De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 1 maart pagina 11

1 maart 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

.NDSCHE SCHILDERS » 'ta; J. Mendes da Costa; Isaac Israëls STEDELIJK MUSEUM, ARTI ET AMIGITIAE 'oor A. Plasschaert ?rd, maar ik vind die eigenschap in nmige portretten als van ; Vincent, n Spinoza, van een Moeder met het ld, in sommige David's, in Abram's offer. Daar is het anekdotische m ! Daar is het leven aan iets, dat ;t alledaagsch is, noch zelfs dagelijks ^gewijd. In de uitbeelding van de wijding aan wat ook (Idee of noodselijke daad) is. Mendes da Costa ?et belangrijk. In deze toewijding n hij vinden een rijke verdwag, een glimlachende zekerheid, een derheid, of de gewisheid van een icht, maar wat hij er ook in moge ?moeden, daar ontplooit hij zich Idzaam) op zeldzatme wijze tot iets, ,t ge bij hem niet dadelijk zou ?^wachten, wanneer ge zijn beestjes at; zijn figuren, zijn kleine groepen, en dan ook,'fraai van kleur. In beelden der toewijding is hij begen tot felheid toe; ongetwijfeld later door velen deze felle teederid als de grootste eigenschap in ndes worden ge-eerd. Isaac Israëls, A r tl. Amster dam (Inleiding) 'ogelust. oogenverkwikking, dat is eerste indruk van deze tentoonling. Een beschaafde, verfijnde verheid, en een ontwikkeling, die i de kleur gaat en van de beweging ? lichamen naar het licht, dat de mte zelf is, en waarin menschen, ren zich bewegen, en door de bejglijkheid van dat licht worden anderd, en soms haast worden irschijnend. Van e?n wereld vol i kleur dus, naar een wereld vol i licht; naar een wereld, ik herhaal het licht zelf is en van het licht taat. Van zelf worden zulke schil ijen als vreugdevolle boeketten; zelf wordt een naakt iets teeders verfijnds, kostbaar en licht; van worden de subtiele schakeeringen . het grijs verlaten door wezentlijke, stralende kleuren, die trilling zijn. Het spreekt vanzelf op nieuw, dat de werken van Isaac Israëls geen mistasten verdragen, geen zwaarte in de verf, geen enkele ondoorschijn n d h e i d. Zijn fel oog moet als met n opslag, de samen stelling van het geheel (als kleuren) nietalleen er varen maar moet met dienzelfden oogopslag zien hoe de vormen zich wmen schreef ik haast en hoe actie of stilstand is. En als dat art is, dan komt de jacht van het deren, half naar het model, half ie herinnering van dien eersten Ruiter oogopslag het is een gevecht vol rapheid om een vliedende buit. Xoodig? Een concentratie der kritici liet is niet te ontkennen, dat alles tegenwoordig zoo veel het maar mogelijk is, te koop loopt, en dat van die zóó te koop-geloopcn menigte, de woordvoerder, de leider gezag krijgt tegenover andere concentraties, zooals dat soms heet; tegenover andere menigten. Het schijnt mij toe, dat de kritici tot nu toe, dat nut niet genoeg hebben erkend; ik zelf, steeds gaarne alleen, ben tot zulke erkenning niet dan na lange overweging gekomen; in 't algemeen verkies ik den sprekenpersoon, of groep van per sonen, bijv. op zoodanige wijs, dat de genoemden bui ten alle bespreking vielen van de leden der vereeniging; zij zou dus elk machts misbruik van den tegen stander ik vermoed, in zeer korten lijd kunnen fnuiken. Ik zie zulke daad als een der noodzakelijkste van de vereeniging; onafhankelijk heid van de kritiek is overal een absolute noodzaak; verantwoord te zijn tegenover Isaac de schoonheid is een eerste niet na te laten eisch. Maar is ]dit*_eea der groote noodzakelijk heden, er zijn nog andere noodzaken, die iedere ver eeniging kent: behartiging van geestelijke en materieele noodzaken; wijzen op onze kerheden in de positie zóó die er zijn; de onmis baarheid van een goed con tract met het dagblad en weekblad, waaraan de leden zijn verbonden; de formuleermgeri daarvan enz. enz. Het zou misschien ook niet onjuist zijn zich als vereeni ging federatief te verbinden met die dei- Letterkundigen. zóó daartoe wederzijdsch mogelijkheid toe bestaat. Maar het allereerste doel van de concentratie der critici zijn de [onafhankelijk heid der kritiek te hand haven, met de middelen, waartoe zij zeker zal zijn in staat. Isaac Israëls Wandelaars den enkeling boven de; opdringende, aandringende massa. Maar nood zaak is noodzaak; het schijnt mij daarom toe. dat een concentratie van kritici snel haar beslag heeft te krijgen. En waarom? Ten eerste om de ongestoorde uitoefening van een noodzakelijk ambt. Ik weet wel, dat er onder de kritici lieden zijn van den allereersten rang (maar hoeveel schrijvenden, musiceerenden of schil derenden zijn dat?) maar ik weet evenzeer, dat het kritisch talent of het talent voor kritiek een wezentlijkheid is (gevoeligheid bij snel bewust worden en wat bewust werd te kunnen neer schrijven in zuiverheid, na de zuiver heid der ontroering). Ik weet evenzeer dat wij de geschiedenis maar hebben na te gaan. om te weten, hoe weinig wezentlijke critici er zijn. en zeld zaamheid is in het geestelijke toch steeds een waarde ! Een aaneen sluiting in n vereeniging (met drie onderdeeleii: die der plastische, der musical p en der letterkundige kri tiek) zo\i dus de kracht der kritiek noodzakelijker-wijze grooter maken. Zij zou onmiddellijk kunnen optreden bij geschillen en daarvoor commissies van advies kunnen instellen, die deze geschillen hadden na te gaan en zoo mogelijk te beslechten en te, berechten. Zij zou wanneer de andere betrokkene in 't ongelijk was bevonden, en dat niet wou erkennen, haar boycot uit spreken over zulke vereeniging ofj In de kunst/aal Van Lier te Amsterdam exposeert op het oogetiblik Irma, Stem. een schilderes uit Kaap stad. Een reproductie van een harer werken Negervrouw, vinden de lezers op pagina 13 van dit weekblad. Kleedkamer Reclamebiljet Een Jaarbeursbiljet door Henri l'ieck geteekend. Het is meer, wat men zou kunnen noemen: plakaat. Het is sterk beïnvloed door onze Oostelijke buren. Men ziet drie groote, aan den mag neet-vorm herinnerende, letters TI (van Utrecht), bekroond door drie daarboven zwevende Mercurius-hoeden. Deze letters en hoeden in rood. wit en blauw tegen een van zwart tot grijs verloopenden (gespoten) achtergrond, zijn zoodanig geconci pieerd dat zij achter elkander telkens iets verschuiven, met dit gevolg, dat er ondanks het feit dat alles volkomen in vlakke tinten is gegeven, van een zeker relief sprake kan zijn, waardoor het optisch effect van dit biljet ongemeen sterk is. Het houdt bijzonder goed afstand. De kunstwaarde van het ontwerp is echter gering. Men zou kunnen zeggen: het is een gangbaar artikel zonder verderen geestelijken inhoud. Maar het is wel zeer bruikbaar en dat is ook wat waard ! Daarbij is de belettering, hoewel niet fraai, toch duidelijk. Doch wat de kleur betreft staat men voor een raadsel. . . . Met het direct gevolg dat er. ... een leelijk ding mér in de wereld is ! Wat erg jammer is. O. v. T. Piet van Wijngaerdt Stilleven

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl