Historisch Archief 1877-1940
No. 2749
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 FEBRUARI 1930
Henk van Wezel
MUZIEK
door Constant van Wessem
(Teekeningen door Kar el van Seben)
Introductie-avond. Moderne cd. mnzïek
DB pianist Julius Hyman, de cellist Henk van
Wezel, bijgestaan door Mevrouw van
BreemenSchrik (viool) en Mej.Hans Gruys (zang) organiseer
den een introductie-avond van nieuwe
Nederlandsche muziek in de groote zaal van het Muziekly ceum.
Deze avond was gratis toegankelijk voor het
publiek en er zijn vele lieden geweest, die hun
verontwaardiging meenden te moeten uiten, omdat
de concertgevers zelfs den fiscus diens dubbeltjes
op de vrijplaatsen niet gunden. Is de Nederlandscho
muziek zelfs niet een paar belasting-dubbeltjes
waard? riepen dezulken. Ik heb die verontwaar
diging niet kunnen begrijpen en ik vind haar erg
bij de haren erbij gesleept. De hoofdzaak is, dat er
nu veel publiek naar de nieuwe Nederlandsche
muziek kwam luisteren, d.w.z. dat dit publiek
het toch wel de moeite waard vond om een avond
aandacht te geven aan moderne" muziek, wat
men uit de ervaring wel wist dat niet gelijk stond
met een avondje uit". Het is zelfs zeer de vraag
of het meerendeel inderdaad weggebleven zou zijn
als er wel een paar dubbeltjes belasting moest
worden betaald, want er waren onder dat publiek
zeer velen oprecht in muziek belangstellenden,
o.a. veel leerlingen, die op de diverse muziek
scholen alhier studeeren.
En nu deze nieuwe Nederlandsche muziek zelf.
Het was alles modern", d.w.z. er waren vele
van die nieuwe clichés gebruikt, die tot den
geluidskring van het moderne behooren, en er
was nauwelijks een moment, dat onomwonden
voor een zuiveren drieklank werd uitgekomen.
Deze werd angstig gecamoufleerd, want als je
zoo maar dadelijk den zuiveren drieklank herkent
ben je onherroepelijk altmodisch." De
Debussyaansche nonen zijn al nauwelijks meer toegelaten.
Het gevolg was, dat wij den indruk kregen van veel
Kunstzaal
Rokin 126
van Lier
Amsterdam»
Oostersche & Europeesche antiquiteiten
Oude en Modarne schilderijen en plastieken
Negerkunst & Ethnographica
geforceerde moderniteit en weinig wezenlijks. Dit
is op zichzelf nog geen hopeloos verschijnsel bij
jonge componisten, waarvan de meeste nog in
de twintig waren, doch het werkt wel een beetje
irriteerend van naieve gewichtigdoenerij en een
beetje meer fleurig en desnoods banaal gemusiceer
had op een bepaald moment een verademing kun
nen wezen. Het toppunt van deze moderne gewich
tigdoenerij was wel de sonate voor piano van
Max Vredenburg, een componist, die, meen ik,
wel iets beters heeft geschreven, doch op dit
concert met veel klank-complexen bombast op
een au fond eenvoudig melodietje aan het woord
was. Zondert men Pijper en Vermeulen uit,
waarvan de eerste hier zijn tweede Trio had, de
laatste zijn door de beide executanten niet al te
best uitgevoerde sonate voor cello en piano,
dan kan men zeggen, dat feitelijk het eenige werk,
dat een musiceerende begaafdheid verried het
trio van Hans Straesser was, een beknopt en vrij
zakelijk werk, vooral opvallend door zijn speelsche
rythmiek. Ook in de cellosonate van Henk Badings
was iets eigens, hoewel nog veel te zwak uitge
drukt. De liederen waren ongetwijfeld het minst
Poldi Mildner, de vijftienjarige pianiste,
die deze week voor het eerst te
Amsterdam optrad
geslaagd. Ruyneman's Alcools" verdroegen niet
de herinnering van Honegger's muziek op dezelfde
teksten en de drie Chansons op negerteksten van
Jacques Meers leken zich wel wat al te weinig om
die teksten te bekommeren. Een componist kiest
toch niet alleen negerteksten, omdat negers thans
in de mode zijn, zooals vroeger, onder invloed van
Hans Bethge de Chineezen? Ik hoop tenminste
van niet. Maar zelfs afgescheiden van eenig
gevoelsverband met do teksten ook qua muziek
was er geen verband met wat de inhoud der woorden
uitdrukte geloof ik niet dat de schrijfwijze, die
Debussy bij de Chansons de Bilitis" gebruikte en
die hier nagevolgd werd ook maar eenigszins ge
schikt is bij negerliederen, pour danser" nog wel.
Ten slotte, wanneer op dezen avond de muzikale
spes patriae van Nederland aan het woord geacht
moet worden maar ik geloof het niet, wil het
tenminste niet gclooven dan wanhoop ik aan
de patria," ook al houd ik in het oog, dat veel
van dit werk nog onrijp" te achten is. Het gaat
nml.nietom het meer of minder geslaagde van wat
wij te hooren kregen, maar om de orienteering der
jonge Nederlansche muziek, die uit het gehoorde
blijkt en die hoogstens in een uit het oogpunt van
muziek steriel vakmanschap kan uitloopen. Maar
van dit soort knapheid" hebben wij al afschrik
wekkende voorbeelden genoeg beleefd en er open)
zich dan alleen een onbegrensd gebied van verveling
en nutteloos notengeschrijf. Ik geef meer om een
onhandige poging, die van oprechte muzikaliteit
zelfs met vergrijp tegen de nieuwste boeman: de
moderniteit" getuigt, dan van een troostelooze
Julius Hyman
bedrevenheid in het vak", dat op~ziehzelf nief
eens talent van. een componist vergt, alleen ijver.
Italiaansche Opera?
Zandonai's Ifranccsca du Kimini
Dit werk van Zandonai, een der grootste troe
ven van do Italiaansche opera-compositie naast
l'uccini, is al niet meer van recenten datum; het
dateert van 191-1. Maar het geldt nog altijd alt
een der beste werken uit de school van Maseagni
(/andonai was inderdaad een tijdlang leerling van
Mascagni), Leoncavallo en het melodrama. Wij
waren dus uiteraard benieuwd op de kennismaking
waartoe de Italiaansche opera ons gelegenheid gaf
met een opvoering in den Stadsschouwburg.
Aan de afkomst van het melodrama herinnert
de weelderige Italiaansche melodie, die zonder
aan energie in te boeten hier een verfijning vau
nuance en harmonie ondergaat, die haar op een
hooger plan als kunstwerk brengt. Aan het melo
drama ook herinnert de bewerking van het erge"'
gegeven, welks verloop in de opera zonder den.
leiddraad van een tekstboek niet te volgen is;
men staat dan eenigszins ontzet voor verschrikke
lijke scènes, die zich afspelen tusschen verleidende
vrouwen en onmensehen met een stijf been en met
n oog. In het tweede bedrijf zien wij een kasteel
verdedigen met zandzakken voor steenen en een
emmer heet water, die van te voren is klaar ge
maakt in een pot, waarin de manschappen staan te
roeren als in de heksenketel uit Eaust. Het doet
er weinig toe. Wij weten allang waar wij bij
zulke drama's iri de Italiaansehe opera op het
tooneel aan toe zijn en wij glimlachen superieur
tegen de ongeloovigen, die er maar niet van te
overtuigen zijn, dat men een opera niet gaat zien,
maar hooren.
Er werd natuurlijk door verschillenden zeer goed
gezongen. Door anderen minder goed. Dat hoort
ook bij de Italiaansche opera. Signorina Piave,
als Eraricesca. en Bellussi als de schoone Paolo
hielden het record in schoon-zingen. Marchi was
een onheilspellende Giovanni de Kreupele en
Malatestino met het oog" was Mariotti. Een
zeergoede stem was ook die van Signorina Balboni.
En. de dirigent I'arenti bleek een slagvaardig
leider over de klippen va-n dit zwart; werk van
'/&donai. dat vele moeilijkheden biedt en dat er be
vredigend werd afgebracht.
LE CHAMPAGNE EN VOGUE
JAGER-GERLINGS HAARLEM