Historisch Archief 1877-1940
F)e Groene
fec^AVeekblad voor Nederland
Telefoon 37964
Postgiro 72880
Gem. Giro G. 1000
ONDER HOOFDREDACTIE VAN A. C. JOSEPHUS JITTA
Redacteuren: L. J. JORDAAN, F. G. SCHELTEMA EN
M. KANN. Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM
KEIZERSGRACHT 333, AMSTERDAM C.
Het meest gevraagde merk
OPGERICHT IN 1877
No. 275?
ZATERDAG 5 APRIL 1930
Het eigen land of het vreemde land
door Dr. F. M. Wibaut
Inhoudsopgave staat op pag» 2
IX 'de Eerste Kamer werd op 21 Maart 1930,
bij de behandeling van het Hoofdstuk
Buitenlandsche Zaken, gesproken over de verhouding
tusschen Nederland en Belgiëen over de plich
ten, die tot verbetering van deze verhouding,
op elk gebied waar dit noodig is, door elk dezer
beide landen moeten worden betracht. Onder de
sprekers over dit onderwerp waren Prof. Do
Savornin Lohman en ondergeteekende. In tweede
instantie zeide toen de heer De Savornin Lohman:
-.Ik wil de zinspreuk Kight or wrong, my country"
niet verdedigen, maar de heer Wibaut redeneert,
.alsof hij de leuze omkeert en van meening is Right
or wrong, the foreign country".
De gedachte ligt mij ver om op deze plaats de
gevoerde discussie voort te zetten. Hoofdstuk III
van de begrooting, Buitenlandsche Zaken, zal,
naar te vreezen is, nog wel eens in de Eerste Kamer
.aan de orde komen, eer tusschen Nederland en
Belgiëeen door de verwerping van het tractaat
Karnebeek noodzakelijk gebleven overeenkomst
is verkregen. Geheel afzonderlijk dus van. wat
?daarbij de plichten zijn van Nederland eenerzijds
?en van Belgiëanderzijds kiezen wij het boven ge
geven citaat uit de rede van den heer De Savornin
l.ohuian als aanleiding voor dit artikel.
Het eigen land of het vreemde land? De heer Do
'.Savorrün Lohman verdedigt niet de spreuk: Right
? ir wrong, my country. Zoo zal rnen van ons willen
aannemen, dat wij niet blindelings aanvaarden:
,, Kight or wrong, the foreign country".
Maar toch ligt in dit citaat van den heer De
Savornin Lohman, afgezien nu van diens eigen
mee:ning in deze aangelegenheid, waarop wij thans niet
verder ingaan, wel een aanduiding van een tegen
stelling in geestesgesteldheid. Een tegenstelling in
geestesgesteldheid, dio naar ons oordeel oorzaak
is van de onmacht, die aan den dag treedt om op
?economisch gebied tot internationale overeenkom
sten te geraken, wier inhoud voldoenden grondslag
biedt om er internationale samenwerking in het
«economische leven op te bouwen.
Is er iemand, die betwist dat de uitkomst van de
internationale, conferentie to Gerieve, ingezet om
te komen tot een wapenstilstand op economisch
gebied, een wapenstilstand in den econornischen
:strijd. waarin de landen elkander met invoerrech
ten bevechten, een groot e. teleurstelling is?
Zekev. er is een conventie ge.teek.eiid. die wij
voortaan Handelsconvent ie /uilen noemen. Maar
van wapenstilstand in den tarievenstrijd bevat
tle/.e handelsconventie weinig of niets, /.ij houdt
r/.ieli bezig met wenschelijkheden ten opzicht u
van het verlengen van handelsverdragen tusschen
kleinere of grooteiv groepen van landen.
i Iet vaststellen van'dit onbevredigende resultaat
van dit overleg op economisch gebied bedoelt geen
verwijt aan hen. die hun krachten hebben gegeven
om een beter resultaat te bei-eiken. Ook stellen wij
hier niet de vraag, of het bereikte wel dienstig
moet worden geacht aan de bevordering van het
.ilgemeene doel, dat aanvankelijk aan de confe
rentie werd gesteld. Onze beschouwing beoogt niet
.anders dan de vraag te stellen: hoe komt het. hoe
is de onmacht, om iu het economische leven tot
overeenstemming van eenige beteekenis te geraken,
te verklaren?
Ons antwoord op de vraag luidt: de geestesge
steldheid om tot internationale overeenstemming
in het economische leven te komen is er nog niet.
Jür ontbreekt het begrip, dat de allereerste eisch.
om in het economische leven tot internationale
overeenstemming te komen, deze is:
bereidvaardigheid bij alle deelnemers tot het brengen van
offers. Zoolang de geestesgesteldheid
overheerschend is zooals zij thans is: bij economische over
eenkomsten tusschen twee? landen of bij overeen
komsten tusschen een aantal landen gaat het om
reciprociteit, is reciprociteit een vereischte, komen
wij nergens.
Een handelsverdrag tusschen twee lauden wordt
uiteraard door het beginsel van reciyrociteit, van
wederkeerig geven en ontvangen beheerscht. Het
is. voor wie handelsverdragen tusschen twee lan
den moeten samenstellen een wederkeerig geven:
wij geven V dit, daartegenover moet gij ons dat
geven. Dat en dit moet evenveel zijn, even zwaar
wegen.
Wij ontkennen niet, dat dit stelsel de gedragslijn
aanwijst voor hen, die aan het sluiten van een han
delsverdrag tusschen twee landen de leiding moe
ten geven. Maar hier komen wij tot de fout, door
velen gemaakt, indien zij over internationale, over
eenkomsten betreffend*; het economische leven
spreken. Zij gebruiken dan den term van: een veel
zijdig handelsverdrag; een handelsverdrag, niet
tusschen twee landen, maar een handelsverdrag
tusschen tien of vijftien of twintig landen. liet
begrip, dat een handelsverdrag steeds wordt be
heerscht door den eisch van reciprociteit, leidt dan
tot den gedachtengang, dat wanneer het handels
verdrag twintig in plaats van twee landen omvat,
de eisch van de reciprocif eit onverkort mag worden
gesteld, zooals hij gesteld wordt bij een tweezijdig
handelsverdrag.
Bij een tweezijdig handelsverdrag echter wordt
niet gedacht aan algemeetie verbetering van het
internationale economische leven. Kr wordt ge
dacht aan opheffing van strijd tusschen de twee
landen, die het handelsverdrag sluiten.
Wie de internationale conventie ten opzichte van
de regeling van het internationale economische
leven ziet als een handelsverdrag van dit kanikter
tusschen een groot aantal landen in plaats van twee,
verzaakt van meet ai' aan het beginsel, dat de in
ternationale conventie leiden moet.
Jieeiprociteit is strijd voor het eigenbelang.
l!eciprociteit in handelsverdragen staat- tegenover
het beginsel, dat om te komen tot een regeling, die
de economische behingen van alle landen 7.00 goed
mogelijk dient, offers moeten worden, gebracht.
Offers, niet. van meet af eenzijdig. ma:ir allicht
grootere offers door liet eelie land dan door het
andere. Offers. gemeten door de economische nood
zakelijkheden, die voor bepaalde landen kunnen
zijn vereischt. Offers, dus. die grooter kunnen, zijn
somtijds grooter moeten zijn. voor landen, die
door hun positie in het economische leven.
gunstiger staan dan landen die oji bepaalde
punten, voor hun economische leven van
o\vrheerschend belang, minder gunstig staan. Offers,
dus, niet van meet af tegeli elkander op te wegen
volgens het beginsel der reeiprociteit, maar offers.
die ten doel hebben, strijd tusschen landen met
grootere en sterkere hulpbronnen op economisch
gebied en andere lauden, met zwakkere en kleinere
hulpbronnen op economisch gebied op te heffen
en voor de toekomst te \oorkotnen. Offers, die de
atmosfeer scheppen, waarin samenwerking tusschen
de verschillende landen, die aan het internationale
economische leven deelnemen, kan ontstaan en
zich allengs krachtig kan ontwikkelen.
Is het streven naar zulk een atmosfeer, waarin
landen zich, bij het overwegen van internationale
overeenkomsten laten leiden, door elkanders eco
nomische behoeften, een utopie? Is het bevorderen
van die atmosfeer van internationale overeen
komsten slapheid? Wellicht futloo/.e lamlendig
heid? Op zijn zachtst gezegd schadelijke zwakheid?
Naar onze overtuiging niets daarvan! Integen
deel, de geestesgesteldheid, die wij aanbevelen,
die wij onmisbaar achten om te geraken tot
opbouw van internationale samenwerking in. het
economische leven., spruit voor ons voort uit moed.
Moed, die willens en wetens het grootere offer
aanvaardt, dat in bepaalde omstandigheden aau
een bepaald land. met het oog op zijn bijzondere
economische behoeften, moet worden gebracht.
Moed. die zich sterk weet en die deze kracht put uit
de vaste overtuiging, dat zoolang bij internatio
nale onderhandelingen de geestesgesteldheid niet
heerscht om elkanders belangen te doen wegen, de
inhoud van overeenkomsten niet stijgt lot de be
langrijkheid, die het sluiten van zulke internatio
nale conventies als een belangrijken vooruitgang
in het, economische leven doet, zien. Moed. die ook
haar kracht put uit het weten, dat in den opbouw
van het internationale economische leven,
lieheerscht dooi' zulk een geestesgesteldheid, .slechts
tijdelijk '/.al kunnen worden gesproken van grootere
offers, gebracht door het eene land dan door het
andere, \\ant moed. die er /.ich i'ekenscha.p van
geeft, dat wanneer internationale samenwerking
in het economische leven inderdaad zal worden be
reikt. het verkregen economische belang voor a.lle
landen, die er aan hebben deelgenomen, zoo groot
zal zijn. dat in vergelijking daarmede liet onderzoek
welk land schijnbaar de eerste concessie heeft ge
daan om lot overeenstemming te geraken, of de
grootere concessie heeft gedaan om deze atmosfeer
voor overeenstemming te bereiken. y.u,l u"aa,'i
behooren tot het vaststellen \an historische merk
waardigheden. Merkwaardigheden, die in<-n zich
nog een tijd lang ga:irne zal herinneren, doch die
niet meer hoven d'-n ra'ig \a'L in 'rkwavdighedeti
zullen stijgen.
Voor ons ga-it het er om. of m -n gelooft in de
noodzakelijkheid van interna.' ioiiale samenwerking
tusschen allo landen, die elkander op de. wereld
markt, ontmoeten, a-ls eerste voorwaarde voor de
levenskrachtige economische out wikkeling vau
elk dier landen. \ oor ons gaat het er om. of m 'tl
beseft, dat in het tweede kwart der twintigste
eeuw de tijd voorbij is, dat m m in het economische
wereldleven de stelling kan blijven, huldigen.: elk
land voor zich en de duivel hale het economisch
minst bevoorrechte! Wie dit geloof en dit besef
luist, heeft de volle vrijheid om m.'er of minder
spott end, nog goedwillig, of reeds eeiiigei-mate
cynisch neer te zien op pogingen, in
Volkenbondskringeu gedaan, om internationale, sam -nwerking
in het economische leven lusschen de landen voor
te bereiden.
(Slot op pag.' 4).