Historisch Archief 1877-1940
Hoe het niet moet
Hoe het moet
OVER WONING-INRICHTING
I. Inleiding
HET is een onmiskenbaar feit dat het bouwen
van een huis evenals het inrichten eener woning
«een kunst is, welke over het algemeen nog steeds
niet of onvoldoende door de groote menigte naar
werkelijke waarde wordt geschat of erkend.
Dit wreekt zich in velerlei opzichten. Het leelijke
?blijft overheerschen, het schoone is uitzondering.
Doch men beelde zich niet in dat het niet anders zou
kunnen zijn. De geschiedenis geeft tal van voor
beelden eener volkomen kunstzinnige gemeenschap,
waarin het schoone voor een ieder begrijpelijk was,
waarin de Kunst leefde voor allen en door allen
eveuzoo geliefd was en geëerd; waarin de
schoon.heid ook in het binnenhuis hoogtij vierde.
In onzen stijlloozen tijd is daarvan helaas geen
-sprake. Toch kan men vaak, indien men het voor
recht heeft wél oog te hebben voor wat werkelijk
fraai is, zich verlustigen bij den bouw van moderne
-huizen of huizenblokken in de gaven van den archi
tect om de vensters in de gevel-partijen op logische
wijze de binnen-indeeling der woningen te doen
vorAolken; in de evenwichtige opstelling der muurvlak
ken; in de onderlinge verhoudingen van staande en
.liggende accenten, dus schragende en gedragen par
tijen; in de kundige samenvoeging van de bij den
bouw gebezigde materialen enz., waardoor het
totaal het nauw te omschrijven, door gevoel
?en gedachte bezielde karakter, het eigen-aardige
van den kunst-wil en het persoonlijke in den
kunst-zin van den vorm-schepper als practisch
en logisch denkend kunstenaar werd meegegeven,
'waardoor diens ontwerp tot waarachtig en eerlijk
kunstwerk werd opgevoerd, tot in alle onderdcelen
.getuigend van diens bijzondere gaven en op
vattingen.
Wat de groote Amerikaansche bouwmeester
Frank LloydWriqht eens neerschreef is zoo waar:
-,,Ik verlang van een bouwwerk hetzelfde wat ik
van den mensch eisch, dat is eerlijkheid."
Men kan dit ook vergen van hetgeen de mensch
.in zijn woning brengt en benut.
Doch hoe vaak kan men met eea zekere angst
.in het hart den dag zien aanbreken, dat de toekom
stige bewoners van het voltooide huis daarin hun
-intrek gaan nemen.
Aan hetgeen dan door de voordeur wordt
binnengeloodst of wel door de venster-openingen naar
binnen wordt geheschen kan men zich een klaar
beeld vormen van de geestesgesteldheid der nieuwe
huisbewouers wier talenten als woning-inrichters
er hoofdzakelijk, in volle onbewustheid en volko
men gemoedsrust overigens, hierop schijnen te zijn
ingesteld: zoo snel en zoo afdoende mogelijk het
binnenshuis te ontheiligen door eene treffend
onoordeelkundige en smakeloozo ,,aankleeding"
welke tot in alle bijzonderheden in flagranten
door Otto van Tussenbroek
strijd is met het kunstzinnig streven van den ar
chitect. Niet alleen dat men ei- vooral op uit schijnt
te zijn een zeker traditioneel
huisinrichtingsschabloon te volgen, waardoor bereikt wordt dat
iu hoofdzaak al deze binnenhuizen aan elkander
gelijk zijn maar zelfs weet men na verloop van tijd
ook buitenshuis de wansmaak door te drijven door,
waar dit mogelijk is en waar daartoe vrijheid wordt
gegeven, in de kleur van het schilderwerk van
deuren en raamkozijnen of wel het aanbrengen
van vreemdsoortig geconstrueerde bloembakken
e.d. het totaal-aanzicht op schromelijke wijze te
bederven. Zoo heeft,,Ieder diertje, zijn pleiziertje !"
* *
*
Gaat men langs de nieuwe wijken van de hoofd
stad, bewonderend de zoozeer talrijke voorbeelden
onzer geheel niéuwe-architectuur, waardeerend de
totaliteit der gioote gebouwen-coinplexen, even
zeer als de knappe beheersclüng der onderdeden
of wel als men in een stad als Kotterdam de door
de sterk vooruitstrevende jongere bouwmeesters
ontwerpen, ultra-moderne wcrkmans-woning-blok
ken beziet, met groote liefde voor wat nieuw in den
tijd staat en. begrijpend hoezeer de verstrakking
der hoofdlijnen van het bouwwerk eene logische
reactie is op het welhaast al te plastisch aanwenden
van den in wezen toch hoekigen .steen, vraagt dan
echter niet wat de bewoners van al die beschikbaar
geworden binnenhuizen gaan maken of reeds ge
maakt hebben, want dit is het opmerkelijke: (en
het geldt over de geheele linie, zoodat van
beschavings- of standsverschillen geen sprake kan zijn !)
de menschcn die de~e woningen betrekken zijn,
behoudens enkele uilzonderingen, nog sleeds niet
aan de nieuwe omgeving toe met dit gevolg dat zij
daarin verblijven met eene op het oude ingestelde
innerlijkheid. Zij aanvaarden hunne nieuwe om
geving zonder daarvan ook maar in het minst de
ideeele kwaliteiten te kunnen toetsen.
Zeker, zij verheugen zich ongetwijfeld in de
moderne gemakken wolke toegepast werden, doch
blijven onverschillig tegenover die, factoren welke
het gebied der kunstzinnige waardeering raken
zooals de goede maat-verhoudingen der vertrekken
of de fraaie-gi'ondplanindeeling der nieuw-aan
vaarde behuizingen.
Met dit resultaat: dat zij zonder eenigo wroeging
of gewetensbezwaar ,,nur nichts, dir nichts'' in een
haast kinderlijke argeloosheid in een huis van Staal
of van Oud juist die meubelen kleeden, linoleums en
gordijnen binnenslepen welke daarin (evenals
overigens mot henzelf het geval is ! !) volkomen.
dutoneeren !. . . .
Ken troost is dat er de laatste jaren verblijdende
pogingen in hot werk gestold worden om aan liet
groote publiek in verband met de moubiloering en
stoffeeriujïder woning oonige leiding Ie geven door
het voor oogeii stellen van wat men daarbij wel of
niet moet doen, wil men aan de eenvoudigste be
ginselen der woning-aesthetiek recht laten weder
varen.
Tentoonstellingen (met vóór- en tegenbeeld van
goede of foutieve oplossingen der kamer- en
woninginrichting) van minder kostbare doch dege
lijke en practisch saamgestelde meubels; het door
verschillende bekende binnenhuis-architecten doen
inrichten van bepaalde, gelijkvormige intérieurs
van middenstands- en werkmanswoningen (waarbij
binnen een vastgesteld budget moest worden
gbleven) welke ter bezichtiging onder deskundige
voorlichting werden toegankelijk gesteld, alsmede
door het instellen van advies-bureaux voor
wonininrichting; door het doen houden van voordrachten
en cursussen over moderne huisiririchting; door
het uitschrijven van prijsvragen op dat gebied,
zooals dit weekblad destijds deed, dit alles heeft
er ongetwijfeld toe bijgedragen bij velen die daar
voor ontvankelijk waren, het inzicht te vestigen
dat voor het samenstellen van een behoorlijk
binnenhuis, e venzeer fraai als bruikbaar, zoowel voor
goed gevulde ais voor beperkte beurzen gelijkelijk
bereikbaar, naast de daaraan leiding gevende
practische eischen ook die der schoonheid zich gebiedend
doen gelden.
Dit is dan mede oorzaak dat men langzamer
hand in runneren kring meer aandacht zal gaan
wijden aan bet vraagstuk der woning-inrichting,
waarbij dan tevens het begrip zal groeien dat
kostbaar niet steeds fraai beteekeiit (het tegendeel
is veelal waar !) en dat dus het. toepassen van deug
delijke doch minder dure materialen in geen enkel
opzicht het bereiken van een volkomen ijculiiaijd
aesilietisch ge/teel uitsluit oj in den wei/ ulaat !
Kr zijn tal van voorbeelden uit de
daadwerk1 ijke praktijk te toonen, waarbij valt te bewijzen,
dat gunstige uitzonderingen den ouden regel
bevestigen, dat nog steeds, en misschien nu nog
sterker dan vroeger, eenvoud het kenmerk blijft
van het ware schoon !
.1 uist waar het meerendecl der leden onzer
samenleving aangewezen is op kleinere behuizin
gen d.w.z. op woningen met een beperkt aantal
vertrekken in vrij bekrompen afmetingen, dient
bij <le inrichting alles te zijn ingesteld op eene.
doeltreffende beheerschinii der veie 'mogelijkheden
welke er toe kunnen bijdragen de bewoning te ver
aangenamen, met doelbewuste verwijdering van al
wat het binnenhuis kleiner doet zijn of schijnen
door eone foutieve schikking van. meubilair of on
juiste toepassing van kleur.
Daaraan eenige leiding te geven zij het oogmerk
dor nader volgende artikelen.
KENNERS
KOOPEN BOTER
VAN OUD-BUSSEM