Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 22 MAART 1930
No. 2755
Radio en Grammofoon
Haagsche Tentoonstelling
Folkloristische platen
door Lou Lichtveld
DE groote vooruitgang van onze muziek
gedurende de laatste halve eeuw houdt ten
aauwste verband met de alom herleefde belang
stelling voor de volksmuziek. Men kwam tot de
?erkenning dat elke technische vernieuwing der
muziek een nutteloosheid of een onmogelijkheid
zou zijn, wanneer er geen innerlijke vernieuwing
plaatsgreep. En in de onuitputtelijke bronnen
der volksmuziek heeft men het oude, steeds weer
nieuwe materiaal hervonden, waardoor de
hedendaagsche muziek nog een geheel ongekende
i>eteekenis kon krijgen: die van in waarheid
nationaal te zijn, en de taal te wezen van een
nationale collectiviteit.
? De Russen van de oude vooruitstrevende
Petersburgsche school zijn de eersten geweest die tot
dit inzicht kwamen, en van de Machtige Vijf"
beeft de minst bekende man, MiliBalakirew, groote
verzamelingen van volksmuziek aangelegd, die
:zijn vrienden en hun vele nazaten de ooren geopend
hebben voor datgene wat thans zoo alom gewaar
deerd wordt: het specifiek-Russische element in
hun muziek.
In Spanje begon niet zoo heel lang daarna
Felipe Pedrell met evenveel ijver de muzikale
.schatten van zijn volk te vergaren, en zijn leer
lingen te oefenen in het benutten van dezen rijkdom.
Men weet met hoeveel succes. Albeniz en Graiiados,
Turina en de Falla zijn menschen die wel
onomstootelijk bewezen hebben, dat er weer oen speci
fiek Spaansche muziekstijl bijna spontaan kon
ontstaan, met een zeer eigentijdsch karakter, en
toch in nauw contact met de nationale folklore.
Bij de Tschechen en Hongaren is de geboorte
van een nieuwe muziek samengegaan met de
geboorte van hun staatkundige zelfstandigheid.
Bela Kun's volkscommissarissen Bela Bartok en
Zoltan Kodaly hebben een recent voorbeeld
gesteld van wat er op dit gebied in twee decenniën
mogelijk is. Zij verzamelden Roemeensclie,
Hongaarsche en Balkan-liederen, talloozo
boerendausen, zij verwerkten ze zelf, en Bartok ging
zelfs zoover dat hij zijn belangstelling tot de Ara
bische liederen van Tunesiëuitstrekte.
Minder vooropgezet, maar zeker niet minder
geniaal heeft Janacek hetzelfde voor de Tschechen
gedaan, en althans de kansen van een nationale
.muziek voor zijn landgenooten gereed gemaakt.
Bij de Italianen is ook de belangstelling in deze
richting gegroeid, ofschoon men er geen systeem
van gemaakt heeft zooals bij de andoren. Trouwens,
bij dit volk heeft de meer gekunstelde muziek ook
nooit geheel het contact verloren met de volks
muziek. Zoodat zelfs een Casella mot zijn toepassing
daarvan conform bleef aan de traditie.
In Frankrijk is de folkloristische richting bij do
ouderen kennelijk vertegenwoordigd door Kavel,
zooals bij de jongeren door Poulenc, en bij de
jongsten door de simplistische vriendjes van de Ecole
d'Arceuil, bij Sauguet en Jacob vooral.
Alleen in Duitschland valt er nagenoeg niets
van dien aard te bespeuren, en wordt de ver
nieuwing der muziek, voor zoover die daar gebeurt,
langs een meer artificieelon en geforcocrden weg
voltrokken.
' In Scandinaviëbegon Grieg, in Finland Sibelius,
maar het bleef bij beginnen; wij hier in Holland
hebben er althans niets meer van vernomen. . . .
En zijn er overigens niet veel beter aan toe, on
danks onze Piet-Hein-rhapsodioën en
Zuiderzeesymphonieën. Hot lijkt wel alsof wij nog eerder
aan een nationale letterkunde dan aan een nationale
muziek toe zullen zijn. Maar zelfs over de letter
kunde valt niet te spreken.
Rest Engeland, waar een enkeling als Vaughan
fcHAKEL
WEILIGEWEG 11-17"AMSTERDAM
Kleermakerij
verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
Williams uit de folklore kracht probeert te putten,
met niet veel meer succes dan een paar Ameri
kanen met de neger-muziek. De zwarte muze
wordt voorloopig nog het best door vreemde
lingen geëxploiteerd. Dvorak begon, om een voor
beeld te stollen, toen hij een blauwe Maandag
conservatorium-directeur in New-York was ge
weest. De blues die door W. C. Handy werden
gepopulariseerd, gebruikt tegenwoordig iedereen
op eigen manier; Milhaud en Auric doen liet vol
genssysteem, Louis G ruenbcrg weet niet anders. . . .
Maar niemand liet zich nog door de honderden
veel en veel belangrijker spirituals inspireer en.
Ernest Bloch tenslotte, verwerkte in zijn eentje
Joodsche volksmuziek, zóó goed door Idelsohn
verzameld, dat hij een geheele school achter zich
zou kunnen hebben, dio mogelijk nog wel komt,
maar die er voorloopig nog niet is.
Het spreekt vanzelf dat het vastleggen van al
dio muzikale folklore in gedrukte verzamelingen
slechts een betrekkelijke waarde heeft. Het be
hoort juist tot het wezenlijke van do folklore,
dat uitvoeringstechniek, karakteristieken van voor
dracht, intonatie en dergelijke, moeten worden
vastgelegd. Vollediger dan door welke notatie
ook, kon dit geschieden door grammot'oiüscho
opnamen; en men is daar in den laatsten tijd
dan ook geregeld toe overgegaan, en wist juist
aan de hand van kunstige metingen van de
golflijnen der grammot'onischo plaat tot een veel
nauwkeuriger notatie Ie komen.
Geheele folkloristische phoiiogram-arehieven zijn
reeds aangelegd, en Bartok bijvoorbeeld, heeft
in den lateren tijd geregeld met dit hulpmiddel
gewerkt. Juist nu de landsgrenzen meer en meer
vervagen en door het vergemakkelijkte verkeer
en de daarmee samengaande verdubbelde reis
lust een langzame maar doorwerkende
internationa'jisatüe in Europa optreedt, wordt het ook
hoog tijd materiaal te verzamelen dat nog kans
heeft zuiver en onbeïnvloed te wezen. Kchlo
folkloristische platen zullen spoedig ponoog tot
de zeldzaamlieden gaan behooren, en hot kan
daarom van belang zijn te vernomen, wal door het
groote publiek op dit gebied nog te bemachtigen
valt.
De Fraiischen klagen, dat '/.ij geen opnamen
hebbon van do Oorsaron-liodoron noch van de
oude gezangen uit het Quartior Latin. Maar
,.Gr;imophone" (H.M.V) gut' verschillende platen van
Bretoiische liedoren door volkszangers uitgevoerd,
voorts van doedelzak- en vedel-muziek uit Berry,
en van oude liedjes door Y vette Guilbort gezongen.
Columbia en Pathégaven dansmuziek en zang
uit Auvergrie, Itoussillon, Eyon, en zeemans
lied ..Ton.
Een relatief groote hoeveelheid Zwitscrscho en
Tyroolschc volksmuziek werd in hoofdzaak door
Polydor opgenomen, Italiaanseho volksmuziek
door ongeveer allo maatschappijen. Zelfs Caruso
heeft aan de vertolking hiervan meegewerkt.
Wat er evenwel aan Woensche folklore is, verdient
nauwelijks dien naam; eindelooze hoeveelheden
walsen zijn het. En afgezien van een paar
Beiersche Landler, vormen de Duitsche opnamen maar
een poover bootje naast de Eransehe.
Dan Rusland ! En nu bedoel ik niet eens het
Wolga-lied dat we langzamerhand naar Tibet
verwensenen, maar de prachtige Polydor-opnamen
van de Oeral-kozakken en de Pathé-opiuimen van
Scryabin's Balalaika-koor. Beide ensembles geven
tenminste betrouwbare en ongekunstelde inter
pretaties. Hot laatstgenoemde- bracht ook een
mooie reeks Tziganen-lioderen.
Zweedsche volksmuziek werd uitstekend door
Sigrid Oiiegnn voor do grammofoon gezongen, on
het aantal Engelselie opnamen, uit Wales, uit
Ierland en Schotland is uiteraard vrij groot, en
verspreid in de catalogi van allo belangrijke)
fabrieken. Zij brachten ook uitstekende
zeemansliederen.
Van de Spaansche volkszangen moeten vooral
Amsterdamsche Joffers in den Haag,
bij K l o y ka nip
Het is altijd een genoegen de Amsterdamsche
Joffers te ontmoeten op het oorlogspad; dat is op
tentoonstellingen. Gewoonlijk treft p e ze allen
tcsaam, maar nu zijn bij Kleykamp er slechts vier
aanwezig en die zijn, alphabetisch gerangschikt.
Lizzy Ansingh, A. C', van den Borg, Coba llitsema
en J. Surie, dus twee met oen voornaam erbij
en twee mot initialen (dat beteokent voor mij iets).
En wanneer wij deze verstokte minnaressen van
het ponscel naar den indruk zouden rang-schikken,
dio hun werk op ons maakte, dan zouden wij, hoe
gaarne wij ze allen tegelijk zouden laten
opmarcheeren, toch moeten zeggen, dat Coba Itilsema
die .Toffer is, wier schilderkunst het meest
schildorlijk is. Haar kleur, niet luchtig, maar
doorklinkend, heeft op zich zelf do moeste inner
lijkheid bij don grootsten rijkdom. Go vindt, dien
rijkdom zoowel in liet Meisje met de Kat als in hot
naaktfiguurtje. In de twee portretten (No. 45 en
No. 50) is zij hier in dat opzicht het beste (vooral
No. 45 trekt mij door een persoonlijke intonatie
in den vorm en kleur), hoewel geen van tweeën
de belangrijkheid bezitten van haar Moeder'»
portret. De woidschheid, die g<' daar vindt on hot
langzame in do kleur daar, vindt ge als adem".
in het bekende witte Beeldje, dat omgeven is
door een van stemming bezielde ruimte. Lizzy
Ansinrjh is tegenover het latente in Coba Uitsema
openbaai'-geestig, soms doceerend, dikwijls
sarkastisch zooals oen vrouw dat wel moet wezen.
De gevangene Sultane is een werk, dat ik indertijd
j roes, en hier opnieuw heb te loven, hot is oen
compleet schilderij: als bouw en als botoekeris
en als kleur. Onmiddellijk daarna komen als
franke en vrije schilderkunst twee studies naar het
.atelier Sehwartzo, levende, gevoelde studies (!) on
15) terwijl No. l de Rusteloozon, een geschiedenis
mot poppon, getuigenis aflegt niet alleen van haar
kunde (zie do stoffen) maar ook van haar vermogen
de pop pon voldoende te kunnen dramatisecren
om hun rnoralisoerend spel te spelen.
Mej. A. ('. run ilrn Jii-ry is hier de speciale
bloeiiienschildoros. Zoowol in do witte camelia
(om de ,,witten") als in de Oinorari.as (<le rooden)
gaf zij wat ze kon, als ze gelukkig werkt. Hierbij
zou ik de Primula's (No. 2!)) voegen, zóó hot
roode kleed, wa.arop de pot met bloemen staal,
door zijn rood er niet iets uil was. Gevarieerder
is Mei. J. iS»;'(Vs inzending. Ik vind er geen werk,
dat do verdiensten bezit van haar bekroond
zolfport'ol. maar n hot sehildorsge; ei (een
waterverftoekening) eer geestig, on liet Meisjeskopje
!',)S) met zijn rood-on-blnuw. aangenaam in deze
samenstelling, zijn genietbare werkjes van deze
vlijtige .Toffer. Niettegenstaande dit alles mis ik
de d ie andere .Toffe: s; ik hoop. dat. zo een volgenden
keer liet samen uit, samen thuis zullen handhaven.
Dat hoort nu eenmaal zoo: zeven is vier 011 drie 011
niet vier alleeen.
A. PLASSCHAEIIT
die door Maria Barrienlos en ,,1/a Nina de los
l'einos" genoemd worden, naast die van ("armen
Joselilo, de dansmuziek van ,,E1 cojo do Malaga",
en heel wat luit- en guitaar-muziek.
Zeer bizondere Catalaausclie platen produceerde
Parlophone, terwijl Columbia een vrij groot
aantal I'ortugeesche Fado's op de markt bracht.
De Estudiantine Panhellónique" zorgde voor
geschikte opnamen, van. Grieksche volksmuziek.
Das Maslors Voiee geeft enkele Roemeensclie.
Bulgaarscho en Turksche platen, bijna waardeloos
vergeleken bij wat Kodaly en Bartok verzamelden.
En 01 ik do talrijker Jiddische platen zijn nog
poover naast Idelsohn's collectie.
Moet ik tenslotte hot l tollandsche moois noemen,
waaronder helaas niets waardevols is voor do folk
lore? Een modeluitvoering van onze
middeleeuwsche liederen, van de onovertroffen gezangen
uit Valerius' Gedonekklanek, van onze overoude
kinderliedoren, blijft nog altijd een desideratum.
Voorloopig hebbon we slechts platen van Piet
Hein on nop zoo wat. waarnaar niemand moer
lui.stdt, slechte patriotten die we zijn!
VAN DER HELST SIGAREN
GOEDE SIGAREN IN EEN BESCHAAFDE VERPAKKING