Historisch Archief 1877-1940
UWMEESTER&
n Architect J. J. P. Oud
VAN LOGHEM
ruimten zijn stralend verlicht. Denken wij eens even
hiertegenover aan de donkere lange gangen en
onverlichte trappen van de bekende suitehuizeri
en alkoofwoinngen, die nog maar steeds tot onze»
groote schande bij duizenden gebouwd worden.
Ik breng hier een saluut aan den ontwerper van
,,de Kiefhoek" voor de geniale wijze, waarop hij
bij een govolbreodte, die niet meer dan 4 meter
voor elke woning bedraagt, een maximum van
ruimtewerking heeft weten te krijgen. Want hier
om gaat het bij echte architectuur. liet is niet
alleen een kwestie van indeelen van ruimten
van 4 meter kan men geen 5 meter maken maar
het groote architectuurprobleem bestaat daarin,
dat wij door oordeelkundig naast en door elkaar
groepeeren van ruimten, de ruimteindruk versterken.
Hierin is de architect volkomen geslaagd. Die
ruimtewerking heeft hij eveneens volkomen be
reikt in den totaalaanleg van het plan, want
niettegenstaande dat do economische opzet smalle
straatjes eischte, is door de zeer juiste verhouding
tusschen gevel en straat een zuivere eenheid
ontstaan, die nergens vervelend wordt en die op
de juiste plaatsen een accent verkrijgt door de
ruimtelijke werking van een speelplaats voor de
kinderen of een eenvoudige beplanting. Zoo zijn
ook de winkels, die het complex verlevendigen
niet zoo maar lukraak ontstaan, maar ze
beheerschen door hun ligging en hun ruime open archi
tectuur het plan.
Het is geen wonder, dat de buitenlandsche
architecten met wie ik het complex bekeek, zonder
uitzondering hun groote bewondering toonden,
niet alleen voor de architectuur, maar bovendien
voor het feit, dat met zoo bescheiden middelen
zoo uitstekend modern is gebouwd. Laten we niet
te veel waarde hechten aari opmerkingen van
zwartkijkers, die eenige scheurtjes in de gevels
ontdekt hebben. Deze worden hersteld en ki men.
dan niet weer terug. Men moet begrijpen, dat
voor kleine lage woningen geen dure paalf undeering
mogelijk is. De gewapend betonplaat onder de
muren is de eenige economische o[ lossing voor
dergelijken bouw, ni9a,r in onze slappe gronden
ontstaan daarin weieens ongewenschte bewegingen.
Als een merkwaardigheid moet nog vermeld
worden, dat het den architect gelukt is het kleine
kerkgebouw van de apostolische gemeente zonder
eenige forceering in het plan te voegen. Helaas
is de inwendige architectuur van deze kerk niet
door den architect verzorgd. De geheele ordon
nantie is van gelijke gerichtheid als die der wonin
gen. Aldus is wederom bereikt wat in alle belang
rijke tijden der architectuur heeft gegolden, ri.l.
de eenheid van alle gebouwen, van de geringste
woning tot het meest verheven bouwwerk.
Fransche boeken
Les sept péchés ctipitaux. Parijs, Kra. 1920.
Kunt u nog de zeven hoofdzonden noemen?
Iloovaardigheid, gierigheid, onkuischheid. nijd,
gulzigheid, gramschap en traagheid. . . . De heilige
eenvoud gevoelt, bij 't hooren van de namen alleen.
al het lekken van 't eeuwige vuur. Maar hoovaardij.
zegt Giraudoux, die deze perste zonde te behandelen
kreeg, brengt den mensch ertoe zich tegenover (iod
te plaatsen, geeft hem zelfbewustzijn en de krach!
tot zelfverwezenlijking: is dat niet tenslotte God's
bedoeling? Nijd, betoogt AndréSalmon, kan heil
zame revoluties veroorzaken, en is bij den arme in
ieder geval verschoonbaar. De derde hoofdzonde.
insinueert Mac Orlan, maakt dat. . . . er nog
menschen zijn. Gulzigheid kan, volgens Max Jacob. geen
kwaad zoolang men de hvgiëne in acht neemt.
Gramschap toont Lacretelle in een bekoorlijke
novelle wordt soms, zelfs door wie er 't voor
werp van is, gewaardeerd, omdat ze bewijzen kan.
dat de vertoornde aan hem (of haar) hecht. Kn
traagheid, meent Kessel, is de moeder van vele
deugden, van verdraagzaamheid, bijv. .Men ziet '(,
al deze zonden hebben op z'n tijd ook haar nut,
en noemen de beschrijvers al af en toe een enkel
bezwaar, het is er steeds n van. . . . praktisehen
aard: men kan er ziek van worden, er ontstaat
wanorde door. Dat het bedrijven van ..zonden"
eigenlijk gezegd ..zondig" zou zijn, schijnt geen
dezer schrijvers in ernst te gelooven, zelfs de be
keerling JNIax Jacob niet. Het woord ,.pêche"
wekt in onze dagen onwillekeurig een glimlach. . . .
Alleen de gierigheid krijgt er zonder reserve
van langs. Geren, zegt haai' best raffel' Paul Morand,
is het kenmerk van alle groot e tijden, alle groote
mannen. Tot eiken prijs willen honden is een ouder
domsziekte'.
De bijdrage van Morand is overigens, met die
van I.aeretelle. de origineelste en best geschrevene.
De vijf andere schrijvers zijn natuurlijk geestig
--?van een ietwat bcxti'Ide geestigheid: dat was in een
boekje als dit te verwachten. ('ir;iud"ii\ ma,a,kt
bovendien de mooie opmerking, dat de mees!
ei mse<[nent e hoovaardij o]) ontkenning van liet
leven, o]) liefde voor hel i/ielfi uil loopt . Mac (Irlan is,
behalve geestig wat onduidelijk en willekeurig,
Sahnon tevens dichterlijk en speelsch. .laeob'.s
satirisch realisme ontaardt ook hier weer in gezeur.
soms: van de kiappeien die hij pleegt (e bespol (en
heeft hij - het gaat meer zoo zelf wel wat weg.
Kessel. tenslotte, is echt. t ra.dit ioneel l-'ranseh in
zijn grapjes en bel oogt rant : hij is dan ook. . . . een
vreenlllelillLT van gebnor'e.
J. TIKI.UOOY