregelen werden gevraagd tegen de
handkarren, die een gevaar voor de voetgangers
zouden opleveren.
Het karakter van een stad wordt bepaaltl tevens
door het verkeer, en de verkeersmiddelen.
Het karakter van de stad in 1875 moet dus een
geheel andere zijn geweest dan thans.
Thans is het verkeer veel omvangrijker, doch
ook, door het gebruik van andere verkeersmiddelen,
is de snelheid grooter dan vroeger.
Toen zal de maximum verkeerssnelheid (i a 7
K.M. per uur zijn geweest, thans is het maximum
van 30 K.M. ons niet hoog genoeg, terwijl het aan
tal auto's en rijwielen voortdurend stijgt. De Mi
randa schrijft dan ook in zijn Beschrijving van
Amsterdam en zijne Bevolking in de 19e eeuw''
naar aanleiding van het vervoerwezen:
Evenals een honderd jaar geleden, verkeert
het Stadsbeeld in een periode van overgang."
Vooral de eisch van de tegenstanders vari tl e
demping, die meenen dat aan het karakter tier
oude stad niet geraakt mag worden, is daarom zoo
onreëel, omdat het karakter van een levende stad
voortdurend aan wisseling onderhevig is.
* #
*
Het mee?t merkwaardige is niet dat er onder de
tegenstanders enkele zijn, die in het maatschappe
lijk leven de wijzer van de klok terug willen zetten,
doch dat zich daaronder bevinden verschillende
van mijn politieke vrienden, die nooit hebben
geS'hroömd op ander gebied maatregelen te nemen,
ook »1 moesten daarbij oude gebruiken en instel
lingen op zij gezet worden. Zij hebben in dien strijd
te dikwijls de juistheid van de meening van Marx
ondervonden, dat de geschiedenis der voorbij
gegane geslachten als een nachtmerrie drukt
op de hersenen der levenden."
Daarom is hun tegenstand des te onbegrijpelij
ker.
Wij leven in den tijd van de rationaliseering en
bezuinigings-irispecteurs blijven maar rustig aan
zien, dat de tram op het Rokin voortdurend op
stopping geeft, en het verkeer belemmerd wordt,
waardoor de kosten van het bedrijf aanmerkelijk
verhoogd worden.
Deze stremming van het verkeer is g.-en zaak,
die alleen van belang is voor het trambedrijf, zij
is ook een groot arbeiders-belang.
De st&d wordt grooter en daarmee ook de af
standen naar fabrieken en werkplaatsen.
De vrije tijd van die arbeiders word*- verminderd
door den tijd, die noodig is om naar en van hun
werk te komen.
Heeft men zich wel eens afgevraagd hoeveel tijd
de laatste maanden verloren is gegaan, door het
wachten met de tram op het Muntplein'.' En dit
euvel wordt gesanctionneerd met een beroep op
het behoud van het karakter der binnenstad !
Ieder der voorstanders zal erkennen dat met de
meeste piëteit in de binnenstad moet worden
ingegrepen; indien het noodzakelijk is, moet men
zich evenwel door een gezond zelfbewust rationa
lisme laten leiden. Men heeft schijnbaar te weinig
vertrouwen in het levend geslacht.
* *
*
Zal met het veranderen van het Stadsbeeld
de binnenstad haar schoonheid verliezen? Ik
meen van nie+; men moet evenwel schoonheid niet
verwisselen met traditie.
Dit laatste speelt inderdaad bij de tegenstanders
een groote rol.
Toen. indertijd een voorstel werd gedaan om een
gebouwtje te plaatsen tegen de Schreyerstoren,
stemde een mijner vrienden tegen, omdat hij als
kind het zoo gekend had en niet gaarne daar ver
andering in zag gebracht. Men begrijpt, dat dit
niets met schoonheid te maken heeft.
Nog sterker kwam dat uit bij de verandering
van het Rembrandtplein, dat omringd was door
een hek uit 1875?'80. De slechtste tijd uit onzen
stedenbouw !
Men heeft zich tegen de verandering van het
Rembrandtplein verzet, omdat men het stads
beeld zóó altijd gekend had !
Dit is vasthouden aan wat men altijd gekend
heeft, sentimenteel conservatisme, doch geen
kwestie van Stadssehoon.
* *
*
Men wijst er op, dat bij de demping van het
Rokin (en vóór- en tegenstanders bedoelen
daarmee het gedeelte van de Industrieele club
tot de Langenbrugsteeg) een. tweede .N.Z. Voor
burgwal zal ontstaan.
Zij vergeten dat de ontwikkeling der techniek,
die het verkeer en de verkeersmiddelen deetl ver
anderen, ons geheele maatschappelijk leven heeft
veranderd.
De verandering op tien X.Z. Voorburgwal in de
laatste jaren is in vollen gang. CJrooto kranten
paleizen en kantoorlokalen verrijzen en vooral de
eerste schijnen, door ontwikkeling van het be
drijf, gedwongen zoo dicht mogelijk bij het Cen
traal Station te worden geplaatst.
Het klein-burgerlijk karakter dor grachten als
de N.Z. Voorburgwal met de knusse huisjes zou
met den, bouw van die groote gebouwen ook zonder
demping verandert! zijn eri daarmee zou de
schoonheid van die gracht tevens verlortin zijn
gegaan, waar do onderlinge verhoudingen hierdoor
verstoord zouden zijn. Mocht men beweren, dat
/.onder demping deze grooto gebouwen daar niet
gezet zouden zijn, dan kan men daarin gelijk
hebben, doch men zou de ontwikkeling der bedrij
ven hebben tegen gehouden on dan zou wat eco
nomisch noodzakelijk is belemmerd worden, door
wat men uit traditie wilde behouden.
De verandering van het vorkoor, zoowel wat
snelheid als omvang betreft, vraagt een verkeers
weg van het Noorden der statl naar het Zuiden
ook al zal men alle pogingen doen om het door
gaand verkeer af te leiden.
Daarvoor zullen als offer moeten vallen hot
eerste gedeelte van het Kokiu en Vijzelgracht on
de porceolon noodig voor de verruiming van hot
Muntplein. Door het Rokin als een vraagstuk op
zichzelf te zien, oritzeilt men do moeilijkheid en
voert men struisvogelpolitiek, daar na hot Kokhi
toch Vijzelgracht en .Muntplein moeten volgen.
Ik erken dat tlaiirtloc» de tegenstand vergroot
zal worden en dat eenige overgevoeligheid op zij
£al moeten worden gezet.
Men moot evenwel bedenken, dat do problemen,
die aan dej arbeidersklasse worden gesteld, iiii.t
GRATIS roez. maand: WON/NGGIOS
TOEGEPASTE KUNST
door Otto van Tussenbroek
Het K. A. I.-biljet
N jare als de groote tentoonstelling in
het R.A.I.-gebouw te Amsterdam werd aange
kondigd bleken, behoudens eene enkele uitzonde
ring, de daartoe gebezigde reclame-biljetten een
ejammerlijke mislukking. Ik heb deze eenige malen
in afkeurenden zin in deze rubriek besproken maai
later deed ik er het zwijgen aan toe.. . .
En ziet. . . . plotselingjs er de groote verrassing:.
een biljet van Cassandre!
Nu kan men over dit soort zér moderne affiche
kunst van meening verschillen (er zijn als bij alle
dingen ook op dit gebied even felle vóór- als
tegenstanders !).... doch dit is zeker: de
ooispronkelijkheid van Cassandre's werk als sterkste ken
merk van zijn kunnen is van dien aard dat men
het nimmer onopgemerkt voorbij kan gaan. Dit
feit is, dunkt mij, uit reclame-oogmerk beschouwd..
al zeer belangrijk. Doch er is mér: In eene
ongemeene vindingrijkheid; met een volkomen nieuwe
visie op de door hem geteekende objecten; met een
zich instellen op het doel waartoe een aanplak
biljet wordt verspreid geeft Cassandre, recht
opdit doel afgaande als het ware de synthese door
al wat bijzaak kan heeten weg te laten en slechts
dat te teekenen hetgeen onmiddellijk verband
houdt met hetgeen er door middel van het bil j..-1.
wordt aangekondigd.
Want niet waar: eene tentoonstelling zooals do
onderhavige beteekent: tmto'w ~inn" en daa.yo;>
heeft de ontwerper zich ingesteld. Hij teekent.
van ter zijde gezien een gelaatsmasker. heel groot..
in roodbruin met een groot oog, wit met ten fel
blauwe iris (het eenige blauw in dit biljet !',
turende naar het front van eene moderne auto
mobiel waarvan radiator, vooras en het link>
ivoorwiel met balloriband zichtbaar zijn in zw^rt .
donkergrijs en wil. Ook hier trekt mede de zuht-i'"
cirkelvorm van een tier groote lampen de aanda<.-h1
van den beschouwer. Kr is eene fijne vervtoi'iing.
van tinten, van grijs naai' wit maai' vooral: er i-,
in alles een merkwaardig verlangen al' te ie/e> .
naar tcrccnvoudii/ini/. Want ook de letters y.un
duidelijk on sii-ak. hoewel dt; opmerking gemaakt
zou kunnen worden dat zij, in grijs gegeven, wat
wegvallen in het totaal.
Uier ware /.wart sprekender geweest,
beige-*::vooral treft indien men liet biljet op ecnigvn af
stand beschouwt.
kunnen worden opgelost door de moeilijkhed. i_.
te omzeilen, noch dooi sentimentoelc. overweging.!!
te laten gelden. Wij moeten ons laten ledden duoi
de vraag, wat het grootste belang voor de arbei
dersklasse is. Amsterdam is een werkstad. ??.?:>
arbeidersstad, de ontwikkeling mag door g.-i-n
tratlitie worden geremd. Amsterdam is een
levnd-stad, die zich aan moet passen aan elke verantleris:^.
die het leven eischt.
Als architect Brinkman in een klein Schwabi-vj'n
stadje komt. schrijft hij de volgende impressie;
Slechts Duitschland kent die steden, die als
tooverpnncessen tnsschen velden, beken en woüfl'-u
tegen een bergweg aandroomen."
Ku wanneer hij dan het stadje door is gegaan
en alles vindt als voor eeuwen geleden, schrijft hij:
Tooverprincessen, laten wij ze niet uit den dr< n 'ui
Wekken, edoch
Ken ander tempo snelt door onzen tijd.
Daar aan de overzijde aan de Uroadway starin
veertig verdiepingen hui/en; do wereldstad
schreeuwt. naar een nieuwe arehitektoruV
horganisatie.''
Als men tut begrijpt en ais men tevens ziet
welkbelangrijke werken door
architect-stedonbonwet.in Ainstertlam. in de laatste jaren, zijntot stand
gebracht, d;'.:i kan men werkelijk met eenig
V.Ttronwen verwachten dat zij ook in de binnenstad
met de hun t igen opvattingen en inzichten, --:i
tevens gepaard an piëteit voor 't oude, een
harmonisch geheel zullen scheppen.
In dit volle Vertrouwen ben ik vóór demping
van liet IJokin en Vijzelgracht en verruiming var;.
het .Muntplein.