De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 1 maart pagina 15

1 maart 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2752 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i MAART 1930 STABILISATIE-WEE door G. A. Klaasse Calllaux' revanche HET lijkt misschien min of meer mosterd na den maaltijd om nu te gaan schrijven over munt-stabilisatie. Immers sedert voor kort Japan overging tot opheffing van het goudembargo. is er nog slechts n land van beteekenis, welks wisselkoersen speelbal der speculatie zijn: Spanje. Hoewel de regeering van dit land reeds eenige jaren achtereen ernstige pogingen in het werk heette te stellen om aan die fluctuaties een einde te maken, is dat nog steeds niet gelukt. Hetgeen n van des ex-dictators tegenstanders moet hebben doen uitroepen: Primo de Hivera hay ultimo de peseta. Maar ook dat heeft Primo's vindingrijkheid op monetair gebied blijkbaar niet kunnen prikkelen. Het is wel opvallend dat,terwijl gedurende den oor log de Spaansche valuta juist tot de allerhoogst genoteerde behoorde, na dien tijd de koers voort durend is afgebrokkeld. Te meer verwonderd zulks, oppervlakkig beschouwd, omdat de Spaansche Bank een zeer groote goudvoorraad heeft van niet minder dan 2J milliard goudpeseta's. Daarom kon men dan ook in Spanje al in 1918, toen in de voornaamste landen het muntwezen deerlijk in de war was, rondloopen met stabiliteitsplanneri. Maar sedert dien is de toestand van de handels balans radicaal omgeslagen; het exportsaldo dat in de oorlogsjaren tezamen meer dan 2 milliard peseta's bedroeg is weer verkeerd in het import saldo van voor den oorlog. Sedert 1920 werd 7 J milliard meer ingevoerd dan uitgevoerd. Natuurlijk is deze toestand slechts de indirecte aanleiding tot den val van de peseta geweest. De directe was ongetwijfeld de inflatie die gedurende den oorlogheeft plaatsgevonden, waardoor de circulatie aan merkelijk meer dan verdubbeld is. Doordat Spanje als neutraal land zich in een soortgelijke positie bevond als Nederland kon een goudinflatie" in den oorlog niet uitblijven. Maar. . . . men heeft verzuimd na den oorlog mee te doen aan de algemeene deflatie. Of de industrieeleii in die politiek de hand gehad hebben? Een feit is dat de centrale bank stevig op haar goudschat is blijven zitten en daarmee verhinderd heeft dat de monetaire toe stand in Spanje zich aanpastte aan den elders geldende. Zoo is dus de hooge pesetakoers die in den oorlog gold de directe oorzaak geworden van de koersdaling tot ver onder pari in de laatste jaren. * * * Toch kan men niet zeggen dat de stabilisatie al leen een probleem vormt voor Spanje. Ook in andere landen, waar de schommeling der wissel koersen al eenige jaren tot het verleden behoort. doen zich niet minder belangrijke problemen voor. De Fransche franc is nu ruim l\ jaar de jure, en bijna 3 jaar de facto gestabiliseerd. En eerst nu begint men in Frankrijk Poincarédie met wijlen Bokanowski als deus ex machina achter de scher men de franc veiligstelde" verwijten naar het hoofd te slingeren dat hij zich wel wat beter van zijn taak had kunnen kwijten. Die critiek-campagne wordt geleid door Caillaux van wien natuurlijk volkomen onpartijdigheid moeilijk verwacht kan worden, omdat hij in 1926 al den franc wilde stabiliseeren, en moest toezien dat zijn opvolger een paar jaar later de koers op een 50 pCt. hooger peil fixeerde. Intusschen is het heel begrijpelijk dat er critiek komt. Terwijl de groothandelsprijzen in de laatste jaren zoo in Frankrijk als elders geleidelijk dalen, bewegen de kleinhandelsprijzen daar zich in voort durend stijgende lijn. Het indexcijfer der klein handelsprijzen, dat in 1926 505 bedroeg is nu ge stegen tot 565. In dienzelfden tijd is de groot handelsindex gedaald van 703 tot 570. Dat door dat prijsverloop in ruime kringen ontevredenheid is ontstaan is zeer aannemelijk. Wanneer de kosten van levensonderhoud voortdurend stijgen moet er een wanverhouding ontstaan tusschen die kosten en loonen en salarissen. Wel is waar zijn sedert 1926 de loonen omhoog gegaan maar dat beteekende veeleer een aanpassing van het op basis van de toen nog geldende kleinhandelsprijzen reeds te lage loonpeil. En nu komt dus voor Caillaux het oogeriblik van revanche. In binnen- en buitenlandsche bladen en tijdschriften stort hij zijn gal uit over Poincaré's stabilisatie-politiek. Laat u niet misleiden door de enorme goudvoorraad van de Banque de France, aldus zijn betoog, want dat alles neemt niet weg dat Frankrijk midden in een periode van nieuwe inflatie zit. De prijsstijging is daarvan het overtui gende bewijs. En wie van dien toestand de schuld draagt? Natuurlijk Poincaré; die dacht het beter te weten dan ik. Inplaats van mijn plan te volgen en in 1926 toen het oogenblik gunstig was de koersen te fixeeren heeft hij de stabilisatie uitge steld tot 1928. En in die jaren is de kiem gelegd voor alle kwaad, want toen is door het lange uitstel der stabilisatie de verwachting op verdere revalorisatie gewekt. Groote bedragen gevluchte kapitaal werden in Frankrijk teruggehaald en die deviezen kocht de Banque de France op. waardoor de circulatie enorm is gestegen. Dat beteekende een nieuwe inflatie en ziedaar de oorzaak van de prijsstijging. Simple comme bonjour. Een ding moet in Caillaux' credit geboekt worden: dat hij op zeer handige wijze van de omstandighe den gebruik heeft gtmiakt om zijn politiek fiasco van een paar jaar geleden niet zand te bestrooien. en zich een martelaarskroon op het hoofd te druk ken. Maar zijn redeneering? Is er naast ! Ware er werkelijk sprake van inflatie dan zou de koers van den franc zich heel moeilijk kunnen handhaven. en de enorme goudimporten van verleden jaar zouden plaats gemaakt hebben voor exporten. Het proces dat zich in Frankrijk sedert 1927 heeft voltrokken is feitelijk niet meer dan een aanpas sing van het niveau der kleinhandelsprijzen en de circulatie aan de waarde waarop de franc destijds is gestabiliseerd. Had Caillaux Poincaréwerkelijk een slag willen toebrengen dan zou hij niet ge fulmineerd moeten hebben tegen het uitstel van de stabilisatie, maar tegen het peil, waarop de franc is gefixeerd, tegen het feit dat het uitstel niet nog langer is gerekt. Maar dat kon hij moeilijk doen omdat hij zelf op nog lager peil had willen stabiliseeren. En daar ligt dan ook zijn zwakste punt: zou hij in 1926 zijn zin hebben kunnen door drijven dan zou de inflatie" nog veel sterker zijn geweest. De verhouding van groothandelsindex tot kleinhandelsindex was toen 703 : 505; in 192S was zij 621?519. Op het peil van 1926 zou dus de aanpassing, de stijging der kleinhandelsprijzen nog veel rigoureuzer geweest zijn. Toch is het vraagstuk er niet minder intressant om. Het verwijt van Caillaux aan Poincaré's adres is onverdiend. Maar een andere vraag is of niet toch de basis van de stabilisatie anders had kunnen zijn. Ik zeide zooeven al: Caillaux had zich beter kunnen richten tegen het peil der stabilisatie. Poincaréheeft nadat de franc-koers tot onge veer 10 cents was opgevoerd de stabilisatie doorgevoerd op basis van de groothandelsindex cijfers. En naar de kleinhandelsprijzen werd nauwe lijks gekeken. Nu is de groothandelsindex (prijzen van stapelgoederen met internationale markt) voor n land niet een zelfstandige factor maar afhan kelijk van den oogenblikkelijken stand der wissel koersen. Zoodat feitelijk gestabiliseerd is op basis van de geldende koersen, terwijl met den omvang der circulatie en de daarmee samenhangende kleinhandelsprijzen weinig rekening is gehouden. Zou de kleinhandelsindex als basis zijn gekozen en dus de franc hooger zijn gestabiliseerd dati zouden de kosten van levensonderhoud gelijk geble ven kunnen zijn, maar omgekeerd de groothandelsprijzen zich daaraan hebben aangepast. Dat laatste zou echter onmiddellijk gebeurd zijn en wel door het simpele feit der hoogere stabilisatie. Het lang durige proces van prijsstijging,dat nu de gemoederen in beweging brengt, zou dan achterwege zijn ge bleven. Zulk een oplossing zou zeker te verkiezen zijn geweest, wanneer Frankrijk de groothandels goederen over het algemeen geïmporteerd had, en daarentegen fabrikaten had geëxporteerd. .Maai' nu Frankrijk zelve in hooge mate produceiite was van stapelgoederen (kolen, ijzer, staal) zou zulk een stabilisatie-politiek op ernstigcii tegen stand gestuit zij 11 van de export nijverheid. \\'are dat niet het geval geweest dan zou Poincaréallicht de kleine kapitalisten-kiezers verder tegemoet zijn gekomen. Door de koers tot 10 cents op te voeren waardoor in n jaar de groothandelsindex daal de van 703 tot 61S heeft hij al een eind afgelegd op den hierboven omschreven weg. Maar verder durfde hij niet gaan. Intusschen valt het niet te ontkennen dat de exportindustrie door de nu ge volgde methode ook niet heelemaal onaangetast blijft. Want door de stijging der kleinhandels prijzen, die ook een stijging der loonen moet mee brengen, wordt de export bemoeilijkt. Toen men in 192S stond voor de keuze: acute benadeeling van den export of sleepetide aanpassing heeft men het laatste gekozen. Met het risico alweer dat de sociale vrede zou worden bedreigd. De binnenlandsche industrie vaart er voorloopig intusschen wel bij, want die ziet de prijzen steeds BEURSSPIEGEL Donderdag, 87 Februari. Van het jaarverslag der Amsterdam-Rubber verwachtte men omtrent de resultaten niet veel nieuws. Immers de maatschappij had nog steeds voorverkoopen loopen, waardoor de gemiddeld voor rubber behaalde prijs maar enkele centen be neden dien van het vorige boekjaar bleef, terwijl hij ?/.eer aanzienlijk hooger was dan de geldende marktnoteering. Maar de balanspositie werd na tuurlijk wel met belangstelling tegemoet gezien. Die is niet bijzonder meegevallen; de liquide middelen zijn bijna -l millioen teruggeloopen, en dat terwijl door de voorverkooopen de exploitatie; nog belangrijke overschotten opleverde. In een periode van lage prijzen komt liet juist aan op een gunstige liquiditeit, liet gebrek aan kasmiddelen heeft enkele kleine cultuurmaatschappijen reeds in financieele moeilijkheden gebracht, liet bestuur ziet liet belang van een goede liquiditeitspositie natuurlijk ook zelf in. en daarom heeft het den aan deelhouders de keus gelaten tusschen: het dividend in contanten te toucheeren of in aandeelen. En de koers voor dat stock-dividend ad 120 pCt. is zoo laag gesteld dat men mag aannemen dat geen contanten zullen behoeven te worden uitgekeerd. Ken onttrekking van ruim 2l/2 millioen zou dan ook inderdaad onder de huidige omstandigheden niet raadzaam zijn. De maatschappij heeft om de cultuurrisico's wat meer te verdeelen de palrnpittericultuur uitgebreid. En dat zal in de naaste toe komst nog wel verdere inverteeringen noodig maken. Bij den heerschenden toestand in de rubbercultuur is dat palmoliebelang trouwens een goede greep geweest. Ondanks de machtsfactor die op alle olie- en vetmarkten zich heeft gevormd: de Margarine-trust, is doze tak van het bedrijf zeer loonend, en alleen al voldoende om een bescheiden dividend te garandeeren. De beurs heeft natuurlijk liet te verwachten aanbod van stock-dividenderi dadelijk in een koersdaling uitgedrukt. O. K. DE WITTE" AMERSFOORT Ook Uw Hotel en Restaurant PRACHTVOL TERRAS Steeds levende forellen kreeft caviar, enz. stijgen, terwijl natuurlijk de kosten zich slechts schoorvoetend aanpassen. En de goudhonger die de Bank of England zooveel hoofdbrekens kostte is tendeele op dezelfde oorzaken terug te voeren. De circulatie in Frankrijk moest zich aan passen aan de hoogere prijzen; de credietgeving breidde zich uit, en de banken haalden haar saldi uit Londen weg. * * * liet is wel interessant hier nog even te wijzen op de tegenstelling Frankrijk-ltalië. In Italiëheeft men de stabilisatie-koei's eerder aan den hoogen/ kant genomen. Tiet gevolg was dat daar een deflatie moest plaats vinden; de kleinhandelsindex is van 5S9 in 1927 gedaald tot 545. Een proces dat na tuurlijk niet zonder moeilijkheden voor do indus trie is verloopen. Destijds toen de stabilisatie werd doorgevoerd was het de exportindustrie die een duw kreeg; later leed de inheenische nijverheid onder de prijsdaling. Maar voor duurzaam handhaven van. het evenwicht tusschen in- en uitvoer verdient de Italiaansche methode misschien wel de voor keur. N» V, Nederlandsche = Grondbrief bank = van 1906 STELT VERKRIJGBAAR 5O/ Obligaties /O * "% AMSTERDAM-C. = HEERENGRACHT 495 =

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl