De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 5 april pagina 11

5 april 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

UWMEESTER& n Architect J. J. P. Oud VAN LOGHEM ruimten zijn stralend verlicht. Denken wij eens even hiertegenover aan de donkere lange gangen en onverlichte trappen van de bekende suitehuizeri en alkoofwoinngen, die nog maar steeds tot onze» groote schande bij duizenden gebouwd worden. Ik breng hier een saluut aan den ontwerper van ,,de Kiefhoek" voor de geniale wijze, waarop hij bij een govolbreodte, die niet meer dan 4 meter voor elke woning bedraagt, een maximum van ruimtewerking heeft weten te krijgen. Want hier om gaat het bij echte architectuur. liet is niet alleen een kwestie van indeelen van ruimten van 4 meter kan men geen 5 meter maken maar het groote architectuurprobleem bestaat daarin, dat wij door oordeelkundig naast en door elkaar groepeeren van ruimten, de ruimteindruk versterken. Hierin is de architect volkomen geslaagd. Die ruimtewerking heeft hij eveneens volkomen be reikt in den totaalaanleg van het plan, want niettegenstaande dat do economische opzet smalle straatjes eischte, is door de zeer juiste verhouding tusschen gevel en straat een zuivere eenheid ontstaan, die nergens vervelend wordt en die op de juiste plaatsen een accent verkrijgt door de ruimtelijke werking van een speelplaats voor de kinderen of een eenvoudige beplanting. Zoo zijn ook de winkels, die het complex verlevendigen niet zoo maar lukraak ontstaan, maar ze beheerschen door hun ligging en hun ruime open archi tectuur het plan. Het is geen wonder, dat de buitenlandsche architecten met wie ik het complex bekeek, zonder uitzondering hun groote bewondering toonden, niet alleen voor de architectuur, maar bovendien voor het feit, dat met zoo bescheiden middelen zoo uitstekend modern is gebouwd. Laten we niet te veel waarde hechten aari opmerkingen van zwartkijkers, die eenige scheurtjes in de gevels ontdekt hebben. Deze worden hersteld en ki men. dan niet weer terug. Men moet begrijpen, dat voor kleine lage woningen geen dure paalf undeering mogelijk is. De gewapend betonplaat onder de muren is de eenige economische o[ lossing voor dergelijken bouw, ni9a,r in onze slappe gronden ontstaan daarin weieens ongewenschte bewegingen. Als een merkwaardigheid moet nog vermeld worden, dat het den architect gelukt is het kleine kerkgebouw van de apostolische gemeente zonder eenige forceering in het plan te voegen. Helaas is de inwendige architectuur van deze kerk niet door den architect verzorgd. De geheele ordon nantie is van gelijke gerichtheid als die der wonin gen. Aldus is wederom bereikt wat in alle belang rijke tijden der architectuur heeft gegolden, ri.l. de eenheid van alle gebouwen, van de geringste woning tot het meest verheven bouwwerk. Fransche boeken Les sept péchés ctipitaux. Parijs, Kra. 1920. Kunt u nog de zeven hoofdzonden noemen? Iloovaardigheid, gierigheid, onkuischheid. nijd, gulzigheid, gramschap en traagheid. . . . De heilige eenvoud gevoelt, bij 't hooren van de namen alleen. al het lekken van 't eeuwige vuur. Maar hoovaardij. zegt Giraudoux, die deze perste zonde te behandelen kreeg, brengt den mensch ertoe zich tegenover (iod te plaatsen, geeft hem zelfbewustzijn en de krach! tot zelfverwezenlijking: is dat niet tenslotte God's bedoeling? Nijd, betoogt AndréSalmon, kan heil zame revoluties veroorzaken, en is bij den arme in ieder geval verschoonbaar. De derde hoofdzonde. insinueert Mac Orlan, maakt dat. . . . er nog menschen zijn. Gulzigheid kan, volgens Max Jacob. geen kwaad zoolang men de hvgiëne in acht neemt. Gramschap toont Lacretelle in een bekoorlijke novelle wordt soms, zelfs door wie er 't voor werp van is, gewaardeerd, omdat ze bewijzen kan. dat de vertoornde aan hem (of haar) hecht. Kn traagheid, meent Kessel, is de moeder van vele deugden, van verdraagzaamheid, bijv. .Men ziet '(, al deze zonden hebben op z'n tijd ook haar nut, en noemen de beschrijvers al af en toe een enkel bezwaar, het is er steeds n van. . . . praktisehen aard: men kan er ziek van worden, er ontstaat wanorde door. Dat het bedrijven van ..zonden" eigenlijk gezegd ..zondig" zou zijn, schijnt geen dezer schrijvers in ernst te gelooven, zelfs de be keerling JNIax Jacob niet. Het woord ,.pêche" wekt in onze dagen onwillekeurig een glimlach. . . . Alleen de gierigheid krijgt er zonder reserve van langs. Geren, zegt haai' best raffel' Paul Morand, is het kenmerk van alle groot e tijden, alle groote mannen. Tot eiken prijs willen honden is een ouder domsziekte'. De bijdrage van Morand is overigens, met die van I.aeretelle. de origineelste en best geschrevene. De vijf andere schrijvers zijn natuurlijk geestig --?van een ietwat bcxti'Ide geestigheid: dat was in een boekje als dit te verwachten. ('ir;iud"ii\ ma,a,kt bovendien de mooie opmerking, dat de mees! ei mse<[nent e hoovaardij o]) ontkenning van liet leven, o]) liefde voor hel i/ielfi uil loopt . Mac (Irlan is, behalve geestig wat onduidelijk en willekeurig, Sahnon tevens dichterlijk en speelsch. .laeob'.s satirisch realisme ontaardt ook hier weer in gezeur. soms: van de kiappeien die hij pleegt (e bespol (en heeft hij - het gaat meer zoo zelf wel wat weg. Kessel. tenslotte, is echt. t ra.dit ioneel l-'ranseh in zijn grapjes en bel oogt rant : hij is dan ook. . . . een vreenlllelillLT van gebnor'e. J. TIKI.UOOY

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl