Historisch Archief 1877-1940
Isaac Israëls
P. van Wijngaerdt, l»Ij Hofstee
Deelman te Amsterdam
Zooals alle tentoonstellingen van
P. van Wijngaerdt is deze tentoon
stelling er n van bloemstukken.
van figuur en van landschap. Ik heb
in m'jn studie over htm geschreven,
dat deze schilder verwantschap ver
toont met de opvattingen van de
Haagsche School en ge vindt dit
hier opnieuw bevestigd, bovenal in
de Landweg bij Oud-Leusden. Natuur
lijk is deze verwantschap geen na
bootsing en geen gelijkheid; de wijze
van den voim te zien is bij van
Wijngaerdt beïnvloed door de latere
uitingen der schilderkunst (later dan
de Haagsche School), maar toch het
verlangen cm de kleur bovenal een
schoonon klank te geven is beiden
gtm;en. En deze zucht doet bij Van
Wijngaerdt het aangenaamst ons
aan, in de bloemstukken, of stillevens
mst bloemen. Daar is de kleur een
wezentlijke kleur, en naar den rijken
kant toe. Ge ziet dat in de Tulpen
nut hun witte rose's (3), in de roode
Amaryllis (1929) waar rooden heer
senen en een geel in den linker
bovenhoek het schilderij verfijnt;
aan de roode rozen in de gemberpot,
en in de witte rozen (10) een
snelgenoteerde impressie. Van Wijngaerdt
is dus een moderne impressionist. Zóó
is ook de Boerenvrouw, de kop met
de handen, gegeven. Het landschap,
op de zandstuiviag (5) na, met haar
vele groenen, blauwen en zwarten,
WERK VAN NEDERL,
Piet van Wijngaerdt; Jessurun de Mesq
TENTOONSTELLING BIJ HOFSTEE DEELMA1N
die verrassen het land
schap in het algemeen, is
de meest los geformeerde
voorstelling van de onderwer
pen, die Van Wijngaerdt
zich kiest. De vorm daar is
wat ,,waaierig," mij
tewaaierig ! Terwijl die vorm geestig
werd in zijn zwart-en-wit,
heeft de voi m hier voor mij
te weinig ruggestreng.
Jessnrun de Mesqnita,
Gemeente Museum te
Amsterdam
De tentoonstelling van Mesquita
is van bizonder belang. Er is altijd
een oogeriblik, een tentoon
stelling of iets dergelijks,
waarop de groote, bepalende,
lijnen van een kunstenaars
wezen u duidelijk worden,
en helder. Zulk oogenblik
bepaalt van dan af aan
(behoudens zeldzame, niet
voorvoelde, felle wijziging)
uw waardeering en is als het
kristal van de waardeering.
Ik ervoer dit oogenblik op de
tentoonstelling van Mesquita.
nu in het museum te Am
sterdam, in het gemeente
museum gehouden. Ik zag
daar aan het geheel hoe Mes
quita wezentlijk is: een nog
ongekende belangrijkheid.
Er is van hem graphisch
werk, waterverf teekeningen,
en visioenaire" verbeeldin
gen. Deze volgorde is voor
mij essentieel. Ik vind bij
hem het graphische werk niet
het belangrijkst. Dat
beteekent niet, dat het onbelang
rijk is (de ,,Waterbok" en de
Zeboo" zouden dit weer
leggen), maai' ik bedoel
daarmee, dat^ge den dwang,
op den objectieven vorm
uitgeoefend, te duiden ge
voelt; dat de styleering van buiten
af te veel kwam; dat deze sty
leering niet een noodige sponta
niteit meer vertoonde (want dat
is zelfs in het gestyleerde absoluut
noodzakelijk; dat duidt den adem van
het levende aan !) Belangrijk zijn de
waterverfteekeningen. Ik zag daar
van nooit zoovele tesaarn. Zulke
veelheid kan soms gevaarlijk zijn;
zij maakt de fouten door herhaling
openbaar maar bij Mesquita
maakt zij de deugden van dit werk
openbaar. En wat zijn die loffelijke
deugden, die duidelijk werden? Het
is, vereenigd schoonheid van
kleuren-vorm. Hoewel de vorm ten uiterste
is gecontroleerd en levend werd op
geschreven, noem ik toch ten eerste
IsüdC
Oppasser Artis
Piet van Wijngaerdt
Zandstuiving
de kleur, omdat door haar alles wat
hij hier maakte, het meest in het ge
bied der schoonheid wordt gebracht.
'De vorm is altijd strak-getrokken.
fel-betoomd (Mesquita moet innerlijk
zeer fel zijn), soms vereenvoudigd,
maar nooit een. die hei levende ont
kend of tot kilte verstart, de kleur
is van een zeldzame deftigheid (zie 1.
4. 7, 10, 12. 15. IS. 21. 3!5. 17. etc.).
Ik meen dat het woord deftig, in zijn
meest gunstigen zin, hier gebruikt
moet worden. Schoon de kleur wel
eens stralend-gla,nst (zie l) is zij
meestal bijna zwijgend-rijk en in dien
zwijgenden rijkdom persoonlijk. Zij is
onbesmeurd. en heeft een verren.
diepen toon.
De felheid, wa.arop ik we"s hij de
Mesquita hij liet haai- uil den
wei-gesloten tuin zijner
ingehoudenheid los in de risiocnnire rerht'eltHnyi'n"
zooals hij ze zelf noemde. Het zijn
voorstellingen, in figuren gegeven.
Deze figuren zijn de felle, schrille
karakteriseeringen van hen. die hij
haat. en ik zie daaronder doctoren.
geestelijken, en een te veel pratend
détail-aesthetikus. Hun groepeering
in een landschap of tegen een
nietgest off eerden achtergrond is (schijn
baar) geheel vrij decoratief is de
vulling steeds verantwoord. De haat
van de Mesquita (en het is een
weigeslepen afkeer, een bits weerstaan
van machthebbers) gaat tegen hen,
Schilderkunstkroniek
die hem pijn aandeden, door een tijde
lijk vertoon van hun gezag. Deze
ieekeninyen zijn mij het liefst. Ik erken
daar de oprechtheid van een tegenstand
(rebellie is mij steeds lief) en ik vind
daar. opnieuw persoonlijk, de schoon
heid in een felheid, die ge in Holland
niet veel malen ontmoet; in een kleur.
die nooit beschaving mist, wat in
zulke gevallen, te heviger aangrijpt
en de aanval eeuwig maakt! de kleur
ontneemt alle tijdelijkheid aan dit
werk. . . .
Deze visioenaire verbeeldingen"
zijn niet een vleug van verbittering
bij de Mesquita, zij ontstaan gedurende
een te groot aantal jaren, om niet de
zekerheid te geven, dat zij van de
Mesquita een essentieelen trek ver
beelden ; de Mesquita is een stug en
koppig hater van sommigen! Hij is dat
in schoonheid !
Wij hebben van nu af rekening te
houden met Jessurun de Mesquita,
wanneer wij duidelijk hebben te
maken, waarin onze tijd uitmunt, en
wat wij aan uitstekends bezitten in
Holland. Het werk, ik herhaal het u.
is nooit rumoerig (rumoer waait mee
op den wind) maar het is stil,
onverwrikbaar, deftig (dat is betoomd eri
toch met muziek), en het is, te loven
eigenschap, achter dit alles atraf ge
spannen, en als het wil. vol van ver
fijnden aanval. Het is zonder schroom
naar den geest, en bedwongen ter
wille van de kunst. Het is dus een
werk om het erkennend te begroeten,
en tegelijk te weten, dat de waarde,
die het bezit, niet voorbijgaan. Het
is een werk, te beschouwen in stille
maar levende uren. en te weten, dat
het als een vastgevomule melodie is,
die kristalliseerde uit den grooten
dreun van het Leven en van den
Haat.
.1. Mciidesda Costa.
Gcmeentt*Museum te Amsterdam
In liet artikel over de .Mesquita
wees ik op
de visoenaire
verbeeldin
gen als een
groote. zeer
persoonlijke
uiting, in dit
kort woord
over Mendes
da. Costa heb
ik op een
eigenschap
te wijzen, die
mij trof. en
de grootste
is. die ik in
dit werk
mocht erken
nen. Ik vind
deze eigen
schap niet in
de gezellige
j o o d s c h e
groepen (hoe
zoeken de fi
guren (laai
de lieden van
hetzelfderas, en hoe vinden zij te saam
de warmte.de afweer tegen de anderen).
Evenmin vind ik die in ..grès'' etc. in
de beesten.aardig geobserveerd en soms
niet zonder ondeugendheid
geboetIsaac Israëls