De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 12 april pagina 15

12 april 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

\ No. 2538 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 APRIL 1930 Dramatische kroniek «a» P" l im ur sp ; je wa de vn de fih no' betot me het en hèi ws tw TL ne in; mi V se vi tb zi' v; 01 ei je Dilettanten-Tooneel door Henrik Scholte De Stndentenopvoerlngen van Adriaan Hooykaas Mensedien, die hefc goed met het tooueel voor hebben en dat zijn er de noodige, naar men in deze dagen weer eens kan merken! gaan bij het 'woord dilettantisme" op hun achterste boenen ?.zitten. Dat nooit! zeggen zij en zij laten het tooneol liever de lucht in gaan. Al gebruiken zij ook daar voor de dooddoener: dilettantisme. De eene helft van de acteurs noemt de andere helft dilettanten, ?en het publiek vaak beiden. Het zou de moeite waard zijn om van onze groote tooneelleiders eens na te gaan hoe lang zij het publiekelijk erkende beroep van dilettant uitoefenden, voor zij op een goeden morgen ontwaakten en zichzelf beroeps. . . spelers bevonden. Er hangt een lucht van dilettantophobie om onze schouwburgen en intusschen wordt het Capitool gered door het gesnater der ganzen: door dilettanten. Het is hetzelfde verschijnsel, dat zich den laataten tijd in zulke verschillende gebieden van kunst -voordoet: dat namelijk ontwikkelde intellectueelen, onbevredigd door den gang van zaken, de gelegenheid aangrijpen tot een soort nood-exploi tatie. Sinds jaar en dag vormen ?de tooneelrubrieken der studentenpers, dat nooit genoeg onder zochte conglomeraat van plaat selijke en in het verborgen bloeiende blaadjes van allerlei formaat en kleur, een onaf hankelijke en scherp-ziende tooneelcritiek, die het niet laat bij jeugdig-overmoedigehekclingen, welke haar het privilege der vrij kaarten nu eenmaal steevast ont nemen. Maar anderzijds is hun geschrijf oorzaak geweest, dat de studententooneelgezelschappen ? en van dat soort heeft elke Universiteit er minstens eon en zij bloeien meestal ook de laatste zes, zeven jaar metter daad een hedendaagsch reper toire, nieuwe richtingen omtrent ?ensceneering en regie, en vóór ?alles een actueele mentaliteit in praktijk gebracht hebben. Het is begonnen met de veran dering der ouderwetsche mas kerades in openluchtspelen: na Delft's Torenspel volgden ?de lustrumopvoeringen van Utrecht, Leiden, Groningen en Wageningen. In de podium opvoeringen ging Utrecht's tweede studentenvereeniging ,, , ,. _ , .« voor, met een paar uit scenisch ^ees Laseur, die Zaterdag 12 Fl, er in deze kolommen op terug te komen. Hier toch bleek eon vorm van amateurisme te bestaan, die in wezen van het oude liefhebberij tooneel hemelsbreed verschilt, eenvoudig omdat het niet, als het werk onzer tallooze rederijkers kamers, een pretentieuze navolging is van het be roepsrepertoire, aangedikt met het opera-gebaar voor de ge- en verlegenheid, met geleende en gemiteerdo intonaties en toegejuicht door het vrien denkoor van eigen en andere sekse. Doch omge keerd, een vooi-uitloopen op het beroepsrepertoire, een exploroeren en experimenteeren van nieuwe banen, terzijde gelegde of nog niet bekend ge worden texten. Hoofdzaak is hier niet de individueele rol den beroepsacteur wordt derhalve geenerlei concurrentie aangedaan, zelfs niet het spel-ensemble, doch het zuivere inzicht en de intellectueele durf. Men moet niet vergeten wat het beteekent voor zulke studentenuitvoeringen om afstand te doen van het ouderwets genoeglijke Barrie-tje met bal na. Zij gaan tegen de provin ciale behoefte aan een aangenaam-mondaine ge beurtenis regelrecht in, de burgemeesters als hand havers van publieke moraal en eventueel vloek verbod zitten er lang niet meer zoo rustig bij op hun cereplaatsen. Maar de groote winst is de verbreiding en verruiming van tooneelinzichten in intcllectueele kringen, het pionierswerk ook voor het beroepstooneel, dat hier de kansen van een stuk aan een globale verwerkelijking getoetst ziet. liet is niet te boud gezegd, dat vele stukken, die thans hier en in het buitenland door het beroepstooneel aange durfd worden, door de studenten reeds zijn geïntroduceerd. Uit puur spel-oogpunt blijven de bezwaren, wellicht ook de gevaren van dit soort amateu risme natuurlijk bestaan. Wij zijn hier nu eenmaal niet in de omstandigheden als het Duitsche beroepstooneel, het beste van Kuropa, waar alleen in Ber lijn in het laatste seizoen niet minder dan een dozijn avantgarde"-gezelschappen ontston den (en grootendeels te gronde gingen). Ook niet als, ander uiterste, Frankrijk, waar onlangs Cocteau zijn laatste werk, ,,La Voix huniaine", klassieker en tammer echter dan ooit, aan de vieille dame" Comédio 'rancaise aanbood met do oogpunt niet te onderschatten April Zijn 12' j 2 jarig jubileum motiveering, dat het boulevard' ' n vertooningen van Büchuer's hartstochtelijk-bewogen jeugd<Lrama Woyzeck" en Pellerin's ,,Têtes de Bechange", beiden stukken, die het zooveel geremder werkende beroepstooneel nimmer heeft aangedurfd. Op deze beide opvoeringen heb ik destijds in deze kolommen mogen wijzen. Zij zijn sindsdien in alle uithoeken des lands gevolgd door een paar doz;ijn soortgelijke opvoeringen, de eene Universi teit wilde bij het in de praktijk brongen van jonge tooneelidealen niet bij de andere achterstaan, en er werd zelfs opgericht het gezelschap Hot Avant.gardetooneel", bestaande uit n. regisseur en geen spelers. Aanvankelijk heb ik die utopie van alle tooneelconcentratie in n persoon een weinig .sceptisch beschouwd: het feit echter, dat de Hoer Ad. Hooykaas om het factotum bij name te noemen ? in de afgeloopen maand drie uitvoe ringen van zeer moderne stukken gaf, on wel to Groningen, te Wageningen en te Amsterdam, heeft mij aanleiding gegeven om dit werk eens critisch ?en op den voet to volgen. Als oen handelsreiziger in scenica, met het nette pakje in de koffer, waar zonder zulke studentenavonden nu eenmaal on denkbaar zijn, heb ik deze voorstellingen afge reisd en het resultaat geeft mij allo aanleiding om Viert tooneel thans door de film be streken word, de scènes dites d'avautgardo" op de boulevard terecht gekomen waren en voor Jean Coctoau met zijn théatro pur" derhalve nog slechts plaats was in het Huis Molière. Wij kennen slechts oen klein beroepstooneel in eon permanenten staat tusschen vallen en opstaan. Voor zulk tooneel is hot proeflokaal" dor studentenopvoeringen oen hulp. Zij verrichten haar goode werk naar twee kanton en ik schat het foit, dat zij stukken van onzen tijd geven, hooger dan hare kwaliteit, naar den strikten maatstaf der tooueeloritiok gemeten. Als wij deze studentetiopvoeringen vergelijken mot b.v. de dikke dilettantenopvoering van verleden week, van. Keden's De Heks van Haarlem" Haarlem suggereert trouwens alles wat aan het oude, conventioneele dilettantisme inhaorent is, een opvoering, gegeven in de volle zekerheid des rederijkers, dat zij voor het be roepstooneel toch heusch niet hoefden ouder te doen,"?dan wordt het pas duidelijk, dat er in. ons land plaats is voor opvoeringen, die do scheiding tusschen tooneelrf('e»*i en ,.sport" weten te trek ken, en voor oon amateursistue, dat niet parallel loopt met het beroepstooneel, doch den weg daartoe verkent. De opvoeringen te Groningen, Wageningen en Amsterdam stonden daarin niet op gelijke hoogte; zij wij zon veeleer een climax aan. In Groningen vortoondo men een in het Nederlandsch geschreven, doch nimmer bekend geraakt stuk van een Vlaamschen schrijver, Maxim Kröjer's Homunculus", een stuk, waarvan ik de waarde niet al te hoog zou willen aanslaan, al heeft het in de text enkele tour nures, die deze schepping van den kunstmatigeii monsch en zijn daaropvolgenden lijdensweg boven de vrij gewrongen on niet oorspronkelijke herschenschim uitheffen. Qua ensceneeving bood hot stuk, als scenario" behandeld en danig gemutileerd, echter oen gelegenheid tot het diagonale" spel der Moyorholdsche toonoelstruetuur: eon vorm, die ondanks alle geschrijf erover, in ons land toch alleen nog maar zeer terloops, bij enkele voor stellingen van Johan de Meester, aan do praktijk getoetst word. In Wapeningen zag ik een knappe, eenvoudige on doelmatige onscooring van eon van O'Neill'.s mecstoiiijksto stukken, The Hairy Ape". De oude Prometheus-legende van den mensch, die na het oerleven van den daad treedt in den staat van het donken de houding van Bodin's Le Peiiseur" is hiervoor karakteristiek en heeft O'Noill ook geïnspireerd wordt hier belichaamd in eon stoker der oceaanstoomers, die zich op een noodlottig oogenblik van zijn bestaan als hairy ape" bewust wordt en dan een Jodermannsreis door het leven begint, die daar eindigt, waar ieder een hem heen verweuscht: in den dierentuin, waar hij sterft in de ontzaglijke armen van zijns gelijke, de gorilla. Dit korte drama, bijna oen monoloog doch eer nog een duistere, ruige koorzang, waaruit zich de stem van den gomartelden oermensch telkens verheft, is ondanks zijn sterke spanning licht te verspolen. Pitoëff's opvoering, dit jaar te Parijs, die een mislukking werd, heeft dat bewezen. Hot is oon dor groote voordeden van deze WTageningsche opvoering, waar men speelde mot de volle overgave aan intellectueel volkomen juist begrepen rollen, dat zij het zuivere aeceont van don noogigen koning in het land der blinden, zoozeer wist door te voeren, dat men. het individueole spel vergat voor do dwingend doch eenvoudig-opgeroepon illusie van het geheel. De Amsterdamsche opvoering van Hasenclever's jongste politieke parodie Napoleon groift ein" is tenslotte eon waardige afsluiting van deze reeks geweest. JOeii panopticumfantasie, met don tragischoti ondergrond van den onbegrepen in zijn waan voortlevonden mensch: eon stuk, dat de meestorhand mist, doch satyrisch onmiskenbare kwaliteiten hoeft. De opvoering hiervan, gedragen door enkele spelers van waarachtig talent de Joséphirierol 011 do beide mannelijke hoofdrollen. die van Napoleon en Laiidru bezat oen dergelijke tintelende geest, een ongedwongen verve en eori technische finesse, dat men over heit resultaat ver steld stond. Uit deze laatste opvoering vooral acht ik hot bestaansrecht voor dit nieuw-dilettantisme bewezen: als eon prikkelend elixir niet alleen voor do kleine groepen der spelenden, dio hiermee eigen ideeën in do praktijk omzetten, maar ook als studio-object voor d.eu professional, en vooral ook voor do broedere kringen van het schouwburgpubliok, wien hot" tooneel tor harte gaat. ADVERTEERT IN DE GROENE" Dat is een zin dien ge dikwijls leest. W A A R O M '.' Omdat DE GROENE in het geheele land gelezen wordt door het beste publiek .?door het publiek (lat iets te besteden heeft. De adverteerder behoeft niet te betalen voor een ver spreiding, waarmee hij honderd duizenden bereikt, die juist niet (ot hel koopkrachtige publiek behooren, maar het betaalt hem om in dit blad te adverteeren, dat hem direct in contact brengt met het publiek dat hij zoekt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl