De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 12 april pagina 3

12 april 1930 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2558 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 12 APRIL 1930 De vijf nabije vingers door Albert Heiman Het samengaan van Lloyd George en MacDonald Teekening voor )3de Groene Amsterdam mer" door Joh. Braakensiek Over H. Marsman *) MEN heeft de laatste jaren in ons land de ge woonte, om bij de beoordeeling van een literair kunstwerk meer van het totaal-beeld van den schrijver uit, het werk te zien, dan als een op zich zelf staande kunstdaad, als een groot of klein monument, dat een zelfstandige waarde bezit. Omdat Kloos een tiental goede sonnetten en Anthonie-Donker eenige goede verzen schreef, is het tegen den goeden toon om te zeggen dat de eerste met zijn vijfhonderd-en-zooveel Binnen-gedachten de baarlijkste onzin van deze eeuw heeft geschreven en de laatste in twee jaar tijds het baardigste oude-heertje is geworden, dat in deze lage landen kritiek bedrijft. Toch begaat men daarmede een groote en principieele fout. Want hoe nuttig het ook moge wezen overal en altijd het eerst naar de menschelijkheid te speuren" gelijk deze tactiek veelal euphemistisch genoemd wordt men komt daar door zelden tot een juiste waardebepaling, die althans juist is voor niet-ingewijden. Wie het totale oeuvre van Kloos kent, weet wat 'n Binnengedachte daarin beteekent, zooals hij weet dat Vondel's gedicht op de Amsterdamsche Kakastorie niet het flauwste beeld geeft van zijn beteekenis als dichter. Maar de onschuldige en onbevangen lezer, die bij toeval een boek van 'n schrijver in handen krijgt, oordeelt noodwendig en te recht slechts volgens datgene wat hij leest. Wie dus buiten de vakbla den critiseert, en zijn taak in de eerste plaats als een de lezers orienteerende en tusschen schrijver en publiek bemid delende functie ziet, heeft te zorgen van elk werk een juiste waardebepaling te geven, en zijn beteekenis aan te toonen als zelfstandige verschijning. Daarom kan ik bij de volgende beschouwing over den proza-bundel De Vijf Vingers" van H. Marsman niet meer denken aan de waarlijk voortreffelijke verzen die hij schreef, noch aan zijn invloedrijke critieken, maar is het veeleer noodig dit boek los te beschouwen van zijn overig oeuvre en van zijn persoon. Toekeiiend TT is het, dat dit bij mijn weten nog niet gebeurd is, en dat ook deze Vijf Vin- Houtsnrde door V. E. gers" grootelijks zijn overschat, omdat Uytvanck men niet meer naar de vingers zag waar het hier om ging, maar naar het overige lichaam dat deze'vingers naar ons uitstak. ,,De Vijf Vingers" is een precieus-uitgegeven boekje dat vijf prozastukken behelst, welke niet den naam van verhalen verdienen, omdat in geen van de vijf iets gebeurt, omdat ze meer beschou wingen over, als beeldingen van iets zijn. Het eerste stuk, Penthesileia" is een in memo riam" dat met een verbeelding begint. En nu is het kenmerkende van deze verbeelding dat /ij, evenals de overige stukken in dit boek en voor wie het weten wil: evenals het overige werk van Marsman meer ondergaan dan gezien, meer psychisch dan organisch beleefd is. Zooiets wreekt zich; niet bij de conceptie, maar bij de verwoording. Want de schrijver maakt dan geen gebruik van de sterkste middelen welke hem ten dienste staan: de suggestie langs zintuigelij ken weg, het zichtbaar, hoorbaar, voelbaar maken van de dingen. Hij dwingt zijn lezers tot aanvoelen" en niet tot gewaarworden" met al hun lichamelijke faculteiten. Hij vergeet dat zij in het bezit zijn van twee ooren om te hooren twee oogen om te zien twee handen om te grijpen en verre vingers tien," zooals het liedje zegt. De vijf vingers die hij ons aanreikt, wegen niet zwaai' in onze hand, omknellen deze niet. Hebt ge nooit met onmiddellijker! afkeer gereageerd <>]> een hand die u slap j es werd toegestoken, en die als een koud en dood stuk vleesch in de uwe lag, terwijl de man, die u zóó een hand gaf, drukke en keurig-beleefde woorden sprak? Dit proza ook, is druk, saamgedrongen als het spreken van iemand die gewichtige dingen in weinige woorden zeggen wil, maar die niet verder komt dan tot opeenstapelingen van in-zich vage begrippen. Het gemis aan visualisatie, het gemis aan verstof f elijking, kenmerk van beeldend proza, (dat een tegenstelling vormt met beschouwend proza), wreekt zich onmiddellijk. Wreekt zich zelfs directer bij een schrijver met virtuositeit en routine als Marsman. Een enkel voorbeeld uit de eerste pagina ter toelichting. Er staat te lezen: een schemering doezelde een nevelig blauw onzichtbaar samen met het blauw der verten, dat nauwelijks twee tinten lichter was". Waarom twee tinten? Waarom niet tien, niet zestig? Omdat de schrijver niets weet te vinden om de twoe kleuren blauw te differenciöeren, en door zijn gebrek aan zien niot be seft, dat twee tinten lichter" evenmin iets zegt als n tint of dertig tinten lichter". Er zijn schrijvers die alles zien, on die met de gewoonste woorden de dingen zuiver en direct in hun ganschen verschijningsvorm vóór ons zetten, het aan de intelligentie on do eigen activiteit van den lezer overlatend, om de détails te onder scheiden.Eon soortgelijk boek als dit van Marsman, namelijk De Bries" van Kuyle, is er rijk aan. Als die het over ijsschotsen in de verte hooft, dan laat hij zo mij boter dan ooit zien, door te zeggen als een klucht witte zwanen", /clfs het gewaagde van hot beeld suggereert mij het gevaarvolle van dit ijs, Op iedere bladzijde bij Marsman vindt go echter zijn machteloosheid, het onvermogen tot prozaïsch uitbeel den, tot het rustig uitboetsoei'eii van de dingen. Het beste waartoe hij komt, is het geven van de poëtische residuen, die de goede prozaïst óók schenkt. maar onzichtbaar, onleesbaar ver werkt, zooals do specerijen in een wildbraad. Men redt zich niet hieruit met groot o gebaren en een literaire pedanterie, die mogelijk vakgeriooten, maar niet den onbevangen lozer epateert. Als Mars man eerst schrijft: de zachte druk van. haar dijen plooiden - moet ik hot noemen haar paard," 011 dit kenlaurische rijden maar zoo moet noemen", omdat hij dit wat geen plooien" is, niet boter te benamen weet. dan wordt het lichtelijk belachelijk wanneer hij een bladzijde vorder zegt: Maar ik vrees, dat gij die dit leest, geen beelden verstaat." Inderdaad, zulke boelden versta ik niet. Zoo zou men nog lang kunnen doorgaan, maar dat heeft hier geen zin. liet va.lt bij lezing vanzelf op, dat Marsman ook zoo gauw hij maar oenius/ins kan, aan de zichzelf opgegeven laak ontsnapt, hol beeldend proza verlaat, en zich begeeft in be schouwingen, in abstracties. Dat is het geval in moer dan twoe derde van ,,1'out hesileia". da,! is bet geval mot hot geheele matige 011 tamme rei-beschrijvinkjo van l'rovonco, waarin do schrijver niets ter zake doende informaties geeft als: ..Verder: Oranje, Nimes. Lc Pont du (lard. Los lisuix. Daar na: Marsoillo, Toulon, La l'lage d'llyères". Is het niet alleen om mooie woorden te hooren op een plaats waar hij anders geen «'oorden vindt omdat hij niets to zeggen hooft:' In ..Cloan-shavon" zie ik niet geheel vrijgekomen humor, oen badineeren 111(4'. begrippen, dat mij juist oven te weinig on bevangen voorkomt om in Shakospoarea-a,tiscbeu zin ..goddelijk spel" to wezen. De zwarte vloot" begint net a,Is ,.1'eiithesiieia' met een poging tot boelden, die do' schrijver echter ook even snel opgeeft, uu zo hem niet geheel ge lukt, om voort te gaan mot een vort oog in dot't i ge sen tent ies. K n dan 1 en slot (e ., Do ma.t roos o u de ma.a u' , n pagina., die ergon- midden i u een groot pro/,a,-t uk geeu slecht fragment, zou wezen, nuuirdie biet- als kleinste der Vijf vinger- \a-ii oen ontzaglijke, op niets en nogmaals niot s ba-se. -i e n d. e pret onl ie \v< >rdt. Dit alles herinnert mij a-a.n van Ostayen's vari ant op het kinderliedje: De Lamme helpt den Blinde ..twee handen in liet looge en verre vingers t ion." Deze vijf alvast, zijn heel ver gebleven van mij, en ver va.il de plaats wa,ar ze mij, bier op m'n borst, hadden moeten raken. Kn toch weer zoo nabij, zoo armzalig dichtbij, dat ik do neiging krijg, uit de nagels on de vingertoppen 's mans karakter af te leiden. * * * .Mot opzet heb ik dit boekje daarom losgemaakt van bot overige werk van .Marsman, van zijn menschelijkheid die ik a's vriend te waardeeren weet, van zijn prachtige vorzeubuudel .,1'aradisoregained" die ik als bewonderaar vaak herlees, van zijn kritieken in ..De Anatomische los" en ,.De lamp van Diogeiies", dir ons dikwijls treffen dooi'do intuit ie waarmede zij geschreven werden. Als Kloos om daar nogmaals op terug te komen t er wille van ze> sonnetten t wint i g boeken vul kolder schrijven mag. dan beeft niemand het recht om .Marsman hard te vallen over deze oene mislukking, of over het feit dat hij niet tot beel dend proza-schrijvon in st;ia.t is. Maa.r dat is ecu andere zaak. Ken zaak die eerst tor sprake kan komen, wanneer wij eerlijk on on bevooroordeeld hebben vast -ost old, dat dit boek van Weiniu ui' geen waarde \s voor de verrijking van on> pooveiv licdcnda-aagM-lic proza-. BRANDBLUSSCHER ,HOLLANDIA' SPAN J AARD fr CS FABRIEK ESPAKIA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl