Historisch Archief 1877-1940
No. 2748
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i FEBRUARI 1930
's Gravenhage als vogelstad
door Dr. Jac. P. Thijsse
IK heb al dikwijls de loftrompet gestoken, over
onze bekoorlijke en in menig opzicht bevoor
rechte Residentie, 't Is een juweel met vele facetten.
Allerlei omstandigheden werken samen, om deze
stad te maken tot een der best bewoonbare van
ons land. Zij heeft natuurlijk evenals alle groote
plaatsen van ons land als onbehaaglijk erfdeel
ran de tweede helft van de negentiende eeuw
eenige zeer afschuwelijke woonwijken gekregen,
maar over het algemeen mocht zij haar oorspron
kelijk karakter behouden en zelfs in de oudste
kern geeft de Hofvijver, zooals uit, het aangename
boek,*) dat ik hierbij aankondig, blijkt, aan du
ambtenaren op onze Departementen de gelegen
heid, om op oogenblikken, dat de Staatsmachine;
niet al hun aandacht vergt, nog heel aardige natuur
historische waarnemingen te doen aan wild en
half-wild gevogelte.
f i
Juist de vogelwereld heeft het tot nu toe in
den Haag goed getroffen. Er zijn groote tuinen
en waterpartijen tot in het midden van de stad,
bij de stadsuitbreiding is veel verloren gegaan,
De steeds zeldzamer wordende ooievaar
maar er is ook veel behouden en van Zorgvlied
blijven we nog altijd het beste hopen. Met de duinen
is nog al merkwaardig omgesprongen, maar nog
altijd heeft de stad een direct contact, zoowel naar
het noordoosten als naar het zuidwesten, met duin
landschap van allerlei aard en vooral met de weer
galoos mooie strook van woud en beemd langs de
binnenzijde van het duin. Vooral het noordooste
lijk stuk is van belang, maar naar het Zuidwesten
hebben wij ook de voor den stedebouwkundigen
natuurminnaar zoo bijzonder leerzame boschjes
van Poot en van Pex met verderop nog Meerenbosch
en Ockenburgh. Voeg daarbij nog het strand, laat.
ons zeggen van het Wassenaarsche Slag tot aan
Kijkduin en de hooilanden, met enkele verstrooide
boschjes er in tusscheri den Leidschen .straatweg
en de Hollandsche Spoor, dan krijgt ge een morgen
wandelingen-gebied, waarin de vogelvriend in den
loop van het jaar volop kan genieten en eindeloos
studeeren.
DENHAA(
LAAN VAN
IMEERDERVOOOT
100
TELEF;:37867
Misschien is de Gemeente Amsterdam nog rijker
en .Haarlem kan ik alleen gelijkwaardig aan den
Haag krijgen, wanneer ik er de Pieren van
IJmuiden bij betrek. Wel, sedert de spoor ge
lectrii'iceerd is, liggen die Pieren voor den Haarlemmer
ook nog net binnen het bereik van een morgen
wandeling. Als hij maar vroeg genoeg opstaat.
Het heeft in Den Haag nooit ontbroken aan
belangstelling voor de vogels en wij vinden Hage
naars al flink vertegenwoordigd in een van de
eerste wetenschappelijk!! verhandelingen over de
Nederlandsche vogelwereld, dat is Kuilers Eijsl,
die in 1888 verscheen in het feestnummer van de
Mededeelingen van het Koninklijk Zoölogisch
Genootschap Natura Artis Magistra.
De liefhebberij voor vogelwaarnemingen leek
in dien tijd het meest beoefend te worden door
ambtenaren, militairen, gepensionneerden, kortom
de ouderen. Eerst later is de jeugd zich ermee gaan
bemoeien en wij hebben pas de thans nog bloeiende
Haagsche School van Vogelwaarnemers zien ont
staan onder den invloed van Jan Verwey enGerrit
Brouwer, die met zooveel talent en geluk den kijker
hanteerden. Na hen komen de fotografen en
schuiltent-artisten, waarvan Tinbergen de hoofdman is
en als voornaamste verpersoonlijking van het
sportieve en avontuurlijke,dat aan vogelstudie eigen
is noem ik dan mijn langbeenigen vriend Tijmstra,
terwijl we den auteur van het mooie boek kunnen
kenschetsen als den
vogelbeschermer-in-hart-enriieren.
Inderdaad een mooi boek, met liefde verzorgd
en uitmuntend geïllustreerd. Naast het werk van
de Hagenaars Tinbergen, v. Beusekom en Die'tz
vinden we nog talrijke meesterstukjes van Strijbos
en Wolda. Ze zijn allemaal voortreffelijk, alleen
de Nachtegaal en de Roodborst hebben geweigerd
om goed te poseeren. Maar 't is toch ook wel goed,
dat het groote publiek eens ziet, hoe gek de
i-oodborst met zijn oogeii doet, als je hem en face be
kijkt,
Tolsma betracht in zijn tekst een bijzonder te
waardeeren beperking en betoont als vogelbescher
mer een verblijdende gematigdheid. Ons
mededoogen met de vogels, en de angst, of ons nageslacht
zich nog wel a,an hun heerlijk bestaan zal kunnen
verheffen, kan overigens menige; al te krachtige
uitdrukking verontschuldigen. Tolsma heeft, zich
in dit opzicht wel eens bezondigd, maar iii dit boek
doet hij het niet eri daardoor is het dan ook ge
schikt, om op de scholen te worden gebruikt.
Want, en dit vermeld ik met groote dankbaarheid
en waardeering, de Afeleeling Onderwijs van den
Haag maakt van het eerste stuk van het boek.
dat over de broed vogels handelt, een uitgaaf voe.r
de scholen en bevordert daardoor de instandhouding
van de Haagsche vogelwereld ten bate van de
Hagenaars.
Het tweede stuk van het boek geeft schetsen
uit het vogelleven in het Haagsche Bosch, van
den Hofvijver, aan het Ververschingskanaal, langs
het Strand, hoofdzakelijk in den winter. De
spreeuwen van d.e boschjes van Poot, de merkwaar
dige spreeuwenwolken, krijgen een goede beurt.
Werkelijk is dit een grootsch en merkwaardig ver
schijnsel, maar de schrijver vergist zich. wanneer
hij het voor ons land ,,uniek" noemt, want er zijn
ook op de Noordzee-eilanden en in Drente,
..slaapboschjes" van spreeuwen waargenomen, trouwens
ook in Amsterdam.
Ik hoop, dat dit boek zich zal handhaven
in vele drukken en dat de heer Tolsma gelegenheid
moge vinden, om nog wat meer aandacht te
schenken aan do vogels van het Haagsche- strand
en van de territoriale zee. Ook mis ik tot mijn spijt,
een relaas over het vogelasyl, het vogelbosch, dat
in de boschjes van Poot is aangelegd door Haag
sche jeugd zelve en waarvan ik hoopte, dat het het
begin zou zijn van wel overwogen en ruim uitge
voerde vogelbeschermingsmaat regelen dooi' het
llaagsch Gemeentebestuur.
Kn ja, hoe staat het, toch niet de Haairse-he.:
Ooievaars?
*) M'. TvlfiiiHt: \ï-(trttt't'ttfuii/c ///.s' }'o(jclxt(id.
(jrool Sro, 180 ?'.?>. t'ijk (fciliiixircertL ///{/. / !>.7f>. f/cl>.
?'1.50. '.f-Urnn'Hltityc: .V. l'. //. 7'. /,ro/,o/c7'.v l'itii.
Mauluchappij.
PUROL er op!
Als Uw Handen ruw zijn of gesprongen
en Uw Lippen schraal en pijnlijk; maar
voora! ook bij brand- en snijwonden,
ontvellingen en allerlei huidverwondingen
Het verzacht en geneest
KRONIEK
Wugncr's val
J K merk soms dat ik toch maar in een rare
wereld leef. Lang vóór den oorlog was er de
Wagnervereeniging, welker lid ik de eer had te
zijn. Die Wagnor-VeTconiging gaf tweemaal per
jaar een dure opvoering van een van \Vagners
..muziekdrama's,'' en dat was zeer rationeel.
Want Wagner belichaamde Duitschlands genie
op het einde der l!)e eeuw en was bovendien de
muzikale revolutionnair, die heele stofwolken van
mystieke philosofie opjoeg. Zelfs de theosopheii
smulden aan zijn Lohenr/rin, die klaarblijkelijk
allerlei symbolisch geheim van Karma en Incar
natie vertolkte. Maar dit alles was zeldzaam en
kostbaar goed. Een gewoon operagezelschap kon
er niet aan ruiken, of deed zij het, dan kwam er een
naar luchtje van. Goede Wagnerzangers, een goed
Wagnerorkest en decors naar den aard waren hél
duur en niet voor den minderen man. Aldus
scheen het niet meer dan natuurlijk, dat een
vereeniging ontstond, door hooge contributies, maar
meer nog door koninklijke; giften van milde
kunstemaecenaten in staat gesteld aan de hoogste
Bayreuthereischente voldoen en ons, elite, de Blijde Bood
schap van Wagners musikale philosophie te bren
gen. Jaren lang hebben, zij 't dan in de; hoogere,
dat is hier mindere rangen, wij van dat Itemelsche
Manna genoten, een aangenaam mixturn
eoinposisitum van Noorsche Eelda-melancheJie met
Schopenhauer's ejf .Feuerbae'h's pessimisme', elat e>ns,
zoo verzaligend muzikaal voorgediend, innig
sympatisch aandeed vanwege onze; woernejodvolle
fin-de-siècle-ziek-u. Inderdaad, het ging er in als
een borrel in een bidder.
-Maar te>eii kwam de; alvorwoe-stenilo e>oiïe>g eti
werd ele Vereeniging step gezet. En teeTe ele; oorlog
voorbij was. bleek Wagners ge-tijde bij ele' jeugd e>eik
voorbij. Die' vreiegiiiet meer iia.ar \\'eTclelphilosophii'.
eipzalig moeslepende; wijzen, elie; vroeg naai1
negermuziek en dans eip m-gorwijze.-. J Tot ware; tee'ii e'iike'i
ratiemeol geweest, als de; slapende;
Wagne-rvere»;niging. na ze><> re>emrijk verle;de-ii, zacht e;n
geruischleios ontslapen was. Wat eleM'el een
Wagnervore-e-riiging in e-e-n Wagne-r-looze! wei"e;ld ! Maar
veroenigingeMi, elat \ve;ten wij exik wel, gaan nie't, dood.
als zij eenmaal .,e>pge'i'ioht'' zijn. Zij worden op den
duur Selbstzwe ck. Kn zoo bloot' ook deze bestaan.
helaas, ten bate van de; dure opvoeringen, ten bate'
van ele elite' en derzolver dure toiletten, en snobbish
exclusivisme'. Maar he>t nieuwe; ge-slacht, elat do
brave, orthodoxe Wagm-r-vorei-rders vervingen
gloeide; ve>or nogei-jaïz (bier uiteraard niet te
gebruiken) bepaalde zijn keuze» elan maar, als uiter
ste concessie, op walsmuziek en operette. En
ontdekte ineens, dat Stratiss, etien wij, jaar e'ii elag, in
buiteneonce'rten ietwat achteloos haddon
aangeheieirel, als lichte muziek, in zijn opeivlten, e'ige'iilijk
wereldsche>kkond werk had ge-leverel. Kn ze>e>
voordeelan diezelfde Wagnerverconiging, tot ontsteltenis
de-r ware' vreanoii, elie; Fk'dcrniintN etp, ze.>o duur,zoo
zwaai'. ze>e> volmaakt, dat ele; lichtzinnige
e>|ieretteliofhebbers van wolee-r e'r beteuterd van stonden
e'n nauwelijks durfden zoggen, elat hun minder
eigenlijk me-e-r e'n mooier le'e'k, en oen operette
teich maar e'eu eiperotte irioe'st blijven. Al vindt men
altijel we4 woei- ie-mand. elie er metaphysie-k uit
me'lkt. net als vren-ge-r bij Wagne-r.
lle-l se-hijnf. elat na deze- opere-tte-, voe>r eleii
veilge-iiele-n ke'e-r e'cn me)ele-leipveioring weirdt ve>orbereid
van /><' Duof/Hil, eie- eertijels ve-rmaarde- He-vuu va.n
A. Re'Veling, eteik ee'n elie-pzinnig me'e'Ster\\ eTk.
..Dieneier, dionde-r ! Als men 't, u ge-bie'dt . . "
F. C.
VAM
TABAK