De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 29 maart pagina 5

29 maart 1930 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 29 MAART 1930 MUZIEK door Constant van Wessem De Oostenrijksche avonden in bet Muzieklyceum DAT van. de vier avonden moderne muziek, die in het Muzieklyceum georganiseerd wer den de Cechische avond de sterkste hoewel dan niet de modernste indrukken achterliet, daaraan is geen twijfel voor hem, die ze alle vier bijwoonde. De Cechen bleken nog het minst vervreemd van een voedenden nationalen muziekbodem on wisten in hun werk nog de contacten met de volksmelodie en het volksrythme bewaard te houden. Leos Janacek, Erwin Schulhoff, het blijven beiden muzikanten in den goeden zin van het woord. Hun muziek verdrinkt niet in de cerebrale experimenten. die in de studeerkamer overwogen en geprobeerd worden en die voor de buitenstaanders ontoeganke lijke klankstukken opleveren, interessant voor den musicus die zelf vervuld is van de oplossing der moderne problemen, doch f_-agmenta_ische po gingen afzijdig van de levende muziek. Bovendien zonder toeko nst, omdat hot vindingen zijn van een oververfijnde cultuur, geschreven voor een oververfijnd gehoor, abstracties, die al niet meer van onzen tijd zijn, doch toebehooren aan de laat19de-eeuwsche romantische harmoniek met haar ingewikkeldheden van een laatste consequentie. Waarvan Schönberg de reeds klassieke" ver tegenwoordiger is geworden. Het wa.s de z. g. Schönberg-groep, die aan het woord was op de twee Oostenrijksche avonden Weensche avonden noemde het programma ze, zeker om een melancholie bij ons op te wekken bij de heriiinering aan. andere indrukken in ver band met Weensche muziek ! Helaas, dat Weensch was hier verre. De Schönberg-groep houdt zich daarmede niet op en van elementen der volksmuziek, zooals bij de Cechen, is in hun werk geen sprake. Zij zijn ernstig" en dragen hun muzikale problemen als een kruis. Zij worden pijnlijk voor zich zelf en voor hun toehoorder, wien al hun ont wijken van de materieele muziek ten slotte op de zenuwen slaat. Men zou er zich met een grapje af kunnen maken. Ten slotte is echter het goed recht der moderne muziek niet te ontkennen. Maar hoofdzaak blijft, dat men moet leeren onderscheiden tusschen muziek en experiment. Ik voor mij voel het werk van de Schönberg-leerlingen als al niet meer modern. Verlaten zij hun meester, zo jals Egon Wellesz deed, dan schrijven zij een verouderde Keger-StraussDebussy-muziek (het Idyll voor piano en de cellosonate !). Zetten zij de consequenties van hun. meester Schönberg voort zooals Alban Berg en vooral Anton Webern dan zijn hun composities opgevuld met luchtledigheden tusschen enkele AI onze modellen, eenvoudig of kostbaar, hebben hun aparten vorm. Gaarne zenden wij U onzen geïllustr. catalogus franco. 11'ZUFEItfeV l f Kalverstraat 1O // RCHooftstraat 47 Demping van het Rokin verworpen Teekening voor y)de Groene Amsterdammer" door L. J. Jprdaan STEDENSCH001 SIADSOKTWIKKELING EI6CHEH MODEftN Wat en baat den uil een bril Soo de uil niet sien en wil verspreide klanken, die wij onmogelijk met onze fantasie kunnen aanvullen om den eenvoudigen reden dat wij er niets van verstaan. Dat mag dan een schande wezen voor ons, wij kunnen het niet helpen. De componisten behooren hun werk dan vergezeld te laten gaan van een handleiding: hoe het te hooren. Alban Berg alleen smokkelt nog wel eens en een enkele maal krijgen wij, zooals in zijn strijkkwartet Opus 3, de indruk, dat, hij de mate rieele muziek nog niet zoo verwerpelijk vindt als Anton Webern, die zijn meening hardnekkig doorvoert. Misschien komt dat ook omdat Berg de muziek ook wel eens anders heeft gevoeld en gezien, getuige zijn Sieben frühe Lieder", waarbij hij er aan gedacht heeft, dat ze ook nog gezongen moeten kunnen worden en zoo iets als een lied behooren te zijn. Dat het dan niet bijster belang rijk is en vol herinneringen aan bijv. Kichard Strauss (en Marx) zit, schuiven wij dan maar op het feit, dat het nog jeugdwerk is. Zooals gezegd, Alban Berg speelt soms de afvallige en het is niet onmogelijk, dat hij op een gegeven oogenblik nog eens een heel normale en genietbare muziek schrijft. Webern blijft echter een hopeloos geval voor wie niet ingewijd zijn in Urania of zieningen in het rijk der geesten". Twee geheel voor ons onbekenden waren J. Mathias Hauer en Hans Eisler. llauer is filosoof en filosofeert ook muzikaal. Wij hoorden een soort Cantate, Wandlungen" geheeten, waarin eenige figuren optreden (Oedipus, Hyperion, Empedokles, Diotima, Antigone) die tesamen met een klein koor en een klein orkest compeet 38 personen eenige zwaarmoedige bespiegelingen over de na tuur, de sterfelijkheid, het zijn, enz. ten beste geven om dan allen te samen, en door elkaar, nog eens aan het slot te vertellen wat zij op het hart hebben. Ik geef toe, dat ik van deze wijsheden niet veel begrepen heb en van de muziek, hoewel deze het niet versmaad accenten aan te nemen, die er op wijzen, dat de componist zijn .solisten inderdaad menschelijke gevoelens heeft willen laten uitdrukken (zoowaar !), ook niet veel. Om ons niet met al te troostelooze indrukken naai- huis te laten gaan zorgde Hans Kislev iiv ecu soort muzikaal ,,Tagebueh" voor de vroolijkheid". Deze heer vertelt ons, (lat, hij de wereld net een koudwater-douche vindt, behalve watmeer hij in een wann bad zit. Daar kunnen wij in komen. Dat hij behalve een manspersoon ook nog drie vrouwen bij deze intiemiteit toelaat is echter ehocking. Jawel. Deze vrouwen vertellen ons ook nog in allen onschuld, dat zij haar minnaars met huid en haar opeten, want zij beschuldigden zichzelf Kanni balen der Liebe" te zijn. J k bewonder de moed deizangeressen, die dit voor haar verantwoording moeten nemen. Wij zullen het hier maar bij laten en ons troosten niet de wetenschap, ons van andere zijde verschaft, dat het in Wennen gelukkig zóó ongemoedelijk nog niet is. Maar dan moeten wij niet bij Hans Eisler wezen, en ook niet bij de heeren componisten van deze twee Weensche avonden. Tentoonstellingen Leerdam-Toonkamers. Amsterdam. Tentoon stelling van glas. Tot l April. Pictura, Dordrecht. Werken van Valentijn Edg. van Uytvanck. Tot l April. Stedelijk Museum, Amsterdam. Hollandsche Kunstenaarskring. Tot l April. Indanthren-huis, Amsterdam. Tentoonstelling van met Indanthren geverfde stoffen. Tot l April. Aalderink en Co., Amsterdam. Werken van Paul Citroen. Japanscho en Chineesche prenten. Tot 14 April. Kunstzaal Lodowijk Schelfhout, Amsterdam. 17e eeuwsi.-lie kunst. Tot l April. Kunstzaal van Lier, Amsterdam. Werken van Eekman. Tot 5 April. D. G. Santee Landweer, Amsterdam, Werken, van J. II. Gosschalk. Tot O April. De Bron, Den Haag. Schilderijen Wilh. Vilkrist Tot O April. Jack Niekerk en Co., den Haag. Werken van Betty van de Laar. Tot O April. D. G. SANTEE LANDWEER KUNSTHANDEL Heerengracht 39o, AMSTERDAM Tot 5 April tentoonstelling teekeningen : van J. H. GOSSCHALK :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl