De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 1 maart pagina 10

1 maart 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

Isaac Israëls P. van Wijngaerdt, l»Ij Hofstee Deelman te Amsterdam Zooals alle tentoonstellingen van P. van Wijngaerdt is deze tentoon stelling er n van bloemstukken. van figuur en van landschap. Ik heb in m'jn studie over htm geschreven, dat deze schilder verwantschap ver toont met de opvattingen van de Haagsche School en ge vindt dit hier opnieuw bevestigd, bovenal in de Landweg bij Oud-Leusden. Natuur lijk is deze verwantschap geen na bootsing en geen gelijkheid; de wijze van den voim te zien is bij van Wijngaerdt beïnvloed door de latere uitingen der schilderkunst (later dan de Haagsche School), maar toch het verlangen cm de kleur bovenal een schoonon klank te geven is beiden gtm;en. En deze zucht doet bij Van Wijngaerdt het aangenaamst ons aan, in de bloemstukken, of stillevens mst bloemen. Daar is de kleur een wezentlijke kleur, en naar den rijken kant toe. Ge ziet dat in de Tulpen nut hun witte rose's (3), in de roode Amaryllis (1929) waar rooden heer senen en een geel in den linker bovenhoek het schilderij verfijnt; aan de roode rozen in de gemberpot, en in de witte rozen (10) een snelgenoteerde impressie. Van Wijngaerdt is dus een moderne impressionist. Zóó is ook de Boerenvrouw, de kop met de handen, gegeven. Het landschap, op de zandstuiviag (5) na, met haar vele groenen, blauwen en zwarten, WERK VAN NEDERL, Piet van Wijngaerdt; Jessurun de Mesq TENTOONSTELLING BIJ HOFSTEE DEELMA1N die verrassen het land schap in het algemeen, is de meest los geformeerde voorstelling van de onderwer pen, die Van Wijngaerdt zich kiest. De vorm daar is wat ,,waaierig," mij tewaaierig ! Terwijl die vorm geestig werd in zijn zwart-en-wit, heeft de voi m hier voor mij te weinig ruggestreng. Jessnrun de Mesqnita, Gemeente Museum te Amsterdam De tentoonstelling van Mesquita is van bizonder belang. Er is altijd een oogeriblik, een tentoon stelling of iets dergelijks, waarop de groote, bepalende, lijnen van een kunstenaars wezen u duidelijk worden, en helder. Zulk oogenblik bepaalt van dan af aan (behoudens zeldzame, niet voorvoelde, felle wijziging) uw waardeering en is als het kristal van de waardeering. Ik ervoer dit oogenblik op de tentoonstelling van Mesquita. nu in het museum te Am sterdam, in het gemeente museum gehouden. Ik zag daar aan het geheel hoe Mes quita wezentlijk is: een nog ongekende belangrijkheid. Er is van hem graphisch werk, waterverf teekeningen, en visioenaire" verbeeldin gen. Deze volgorde is voor mij essentieel. Ik vind bij hem het graphische werk niet het belangrijkst. Dat beteekent niet, dat het onbelang rijk is (de ,,Waterbok" en de Zeboo" zouden dit weer leggen), maai' ik bedoel daarmee, dat^ge den dwang, op den objectieven vorm uitgeoefend, te duiden ge voelt; dat de styleering van buiten af te veel kwam; dat deze sty leering niet een noodige sponta niteit meer vertoonde (want dat is zelfs in het gestyleerde absoluut noodzakelijk; dat duidt den adem van het levende aan !) Belangrijk zijn de waterverfteekeningen. Ik zag daar van nooit zoovele tesaarn. Zulke veelheid kan soms gevaarlijk zijn; zij maakt de fouten door herhaling openbaar maar bij Mesquita maakt zij de deugden van dit werk openbaar. En wat zijn die loffelijke deugden, die duidelijk werden? Het is, vereenigd schoonheid van kleuren-vorm. Hoewel de vorm ten uiterste is gecontroleerd en levend werd op geschreven, noem ik toch ten eerste IsüdC Oppasser Artis Piet van Wijngaerdt Zandstuiving de kleur, omdat door haar alles wat hij hier maakte, het meest in het ge bied der schoonheid wordt gebracht. 'De vorm is altijd strak-getrokken. fel-betoomd (Mesquita moet innerlijk zeer fel zijn), soms vereenvoudigd, maar nooit een. die hei levende ont kend of tot kilte verstart, de kleur is van een zeldzame deftigheid (zie 1. 4. 7, 10, 12. 15. IS. 21. 3!5. 17. etc.). Ik meen dat het woord deftig, in zijn meest gunstigen zin, hier gebruikt moet worden. Schoon de kleur wel eens stralend-gla,nst (zie l) is zij meestal bijna zwijgend-rijk en in dien zwijgenden rijkdom persoonlijk. Zij is onbesmeurd. en heeft een verren. diepen toon. De felheid, wa.arop ik we"s hij de Mesquita hij liet haai- uil den wei-gesloten tuin zijner ingehoudenheid los in de risiocnnire rerht'eltHnyi'n" zooals hij ze zelf noemde. Het zijn voorstellingen, in figuren gegeven. Deze figuren zijn de felle, schrille karakteriseeringen van hen. die hij haat. en ik zie daaronder doctoren. geestelijken, en een te veel pratend détail-aesthetikus. Hun groepeering in een landschap of tegen een nietgest off eerden achtergrond is (schijn baar) geheel vrij decoratief is de vulling steeds verantwoord. De haat van de Mesquita (en het is een weigeslepen afkeer, een bits weerstaan van machthebbers) gaat tegen hen, Schilderkunstkroniek die hem pijn aandeden, door een tijde lijk vertoon van hun gezag. Deze ieekeninyen zijn mij het liefst. Ik erken daar de oprechtheid van een tegenstand (rebellie is mij steeds lief) en ik vind daar. opnieuw persoonlijk, de schoon heid in een felheid, die ge in Holland niet veel malen ontmoet; in een kleur. die nooit beschaving mist, wat in zulke gevallen, te heviger aangrijpt en de aanval eeuwig maakt! de kleur ontneemt alle tijdelijkheid aan dit werk. . . . Deze visioenaire verbeeldingen" zijn niet een vleug van verbittering bij de Mesquita, zij ontstaan gedurende een te groot aantal jaren, om niet de zekerheid te geven, dat zij van de Mesquita een essentieelen trek ver beelden ; de Mesquita is een stug en koppig hater van sommigen! Hij is dat in schoonheid ! Wij hebben van nu af rekening te houden met Jessurun de Mesquita, wanneer wij duidelijk hebben te maken, waarin onze tijd uitmunt, en wat wij aan uitstekends bezitten in Holland. Het werk, ik herhaal het u. is nooit rumoerig (rumoer waait mee op den wind) maar het is stil, onverwrikbaar, deftig (dat is betoomd eri toch met muziek), en het is, te loven eigenschap, achter dit alles atraf ge spannen, en als het wil. vol van ver fijnden aanval. Het is zonder schroom naar den geest, en bedwongen ter wille van de kunst. Het is dus een werk om het erkennend te begroeten, en tegelijk te weten, dat de waarde, die het bezit, niet voorbijgaan. Het is een werk, te beschouwen in stille maar levende uren. en te weten, dat het als een vastgevomule melodie is, die kristalliseerde uit den grooten dreun van het Leven en van den Haat. .1. Mciidesda Costa. Gcmeentt*Museum te Amsterdam In liet artikel over de .Mesquita wees ik op de visoenaire verbeeldin gen als een groote. zeer persoonlijke uiting, in dit kort woord over Mendes da. Costa heb ik op een eigenschap te wijzen, die mij trof. en de grootste is. die ik in dit werk mocht erken nen. Ik vind deze eigen schap niet in de gezellige j o o d s c h e groepen (hoe zoeken de fi guren (laai de lieden van hetzelfderas, en hoe vinden zij te saam de warmte.de afweer tegen de anderen). Evenmin vind ik die in ..grès'' etc. in de beesten.aardig geobserveerd en soms niet zonder ondeugendheid geboetIsaac Israëls

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl