De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 8 maart pagina 5

8 maart 1930 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2753 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 8 MAART 1930 SCHILDERKUNST door Jos. W. de Gruyter Vincent van Gogh bij den Amersfoortsclicii Kunstkring J N het gebouw der Stichting de Armen de Poth," Coninckstraat 41 een uitermate innemende maar uit oogpunt van belichting niet ideale tentoonstellingsgelegenheid organi seerde de Amersfoortsche Kunstkring een tentoon stelling van werken van Vincent van Gogh. Een goed deel van het tentoongestelde was niet zoo lang geleden bij Voor de Kunst" in Utrecht te zien (de collectie is van den zoon van Theo), maar een tentoonstelling van dezen boh mien-GodZoeker" blijft voor den kriticus en. kunstminnaar een dankbaar te aanvaarden gebeurtenis. Al zag men het werk een dozijn keer, er is iets dat verrast en bevreemdt, ons den adem ontneemt. Dat iets te omschrijven is niet mogelijk. Het is noch de raensch", noch de kunstenaar," maar de com binatie van beide. Het ligt niet in n factor maar in het samengaan van een groot aantal factoren; zeker ligt het niet uitsluitend in de hartstochte lijke gedrevenheid van dien schilder, zeker niet alleen in de ethische kwaliteiten van dien God zoekenden bohémien. Voor hoevelen beteekent niet de hartstocht ook de pictorale" ! de groote dood, hoevelen lijden er niet erbarmelijk aan hun ethiek. ... Wat dit laatste betreft, ik heb het elders geschreven, er is toch ethiek en ethiek l Voor Van Gogh waren ethiek en mystiek on afscheidelijke begrippen: de ethische inspanningen maakten de mystische stijgingen mogelijk. Met andere woorden beteekende de ethiek voor hem de voorbereidende disciplineering van het gemoedsen geestes- en wilsleven. Het wazig-flauwe anar chisme der stemmings-mystici haatte hij hart grondig, voor den goddelijken zwijmel" deinsde hij terug met de zuiverheid van het primaire ge zonde instinct. Ethisch in beperkten, ongunstigen zin van 't woord was Van Gogh alleen in enkele uitzonderlijke werken, meest uit vroegsteu tijd; werken waarin hij zich als kunstenaar onvoldoende oriënteerde, waarin dus een zekere discrepantie tusschen vorm en inhoud zich doet gevoelen. Zulk een ethisch werk is bijv. het overbekende Sorrow" het geheel miserabel, boek-illustratio van een sen timenteel Engelschman, gestileerd zonder stijl, lineair, vormloos," karakteriseert Meier Graefe scherp maar terecht. Men vindt hier uit vroegen tijd de manden met appelen en met aardappelen, een goede boerirmenkop (maar hij maakte er betere) van het bekende type der aardappeleters. Men vindt hier het dramatisch-droefgeestige, dat zijn vroegen arbeid zoo sterk kenmerkte, in de uitbeelding der versleten en afgedankte laarzen tragisch vertrapte menschenlevens, maar met de troost daarin der saanahoorigheid en het niet minder kenmerkend ver wachtingsvolle in het innige schilderij der ontlui kende crocus. Uit alle werken van dezen tijd spreekt een duide lijke vooiliefde voor hoeKige, harde, eigenzinnige dingen en dingen waar het leven over heen ging, dingen in meei of mindere mate verweerd en ver worden. De verfpate is dik, de kleur zoo men wil modder, maar hoe fijne toonnuaneeeringen in dat gemodder ! De boetseerende penseelstreek is reeds meesterlijk, breed en overtuigd. Uit Parijs dateert o,a. een wondermooi doekje met uitzicht op huizen en een stadsverschiet. De Fransche invloeden zijn wel zeer merkbaar in dit lichtkleurige, indringend fijnzinnige werkstuk, al onderscheidt zich Van Gogh van de Parij sche collega's door een dweepzieker intensiteit van gevoels- en verbeeldingsleven. Want achter de nerveuse schuchterheid van deze wemeling van stippen en streepen wat 'n tegenstelling tot de zware en grauwe verfkorst van enkele jaren terug voelt men reeds dat element van psychischen sensatiezucht, dat later in veel vervoerende maar te ongebreidelde werken explodeeren zou. Daarna, uit het Zuiden, het zoo teedere en felle doek met de ophaalbrug, Japansch maar naïever dan ooit een Japanner het zou geven. Iets van een innerlijke zekerheid werd hier gewonnen na het vele geëxperimenteer te Parijs; het leven der boulevards werkt na, maai' veri'ustigt zich en Doodstraf) criminaliteit en recherche Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan De heer van Voorst tot Voorst: Zie hier, het beste middel tegen misdaad " Minister Donner: Alles goed en wel, Excellentie, maar zoudt U de mis dadigers er niet bij kunnen leveren ?" komt tot ontspanning; nieuwe ongerepte krachten ontwaken en de totale winst blijkt een gaver, geslotener levensbeeld, eon ongebroken en stralend coloriet. Treffend vooral in dit werk is het sterk teekenachtige", het schier twee-dimensio nale; treffend vooral zijn de kantige blauwe con touren, van een kinderlijk-dappere directheid, het tegendeel van Horrow", want gestijld zonder stileering. . . . Maar de bloei der boomgaarden wordt hem te machtig, hij kan het groote geluk niet aan het groote geluk nitaxt de ellende, de eenzaamheid en de armoede dan wel te verstaan. In het doek -No. 2C>, Stoel met kaars, zien wij den Van Gogh van liet overspannene expressionisme, dat tot mode werd en dat men weer te boven kwam; maar No. 25, het Huisje aan de Place Lainartine, zoo berucht bij de achtbare burgers van Arles, het houdt ons on weerstaanbaar geboeid toch door het avontuur zijner brillante, onheilspellende;, ja waanzinnige kleuren. En na deze verrukkingen van het licht en van de kleur, keert de bezinning terug, de grübelnde, ernst, de worsteling op leven en dood. Niet de periode uit Arles /ie ik als de groote periode, maat hot vruchtbare tijdperk dat nu volgt. Men sluit d< n vagebond in een cel maar hij schildert er, opderirarul van den afgrond, zijn meesterlijke copieêii. welke somtijds de origineelen ver achter /.i<-h laten. . . . Op deze tentoonstelling ziet men liet Landschap met de Ploeg, naar Millel, de Opwekking naar Kembrandt, de Piëta naai- Delacroix, waarin de kleur dieper peilt en c mi vat tender is dan in de werken uit Parijs of Alles. Imuidduls deelt iiii-t een ieder mijn bewondering, want over de Piëta schreef onlangs ,Jacciues-Emilo Ula-nehe, dat hel bezat ,,ni pathétique, ni teridresse, rii humanité, ni spititualité, ni cocassoiie". ... een uitspraak, dio men gaarne voor rekening van. den schrijver laat: eveiy man liis say. Maar hot meesterwerk voor mij op deze ten toonstelling is wol het kleine, maar sublieme whitet landschap tegen den avond" (No. 31). De beide groote doeken uit Auveis s. Oisc het bekende korenlandschap met de gitzwarte raven en het sinistere Opkomend Onweer vallen in het niet bij dit ontstellende vizioen op weinige vier kante decimeters. Kr zijn veel zwakkere werken ook, maar zij doen niets af aan de belangrijkheid der sterkere; zelfs zijn ze onmisbaar in het groote verband, onmisbaar voor wie tot oen juister inzicht wil komen va,n do zoowel aosthetische als cultureele beteekoriis van dezen merkwaa-digen sehilder in zijn continueerenden, onafwendbare!! groei. BRANDBLÜSSCHER HOLLANDIA SPANJAARDfrCS :. '..'- FABRIEK ESPANA 'v . . -'^' UTRECHT "? l.-''

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl