Historisch Archief 1877-1940
i8
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 5 APRIL 1930
No. 2557
Radio en Grammofoon
Nieuwe platen van mijn boozen geest
door Lou Lichtveld
SCHILDERKUNST
door A. Plasschaert
NU ik het al zoo dikwijls over anderen gehad
heb, mag ik het ook eens een enkelen, keer over
mijzelve hebben, zonder gevaar te loopen daardoor
op n lijn te staan met onze beste hedendaagscho
dichters, die niet anders doen als rijmend, en soms
ongerijmd, vertellen van hun verheven Ik.
Liever had ik mijzelf volkomen buiten het ge
ding gelaten, wetend dat ik menig vijand heb ge
kregen door mijn optimisme over het
mochaniseeren zooals men zegt van ,,de" muziek. Ik
weet dat menige kunstlievende familie ernstig ge
rgerd is over mijn sympathie voor meesterlijke
prestaties die je voor drie of vier florijnen koopen
kunt. Men heeft mij zelfs van 't bezit van K
chenmeister-aandeelen beschuldigd: de argeloozen!
Want wat de waarheid is? Ik heb een booze ge
nius, die in den tijd toen ik mijn honger driemaal
daags met een kadmik en derdehandsch
grammofoontje en de afgespeelde Dinah" poogde te stillen,
mij als-maar heeft opgewarmd; die met een kuns
tig weefsel van intriges gemaakt heeft dat ik thans,
zonder te blikken of te blozen geworden ben: een
discophiel, een
schijvendraaier. Ik ben liet nu dus
zonder schuld en zelfs zon
der studiebeurs van 't
Lindström-concern, en ik beken
u dit, niet uit een zucht tot
zelfbeschuldiging, maar om
ook u te waarschuwen voor
dien boozen geest.
Natuurlijk heb ik 't niet
gemerkt tot voor kort; maar
nu heb ik dien vriend" ont
maskerd, en nu ik weet waar
ik aan toe ben, sta ik riet
als u te kijken met mijn dure
enthousiasme. Want het is
een dure grap om bij" te
blijven met de nieuwe platen,
zoolang ze niet als reepen
chocola bij een ons margarine
of twee kilo thee worden
ingepakt.
De eerste grammofoon
enthousiast, aan wieii ik dus
het aanzijn heb te danken,
is iemand die een groote,
eikenhouten kast van een
toestel had gekocht, voor
een onmogelijk kapitaal, liet
was vanzelfsprekend in
huurkoop, en de man be
taalde jarenlang; en even lang" als hij betaalde
duurde zijn plezier in 't schijvendraaien.
Des winters zat hij nachtenlang te luisteren met
de luiken van het toestel dicht, zoodat de muziek
heel zachtjes en veraf klonk, en het meisje;, dat zou
nu en dan zijn tijd kwam korten, droomen kon van
Honolulu. Wanneer het lente werd, dan speelde hij
overmoedige liedjes, en ik gis dat ze hem heel wat
Wege der Liebe" hebben bekort.
Werd het zomer, dan zette hij de ramen open, en
ook de luiken van zijn eiken kast. En dan kon de
heele straat genieten van al de deuntjes waarmede
hij z'n onder- en boven-buren reeds gek had ge
maakt.
Zoo kwam de fatale dag dat hij de laatste ter
mijn had betaald, en hij plotseling stond voor een
leegte. . . . En in die leegte drong het voor 't eerst
tot hem door, dat hij vele honderden guldens be
taald had voor het prachtstuk dat hem nu juist in
de laatste weken begon te vervelen. En toen hij
van pure verbouwereerdheid drie kostbare platen
stuk had laten vallen, bedacht hij vol ergernis hoe
veel prettige dingen hij voor al dat geld zou kunnen
doen, terwijl nu de dure kast ongeopend bleef, de
naalden verroestten, de platen krulden als oude
wafels, en in de soundbox de motten van drie ge
neraties reeds jongden.
Toen kreeg hij het duivelsch idee om do eiken
kast te verkoopen, en als een van zijn eerste slacht
offers verkoos hij och anno mij ! Ik herinner
mij nog vaag, hoe hij mij een kop koffie heeft aan
geboden, de Judas, en langs-zijn-neus-weg begon:
heb je de nieuwste Tauber gehoord? En hoe Joosje
Bakker de Loreley zingt?
Ik werd systematisch opgekweekt tot een lief
hebber, een kenner, een enthousiast. Maar die
duivel wilde nog verder gaan: ik moest maniak
worden. En als de dag gekomen zou zijn, dat ik als
de held van Cendrars' I'lan de l'aiguille" in iedere
hoek van de kamer een krijschende grammofoon
zou zetten, dan zou voor hem het groote Uur zijn
gekomen, dat hij met een beminnelijk lachje fluis
teren kon: Zeg, ik heb een prachtige eiken kast,
een juweel van een grammofoon! je. Iets wat alleen
aan een kenner als jou besteed is. Voor driehonderd
pop a contant krijg je hom thuis bezorgd "
Hij heeft de kans niet gekregen de vruchten te
plukken van al zijn gestook, van de inlichtingen die
hij mij altijd weer gaf, van de tallooze prachtige"
platen die hij mij altijd weer leende, en die
toevallig" zoo slecht klonken op mijn grammo
foon van een tientje;.
Hij heeft mij boeken gegeven en expertises; hij
gaf mij een schijn van autoriteit zelfs. Maar ik heb
hem nog juist bijtijds doorzien. Dat kwam zoo.
Een week geleden zond hij mij een pakje met
Briefkaart-grammofoonplaat.
twee dozijn prontbriefkaarten. De arme kerel, hij
overstelpt me! was mijn eerste gedachte, toen ik
zag dat die inferieure plaatjes van straten en plei
nen in engelsche negerijen eigenlijk
grammofoonplaatjes waren, en blijkens de titels eon heel reper
toire van liederen, koren, (iod save the King" voor
orkest, en The old folks at home" voor cornet; er
waren walzen en kinderliedjes, de Rakoczy-marsch
voor piano en een Birthday wish van een netten
engelschnian aan zijn schoonfamilie. Een compleete,
veelzijdige discotheek in zakformaat.
Mijn vriend had mij juist gek genoeg gemaakt,
dat ik al die kaarten ging spelen op de splinter
nieuwe grammofoon die ik precies den vorigendag
had gekocht, geheel buiten zijn weten, om hem te
verrassen. Ik speelde een marktplein uit
Leicestershire, een Australisch sneeuwlandschap en de
groene pier van Boscombe.
Het klonk, waarachtig, het klonk ! Hebt go
ooit geweten hoc; of papier klinkt? Wanneer vijftig
menschen een versche krant in stukken scheuren?
Mijn prachtige microfoon gaf dat alles weer, en ik
heb die muzikale kaarten onmiddellijk al mijn
drie-en-twiiitig grootste vijanden gezonden.
Den volgenden dag kreeg ik van mijn boozen genius
het volgende briefje;: Wanneer de platen, die su
perieur zijn, en volgens hot nieuwste procédége
maakt, bij geval wat raar op je ramniolkast klin
ken, kom dan vanavond bij mij, en ik zal je laten
hooren hoe edel ze klinken op mijn luxe
raitiogranimophonola-orehestra van zeshonderd guldon."
Toen heb ik hom plotseling doorzien, en heb ik
de laatste grammofonisehe briefkaart naar hom
toe gestuurd, met enkel het opschrift: Barst!"
Jongkind, Rijks-Museum. Amsterdam
Wanneer wij ons wel de vele waterverwen her
inneren, die wij zagen van Jongkind in hot Louvrw
te Parijs (of in den Louvre. zooals Potgieter schreef)
dan zouden wij zeggen, dat do keuze dier
watervorwen wat schraal uitviel op deze tentoonstelling.
Do schilderijen zijn belangrijker dan de aquarellen.
Ook onder de schilderijen is zeker oen tiental (ik
bon gewillig), die zonder oonige schade te doen aan
deze verzameling, weggelaten konden zijn. mani
er zijn ol' toch genoeg, die Jongkind vertegen
woordigen. Jongkind, don landsehapsehilder. on
die tevens hun frisehhoid behielden om daardoor
ons te verheugen zooals 0011 geweten iets ons
toch kan verblijden. Hot werk van Jongkind is
dezen tijd geen prikkel; het zou dat misschien kun
nen zijn, zoo er nog kudden wezentlijke ..Hage
naars" waren, maar de enkele, die er nog is. heeft
Jongkind niet meer van noode; hij is in zijn per
soonlijkheid gansch-en-al ingogrooid. Hot werk van
Jongkind loeft nog door zijn K/ion/aneïleil. Hot moot
hot daarvan hebben, het had daarvan, en gedeel
telijk hoeft het nog ervan. Omdat hot leeft van
zijn spontaneïteit verdraagt het geen enkele troe
belheid, of zwaarte, of iets.
dat u het gevoel geeft, dat
de ontroering niet meer vloei
baar was. maar stolde.
Jongkind's schilderij is een mo
ment, on soms zeil' krijgt go
het gevoel, dat hol een mo
ment is tussehen t wee mo
menten. Kr moet een licht
bries in /ijr : haast oen
kleurkantoling: die licht bries moet
de heele lucht vullen want
zóó is hot licht (ik ken hel !)
dut uit (Le maan naar de
aarde zijgt : liet vult de ruimt o
als oen zwevend poeder, of
als eon bries van onzware
glanzen. Jongkind heeft do
blauwe on do groene
maanavendon geschilderd, en hij
schilderde ze blauw en groen.
.Dat was eon ongerept hoid
van zijn oog tegenover het
ding.dat het zag; er was bij
Jongkind daar wellicht wei
nig' bewuste durf. maar er
was een op zichzelf vertrou
wende natuurlijkheid. l'ie
nat uurlijkheid werkte als een
vorfrissching (dat is haar
steeds eigen!) en daardoor
had Jongkind in Frankrijk invloed on liet ee
kenis. Do schilders zochten een natuurlijk
heid! /ij zochten oen vrijheid. een frank
beid, zij zagen Jongkind op den Weg. die hun in
hun gedachten de alleen ware en echt e was. En om
dat hij. Jongkind, uit was op hot snelle en vlieten
de van hot licht, dat de vormen gedeeltelijk
beheerscht. moest hij zich een snel-schril'1 eigen ma
ken tor noteering van wat hij zag. Dat snel-solirift.
waarmoe in alle beweging toch een rust kon groei
en, had onze schilder in zijn sehildersmanier. in
zijn teekentrant. Hij heeft met dat siiol-sclirift.
dat hij niet altijd bezat, do nachten on avonden.
geschilderd vol maan en wolken, of van een maan
voor eon haast vlakke, golijkbeliohte lucht, llio
stemming van een maan aan don open hemel, in
wier licht do dingen verbonden, tesaam en toeh
licht slapen, is bij Jongkind te vinden, maar ook
die maannacht over de staatsio van do havens met
schepen, waar de wolken zich als kransen, en met
gebogen toetsen geschilderd, om rond en ond'-r de
maan bevinden, en waaronder weer do schepen.
gemoerd, luchter wezens worden, vooral het want
tegenover do huik van het schip, (.ie erkent in
dit alles een Hollander (Jongkind heeft voor
gangers) maar (och ook iets van do gratie, die den
Eranschen schilder eigen is. er// lin-l //v/rm/r/'/1 //et
Schoonc. Want, gratie heeft Jongkind naast en in
zijn sponlancïteit n in zijn avonden n in zijn licht
van den dag.
l'it al dat plotselinge van het licht kon
Jongkind iets maken, dat een verfijnde rust bezat.
011 dat is van eon kunstenaar, dien wij tot oen be
zit rekenen.