De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 29 maart pagina 12

29 maart 1930 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 MAART 1930 No. 2756 Het nutteloos verzet tegen den schrijfdemon door Albert Heiman Over E. du Perron j 11 f AURIAC heeft in zijn knap essay over de roman l»I gezegd, dat een romanschrijver op eenbepaald moment de collega wordt van God. Uit den chaos der rond hem geprojecteerde mogelijkheden schept hij geheel naar zijn willekeur gestalten die hij stelt op een door hem getraceerden loopbaan, op weg naar een door hem aangegeven doel. Het was goed dat Mauriac deze goddelijke kant van het schrijverschap aantoonde; maar hij ver zuimde te wijzen op het al te menschelijke van ?datzelfde schrijverschap: dat er steeds een oogenblik komt waarop de schepper is overgeleverd aan ?de macht en de willekeur van zijn eigen creatuur waarop ook deze wezens in de verbeelde orde der ?dingen hun weg gaan, zonder zich te bekommeren om de gereedgemaakte paden en het voorop gestelde doelwit. De schrijver is almachtig, tot het oogenblik ?dat de figuren door zijn fantasie volkomen gaaf en afgerond gezien zijn. Daarna maken zij zich los met een onontkoombare eigenzinnigheid; Teekening voor de Groene Amsterdam mer" door A. C. Willink E. du Perron de schrijver kan ze raden, bedriegen, kan ze val strikken leggen; hij kan ze paaien met mooie woorden, hij kan ze verkrachten, ze vermoorden. Hun wezen veranderen kan hij niet meer. Ze handelen volgens hun onverbiddelijke eigen wetten, en bewegen zich in een richting welke voortaan door hun innerlijke zwaartekracht wordt aange geven en deze innerlijke drijfveer werkt even zeker als een natuurwet. Bijna iedere schrijver wordt overrompeld door zijn creaturen. Zij beantwoorden evenmin aan zijn vooropgezette plannen als kinderen aan levens loop en roeping die ze door hun ouders werden toegedacht. Maar elke schrijver bijna is een ijdel mensch die gaarne nog zijn goddelijkheid blijft simuleeren wanneer hij deze reeds voorgoed ver loren heeft. En om al die wezens in 't vooropge zette plan te dwingen, worden ze een voor een onttakeld tot caricaturen van zichzelf, tot hybri dische monsters en onbestaanbare ficties. De schoone betoovering wordt verbroken terwille van een schoolsch systeem, 't gevlei der botte lezers, en verwaandheid die haar ware taak niet kent. Het is wellicht even gemakkelijk in de trans cendentale wereld van de ..mogelijkheden" ge;stalten op te roepen, als het voor stervelingen makkelijk is om kinderen te verwekken en te baren. Maar in de harde alledaagschheid ook, is niemand sterk genoeg de eigen levenswetten van het kind te dwingen; noch door omstandigheden of opvoeding, noch door systemen van ingenieuze forceering. Men kan verminken, breken of ontmannen, nimmer wezens andere mensohen doen zijn. dan die waartoe zij kiemkracht in zichzelf bezitten. Niet klaar bewust, maar instinctief voelt iedere schrijver dit gebonden-zijn: maakt van do nood een deugd, en wordt de slaaf van al zijn schepsels, zooals anderen slaven zijn van kinderen, en liet trotsche heden door de toekomst geschoffeerd zal zijn. Kr is een blinde onderworpenheid aan deze wet die de geschapen wereld en het leven regelt en regeert. Er is gehoorzaamheid in groote trots en resignatie; er is opstandigheid in het roman tisch jammeren en bepraten van roman-personen; er is een laffe vlucht in dan-maar-stikken-latendie-menschen"; en er is moderne schipperkunst van listig redeneeren, transigeeren, vleien van zijn eigen creaturen, en naar buiten doen alsof men toch nog speelt voor God. Soms schrikt een schrijver van zijn nieuwe werkelijkheid; ik denk aan Uiiamuno's ..Nieblas". waarin hij moet strijden tegen vleeschgeworden fictie, en zijn eigen creaturen machteloos ver wijzen moot naar God, omdat hij zelf niet meer is dan een overwonnene, die, wanneer hij eensklaps wordt bezeten door den daimoon van het Woord. langs bergen vliegt, de meiischen uit hun graf en uit hun moederschoot verlost, en op de linnen van den tempel Gods zoon zelf ternpteert. De Moezen, zegt de filosoof, brengen somtijds de verbeelders in deze razernij. * * # Er is een tijd geweest dat schrijverschap beteekende: 't gelaten dragen dier bezetenheid, hot weten slechts een hand te zijn dio schrijft hetgeen de demon fluistert tot het hart. Is'iet meer, niet minder; willoos instrument te zijn. Maar nu wij leven in een tijd waarop in schijn ten minste al de krachten der natuur bomeostord worden en al haar geheimen zijn geschonden, groeit de superstitie dat de demon niet meer oppermachtig is. dat ook zijn kracht kan geknot zijn en listig kan ontkomen worden aan de dwang van onze eigen fantasie. Het is het relativiteitsbeginsel doorgedacht in deze orde: dat onze fantasieën wel ten opzichte van ons een onafhanke lijkheid bezitten, maar dat hun snelheid en hun eigen banen onderling zich anders voordoen, in een eigen, nieuwe correlatie. Als de schrijver deze kennen kon, dan had hij toch zijn creaturen achter haald, en kon hij speculeeren op de nieuwe fantasie, waarmee de eene fictie de andere fictie heeft te denken. Dit relativitoitsbegirisel, in romankunst meester lijk gebruikt door meesters, werd ook door do charlatans geadopteerd als goedkoope innovatie, welke stuntelig is toegepast onder het. weidsche etiket surrealisme". Wat Joyce en andoren. als groote kunstenaars haast onopvallend doden. hebben Aragon, AndréBreton en hun consorten als een eigen procédégebruikt om hun bloed arme Nadja" wat te schminken. Afgezien van enkele snobs, zijn overigens al de leveranciers van onze poovere letterkunde aan dit nieuwe ,.isme" vreemd gebleven. * * * En nu meent men dat du Perron do surrealist van deze lage landon zijn zal? Jk goloof het niet. Zijn jongste boek dat hij met juistheid" ..Xutioloos verzet"*) genoemd heeft, mort voor hem 't fiasco van het modieuze ,.isme" zijn, tegelijk mot de openbaring van de relativiteit dor ficties onder ling, maai' tevens van do absolute kracht waarmee zij. eenmaal uit ons losgestooten, do eigen wetten volgen in de oneindige ruimte. Zijn boek is een verzet dat nutteloos bleek, omdat do demon sterker is. hot fatum onafwend baar. Het resultaat is ooti fiasco, de inhoud van het boek niet anders dan schermutseling, en de J. K. RENSBURG Schilderij van Harry Kuyten. Zestig jaar worden is geen verdienste, maar wel de moeite waard om te worden opgemerkt wanneer de zestig jarige een deel van dien tijd onder volkomen overgave aan de kunst heeft gegeven, met het resultaat dat hij slechts als bohémien" en ,.Amsterdammer" staat gedood verfd Dat is het geval met J. K. Rensberg, die bovendien een willig voorwerp is, waaraan grappenmakers, die o, zoo noodig van een pretje houden, hun zin voor humor kunnen demonstreeren. Rensburg is geen partij, hij staat zijn man niet in dergelijke tournooien. Rensburg's zestigste jaardag wordt Zaterdag feestelijk herdacht. Enkele artisten en journalisten hebben het loffelijke voornemen daarbij Rensburg's werk onder de aandacht te brengen, wat langzamerhand wel eens tijd wordt, want de tot leyensblije mensch gebombardeerde dichter waartoe zijn indringende, tot in inerg en been schrijnende en schavende eeuwige lach misschien aanleiding heeft gegeven heeft een paar prachtige werkstukken op zijn kerfstok. Dat de feestcommissie moge slagen ! Misschien gelukt het haar ook de Regeering, die meent zich al mild ge toond te hebben met een paar duizend gulden onder de schilders te verlaten, te overtuigen, dat er ook nog be oefenaars zijn van andere kunsten, die zeker niet minder dan tle schildeis aan de cultuur bouwen. v. D. herinnering niet moor dan van een rulle spanne gronds waarop gevochten word, en schreeuwend is verloren. Maar de strijd is als verzet-kunst ingenieus bedacht, en 't kan oon innerlijke spaarzaamheid geweest zijn wolko du Perron gedwongen hooft zijn strijd niet mot een waardevoller materiaal to leveren. Voor zulk 0011 literaire, strategie ka.ii ik voo Ie n. Om to ontkomen aan do doom en dwang van zijn verbeeldingen, hooft do schrijver hot gebeuren van zijn bock niet door n monsch, maar door vier andoren in confrontatie mot elkander doon bedenken. Van deze vier vertelt hij niets; zij zijn axioma's dio wo daarom ook aanvaarden als onafwendbare postulaten. Maar wat gebeurt er op don duur:' Door al hun woorden, door don eigen aard van al hun fantasieën worden zij empirisch vastgestelde werkelijkheid, met eigen leven, eigen wetten, eigen noodzaak; tóch ! En dit beteekent hot fiasco, 't nuttelooze van verzot tegen de werkelijkheid dio reeds vóór Socrates erkend is: dat al 't gedachte, al wat denkbaar is. ook inderdaad bestaat. Do vijf verhalen dio gebruikt zijn orn dit alles voor consumptie klaar t o maken, hobbon weinig om het lijf. Moord- on zelfmoord-verhalen met wat levenswijs geworden Grand-GuignoI; hot zou do mooito niet. geweest zijn. wanneer achter deze modiouzo. koel on los geschreven dingen niet oen innerlijke strakheid zat. on ook oen angst dio ik te voren bij geen jonge landgenoot van Van Ostayen nog had ontdekt. Eonzolfdo angst als uit ..Het eerste boek van Schmoll" on ..Vogelvrij"; do angst om aanstonds na de scheppingsdaad do dupe to zijn van hot verbeelde. Arme schrijve rsangst voor hot moment, dat allo goddelijkheid uit ons verdwenen is. en do droefheid volgt, die ..onine aiiimal post coïtum" doorstaan moot. Do lichte wrevel waarin wij .schrijven aan de tweede helft van oon boek; do troosteloosheid waarin wij ..Einde" zotten onder hot laatste hoofdstuk; do symptomen van ons nutteloos verzet. *) Uitgave A. A. M, Stols.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl