Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN i^MAART 1930
No. 2752
Fransche Boeken
door J. Tielrooy
C. P. Ramuz, Salutation
jiaysanne. Parijs, Grasset, 1929.
Dikwijls wordt Ramuz verweten,
dat hij slecht Fransch schrijft en dal
hij het met opzet doet, om persoon
lijkheid te simuleeren. Mijn ,,slecht
Fransen", geeft hij ten antwoord in
een brief aan den uitgever die dezen
bundel opent, is geen slecht Fransch;
het is ander Fransch. Het is de taal
van Vaud, het is Waldensisch-Fransch.
dat onder andere omstandigheden
ontstond dan de taal van Parijs en
niet als deze door akademische voor
schriften gefatsoeneerd werd; daarom
heeft het nog geen minder recht van
bestaan ! Bovenal: het is mijn taal.
Ik ben een Waldenser en als een
Waldenser moet ik schrijven, zooals
llousseau en Benjamin Constant.
die andere Fransch-Zwitsers, dat in
hun tijd gedaan hebben; maar zij
waren nu eenmaal meer internationaal
gericht dan ik 't ben.
Het spreekt niet vanzelf dat Ramuz
gelijk heeft. Hij wil het taalgebruik
van millioenen min of meer veron
achtzamen, ten bate van de gewoonten
zijner streek; die millioenen.... zijn
er ook nog en hebben zich niet voor
niets aaneengevoegd ! Het is een
sterke drang bij alle menschen, zich
te gedragen naar het gebruik der velen;
de wensch beproefde regels te volgen
heeft zin. Men wantrouwt zichzelf en
ziet in onderschikking aan normen
een waarborg voor betrekkelijke vol
komenheid; vooral, ze doet de eenheid
beleven, en eenheid is wat wij allen
wenschen. De diepste oorzaak van
ieder klassicisme is geen andere dan
onze behoefte aan zelfverbetering,
gedeeltelijke zelfopoffering, samen
vloeiing met het eene.
Toch begrijp ik en billijk het plei
dooi van Ramuz. Het gaat bij hem
niet om opwellingen; wat hij wil
uitspreken, is zijn persoonlijkheid in
verband met zijn land. De waarde
zijner persoonlijkheid heeft de
52jarige sinds lang bewezen en de
waarde van zijn landje doet hij ons
hier levendig gevoelen. Zoo moeten
wij, met hem, wenschen dat dit kleine
land zich in zijn boeken ten volle uit
moge spreken maar tevens dat
het Waldensisch particularisme het
contact tusschen Vaud en de wereld
niet verhinderen moge, ja zelfs dat
een levende, door alle betrokkenen
gevoelde eenheid tusschen dit hoekje
van de aarde en de groote wereld
erbuiten ontsta.
En geldt dit niet voor ieder parti
cularisme, het Friesche tegenover
Nederland, het ISederlandsche tegen
over Europa, het persoonlijke, d.i.
min of meer romantische tegenover
de klassieke algemeenheid:1
Het bijzondere moge verwezenlijkt
worden, zeker, maar vervolgens
verbinde het zich met het algemeene
zoo niet chemisch, dan toch natuur
kundig.
Het betoog van Ramuz doet vragen
in ons opkomen, maakt oude, soms
verzonken overtuigingen in ons weer
drijvend: overtuigingen of vragen, die
hun groote belang ook voor diegenen
hebben, wien het canton Vaud op
zichzelf te ver, te onbekend, te klein is.
't Is daarom het meest dat het opstel
onze genegen aandacht verdient;
vergeten wij echter evenmin de wel
dadige warmte die ervan uitgaat, de
menschelijke ontroering die 't deed
geboren worden.
De dichterlijke evocaties-in-proza
en het tooneelstuk die hij hier bundelt,
zijn oveneens van bijzondere waarde;
maar een. uitweiding over de kunst
van Ramuz laat ik ditmaal achter
wege. Vroeger reeds heb ik getracht
JAPANSCHE
PRENTKUNST
(Slot)
Nog leefde de oude schooi. Tyokuni I
(1709?1825), de eclecticus, de kunste
naar die putte uit den rijkdom van
Utamaro, die de nobele lijnen van
Kiyonaga imiteerde, die enkele uiter
lijkheden aan Sharaku ontleende en
zich de erfenis der Katsukawa,
Shunsho en zijne leerlingen, toeëigende,
Toyokuni die aan zijne talrijke leer
lingen do zorg voor het wel en wee
der kunst overdroeg en dit daarmee
in verkeerde handen plaatste, was de
meester die met de van oudsher
bekende onderwerpen der Ukiyo-ye
ook de tradities der vroegere groot
meesters bewaarde en ze handhaafde
zoo goed hij met zijn zwakkere kracht
en zijn niet zeer groote overtuiging kon.
Hij en zijn school erfden en behiel
den de volksgunst; naast den eindeloos
sterkeren en grooteren Hokusai, die
aan de Ukiyo-ye een nieuwe levens
belofte deed en die de leider van
allen behoorde te wezen, was hij de
gelukkige die onverdiend, alleen ge
holpen door de liefde van een aan
het theater verslaafd publiek, den
eenzamen werker overvleugelde. Zijn
talrijke opvolgers, wier namen op een
paar na niet gekend behoeven te
worden, brachten aan do oude school
geen zegen. Alleen Kuniyoshi (1798
1861), die soms zeer goed, persoonlijk
werk leverde en die, als zijn oeuvre
beter in zijn geheel bekend was,
waarschijnlijk veel hooger gewaar
deerd moest wordon dan men als
regel doet, moet genoemd worden
als de eeriige dier latere kunste
naars, die wellicht den definitieven
val der Ukiyo-ye had kunnen koeren,
als hij niet al te veel belemmerd
was geworden door de talrijke in
vloeden die ten nadeele der kunst
werkzaam waren.
Een dier schadelijke elementen was
belichaamd in Kunisada (1780?1804),
een ouderen leerling van Toyokuni,
een man begaafd met een werkelijk
ongelooflijk groote werkkracht, die hij
gebruikte om tegemoet te komen aan
de niet te verzadigen vraag naar
goedkoopo acteursportretten. Zijn voor
beeld en de bittere noodzaak om
zich niet door dozen mededinger van
de markt te laten duwen dwongen
Kuniyoshi in zijn spoor, met hot
jammerlijk gevolg, dat hij, zeker de
betere kunstenaar, zijn bosten tijd
moest ge ven om mot koortsige snelheid
vlugge on slechte teekeningen te
croöoreii en dio slordig te laten ver
menigvuldigen.
Doch hoe slecht men ook over
Kunisada moge oordeelen, toch heeft
hij vooral in den tijd vóór 1811 toen
hij don naam zijns leermeesters aan
nam en zich Toyokuni II ging noemen,
een aantal prenten geleverd, die ver
boven de kwaliteit van zijn
massawerk uitgaan. Uit noemt echter niet
wog dat hij, moor dan een der anduren,
de man is die do ontbindende krachten
waaraan de Ukiyo-ye te gronde ging,
in do hand werkte, totdat hot verval
een niet meer to stuiten ramp was
geworden.
Kunisada heeft de invoering dor
anilinovorfstoi'fon niet moor beloofd,
maar zijne en Kuniyoshis talrijke
leerlingen hebben door die
surrogaatverven te gebruiken aan hun arbeid
don allerlaatste!), schijn van schoon
heid ontnomen en daardoor de uit
geputte Ukiyo-ye den gonadestoot
gegeven. B. MODUKRMAX.
die to karakteriseeren. 1) Hot? tooneel
stuk Jliatoire du noldut is trou
wens sinds lang in Xederland bokond.
J) Dit blad ca H 29 tiept. 1928.
457
b,'J hef Koniï$sple,n. %f. 43286
me. föerï/ïz Schoof of
languaóes. l/raagt
prospectus.
STEUNZOLEN
T. PROF. HOFFA/
FA J.A.MASSIMG COMM.VENN.
O.Z.VOORBURGWAL 334 Amsterdam
t/o HET BINNENGASTHUIS
ff* F. SINEMUS
Leidschestraat 20-22
AMSTERDAM C.
Overhemden
naar maat vanaf f 9.50
PRIMA COUPE
Eigen Atelier.
BATIK-TENTOONSTELLING
Ragnhild d'Ailly
en
Penteekeningen van Dr. J. W. Kalb Gorter
STEDELIJK MUSEUM?AMSTERDAM
15 FEBRUARI 15 MAART
DE* DEN
AARTCNI
IMEUBELE
DEN HAAG I
^A^NÉ^3^ES2|
AMSTODAM
MAARLE1MI
MACRTEN VANl
HEEMSKCR.KSTRAATI
NICE
HOTEL MAJESTIG
De meest Inxnense en meest comfortabele appartementen
v 11 u de Itivièra.
40O Kamers 300 Badkamers.
Alle op het Zuiden met uitzicht op Zee.
Zelfde directie: Grand Hotel Ilasnoles de l'Ome.
N. V. Meubelmagazijn Eden"
MOLSTEEG - AMSTERDAM
BOEKENKASTEN
VICTORIA-WATER
Opwekkend en
gezond
OBEftlAMMSTCIM
Natuurlijk
Bronwater