De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 1 februari pagina 17

1 februari 1930 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2748 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i FEBRUARI 1930 OP het kantoor van den Burger lijken Stand was Lij ingeschreven als Giovanni Ghidioli, maar in de streek hadden ze hem altijd Varon genoemd, kenden ze hem niet anders. 't Was het eenige wat zijn vader hem had nagelaten, deze bijnaam, die over ging van geslacht op geslacht, met dit onderscheid alleen, dat de zoons Varin heetten, eerst bij den dood van den vader in 't bezit van den eigenlij ken bijnaam kwamen. Giovanni werd Varon toen hij negenentwintig jaar was, in 1868. In alle dalen rondom Ostiglia stond hij bekend als een onvermoeid werker. Hij oefende een nederig beroep uit, was maker van dorschvloeren", en ook dit vak was traditioneel in zijn familie. Hij wist de gladde steenen zóó precies t3 laten aansluiten, dat er niet het minste of geringste spleetje te zien was, of later ontstond, maakte de helling van den dorschvloer juist van pas, met het hoogtepunt in het midden, en sloot hem rondom af met een even verhoogden rand van steenen, zoodat rijst en graan binnen de perken bleven, verniste hom rnet toewijding, om den vloer rietjes, vrij van stof en gras te houden. Op alle boerenhofsteden in het groene ,water rijke land tusschen de rivieren Po, Tartaro en Mincio kende men hem, mijlen ver in 't rond. Of er een nieuwe dorschvloer te maken, of een oude, die geleden had door weer en wind, te herstellen was, Varon, en geen. ander, moest het doen. Steeds verder verbreidde zich zijn roem; en mot trots dacht hij aan zijn werken in de omgeving van Verona en van Ferrara, ja zelfs van Modena, waar hij het type van grooten, vierkanten, hellen den dorschvloer voi>r goed had inge voerd, met omverwerping van de oude, verschillende gebruiken. Van 1808 tot 1910, tweeënveertig jaren van onverpoosden arbeid, was 't Varon gelukt, kampend tegon zorg en ellende, in zijn onderhoud, en iu dat van eea lastige, humeurige vrouw en een onnoo/.ele dochter, te voorzien. Hij was getrouwd zooals er zooveleti trouwen ? om 's avonds bij zijn thuiskomst een warm maal, en in don winter een vuurtje te vinden, een opgemaakt bod, on een zoon, die den bijnaam en het familie-beroep zou voortzetten. Maar het was een rampzalig huwelijk g-eworden. Zijn vrouw, die hij leeren kennen op een hofstede, de lange, magere blonde dochter, van een ossendrijver, met een spits gezicht vol sproeten, had een twist zieken aard: met haar schelle stem ging zij vaak te keer tegen de wereld en haar bewoners, 't Kwam zoover, dat Varon, wanneer hij moe en honge rig van zijn werk terugkeerde, met loodzware boenen van den langen, te voet afgelegden weg naar huis, meestal zelf het vuur moest aanmaken, zijn potje koken en zijn bed opmaken. /ijn vrouw, die aan hevige hoofdpij nen leed, zat in een hoek te kermen, en zijn dochtertje liep haveloos, vuil en drenzerig rond, klampte zich aan hem vast, brabbelend in het onbe grijpelijke taaltje van haar achterlijkbrein. Een zoon had hij niet gekregen. Inplaats van een Varin, traditioneel in zijn familie, was er een onverwachte, ongowenschte Variua geboren. De menseden van de streek noemden moeder en dochter: de twee Varine en onderscheidden ze als de gekke en de idiote. De arme Varon, die al zijn ellende met vrome gelatenheid droeg, was er nooit overheen kunnen komen, dat hij geen zoon had, alleen maar dat ongelukkige kind, die achterlijke dochter. Terwijl hij aan 't werk was op ver afgelegen hofsteden, in do barre zon, waren zijn gedachten daar voortdurend mee bezig; en met oen. huivering zag hij zichzelf oud, niet langer in staat te werken, zonder i-on kundigen opvolger on liefhebbenden verzorger. Wie zou, na hem, de dorsohvlneron maken:' Wie zou voor hom hot vuur aanmaken 011 e ton koken. wanneer hij hot gebruik van zijn armen. on boonon niet meel' had;' De jaren veiiiepoiu zomors «'n winters. sneemv on hitte gingen over zijn grijzend hoofd. Huiswaarts gaande. na 0011 vormooiondon dag. sjokte hij voort mot kromme knieën, /ijn heerlijke kracht va-i eertijds begaf hem, hij voelde hoe do ouderdom naderde. En op zokoron dag moest hij ? zichzelf bekennen, mot angst m 't hart, dat hij zestig jaar was. Ineens begreep hij het groote nut van sparen. Sparen moest hij, eiken dag wat, al was 't maar een halven stuiver, wegleggen van hot overeenge komen loon, een spaarpotje maken voor de jaren, dat hij niet meer zou kunnen werken, vooruit zorgen voor oen behoeftigen oudendag, als do armoede steeds nijpender zou worden. Harder werken was niet mogelijk: hij werkte van den vroegen ochtend tot den avond aan n stuk door, in eentonige plichtsbetrachting. Zijn ar beid begon en eindigde met het dag licht. Hij ontzegde zich echter voort aan twoe genoegens, waaraan hij tot dusver had toegegeven: zijn glaasje wijn en zijn pijp 's avonds. Na gegoten te hebbon, ging hij naar bed. In bed rustte hij uit, dan kermde zijn vrouw, en brabbelde zijn dochter niet moor. * * * Elf jaren lang betrachtte Varon de deugd van 't sparen, als eoi'zamo burger, zorgende huisvader, Zonder erbarmen was hij voor zichzelf. Een enkele maal viel hom ook wol oon gelukje to beurt, als belooning voor zijn nauwgezotten, toogewijdon arbeid. In de buurt van Modena, gaf oen pachter hem oen paar daalders extra loon. En een tijd daarna, heel op 't eind van zijn werkleven, kreeg hij nog opdracht voor 't maken van een nieuwen dorschvloer. 't Was zijn laat ste werk: do laatste vloer dien hot Varongoslaclit maakte. Mot vromen ijver werkte hij eraan. En toon hij hom kant on klaar, bruin-glarizond in de lontezon zag liggen, word hij ont roerd. Dat voorjaar putte, hij zijn laatste krachten uit. Do winter was lang en streng geweest, on bij de eerste luwte in Maart riep hot werk hom aan alle kanten. Allo dorschvloereii be hoefden zijn kundige hand. Kn hij doorliep het ganscho groene, waterrijke land, hervond als door een wonder zijn kracht van weleer. Kon spaarduitje had hij nu tenmin ste: drie bankbiljetten van vijftigliron lagen in do kist, zoigvuldig in oon zijden zakdoek gewikkeld, on nog 'n vijftig liron ongovoor, in zilver on koporgold, onder oon sloon van don keukenvloer. Don dag dat hij e nenzovontig jaar word, staakte hi.j don arbeid. Op was hi.j, heolemaal op. Kon triestige Novemberdag was hot, hot rogondo; on zijn vrouw lag to zuchten on to kennen in bod. lood aan haar gewone kwaal. Do dochter, lang niet jong mooi-, werkte hij hot licht van do walmondo olielamp. vlucht manden: vijftig centimes per dag, oon uitkomst. Van>n ging naar do kist, lichtte hot deksel op. luim mot kloppend hart don zakdoek or ui(, vouwde hom open. bekeek hot gold: drie gelijke, ongeschonden, nieuwe bankbiljetten, mot vreemde raadsel achtige toeken^, liguroii / on wapens. In zijn oogon. van analphaboof haddon dio tteken^ iets heiligs, loken dio geheimzinnige figuren symbolen van oen onbekende godheid. Hij nam de drie biljetten. stopte zo in zijn zak, hield zijn hand or op en ging naar buiten. Hot regende aanhoudend, maar hoop op do toe komst verheugde zijn goed, oud hart. * * * Die drie bankbiljetten had hij ver diend in do eerste jaren dat hij spaarde, stuiver voor stuiver opgespaard; do stuivers toen ingewisseld voor bankpapier bij een vriend, oon klerk van hot stadhuis. Nu bracht hij ze bij hem terug, om ze weer in to wisselen voor klein gold, klinkende munt voor verschillende benoodigdhedeii, voor de dagelijkscho behoeften. Hij had ge dacht een marrdenzaakje to beginnen, behalve zijn dochter nog enkeltvlechtstors aan 't werk to zotten, om zoo de laatste jaren te kunnen rond komen, zonder honger to lijdon. Ku Varon verheugde zich in 'l vooruit zicht door eerlijken handel nog oon duitje to kunnen verdienen. Do vriend zat in do gewone herberg, mot oen glas wijn voor zich op tafel. Kn ook Varori veroorloofde zich nu, na vele jaren, hot genot van een. glas wijn. Hij bestelde, on dronk. Daarna zette hij zijn plan uiteen, dat bijval vond bij zijn vriend. 't Is 0011 goed idee 7.01 hij. Geef mij do bankjes maar. Varon haalde zo uit zijn zak. reikte ze hom glimlachend over. 't Was hot eenige wat hem was gebleven van zijn harde werken al dio jaren, het zichtbare bewijs van zijn werkzaam leven. Langen tijd. waren zo in do kist bewaard, terwijl hot kleine gold zich opstapelde onder don keukeristeeri: dit moest dienen om in do eerste be hoeften van het gezin to voorzien. maar hot barikpapier voor het ver dere, nieuwe loven, zoo lang het nog duurde. Wie weet. of dat gold hem al de moeite, waarmoe hot opgespaard was, niet zou vergelden, oon blijvend» troost zou zijn l Varon zag oon oase van rust voor zich. Zijn vriend sprak gooi L woord. Do bank biljet ten lagen op t a fel.Varon stond op: Stook ze maar in je zak zei hij. Morgen kom ik 't gold wol halen. als je ze gewisseld hebt. Do vriend bleef zwijgen, zat met neergeslagen oogen, als in medelijden verzonken. \ arotr merkte het ; on een ijzige kou sioog hem om 't hart. een doodelijke vermoeidheid voelde hij in armen on boenen. Hij ging woei zitten, stamelde: - Wat is or. . . . Toen zei de vriend dingen, die Varon niet begreep: - Zo zijn niets moor waard.... niot moer in omloop, opgeheven. . . . Scheurpapi--r.... In de stilt.- dio volgde, ijsolijkei dan woorden, begon Varon iets van de beteekems to vatten: on hij had een gevoel v. «ir niets d- hebben geleefd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl