De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 19 april pagina 15

19 april 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

2759 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19"APRIL 1930 NEGER-BAL door Kees van Bruggen Teekeningen voor de \ Groene Amsterdammer" door Henri van de Velde AAN 't eind van do zaal zitten al reeds vijf muzikanten op een Mikkenpremje.Iïun wangen, glimmen; at' en toe een hunner bezuigt zijn in.strument. Lieht, uit een trechter, knalt boven Juin zwarte hoofden. Ken langzaam iioveltje begint de 7.aal te vullen, van stof en rook. Heeds i.s de stormloop op de beste plaatsen volstreden; wie verder komt, moet staan. Touristen niet geverfde, vrou wen zitten achter ijs en bier. De habi tués van het huis maken hun prome nade. Aan de bar wordt gekletst, ge schaterd. De baas scheert, rnct een houten spaantje, de demles blondes. Zuigend schut de deur sleepen laat komers naar binnen. Auto's in de straat. Uit een hoogte hinnikt de fagot ? het is begonnen. Een prop belet het doorzicht rook en het knallend licht op de muziekpompende band. Maar de koppen raken in deining langzaam aan een tartende blondine, oogleden scherp als gesloten vogel snavel, de mond rood gesneden van haar neger is niets te zien. Juichende ontmoeting, menging van uitgaande Senegaleezen <le vrouwen hebben kindergeziehteii blij-blij-blij omlijst met ro/.e lintjes; de mannen schateren, plakken do dikke handen in el kander, grijpen elkaar bij de schouders knoestige schouders geluk! Jlun oogen allemaal glimmen onweersaohtig licht-donker ,.kermis in de hel". De blonde hetaere houdt een klein mannetje een zwart cavaliertje aan haar lichaam geplakt. Aan haar zijden boezem hemelsblauw satin duchesse rust, beloken, zijn koolzwart hoofdje: zijn been tjes, uit het bolstaand eng jac quet je, vegen baanvegcrsdeiningeii over den zeepigen vloer. Maar do band, plotse ling, schudt noten uit ^eeii zeef en een driftige holste ring neemt hot iiikkertje te pakken hij kan het niet moer houden hunkerend jachteiig - springt hij rond met het gi'oote lichaam van de vrouw. huid gepigmenteerd met het zwarte, onverloochende. bloed Yive la Franco! Kindertjes, kindel, t jes, '/.onder acht ei gedachten geven zij zich aan liet rhytine het stompende rhy'ime - het stompende, stampen de, in zware zeeën aanzwellende rhytinc. Het slaat hun scharnieren los. hun spieren spannen als takels, in hun bloed klotsen ongebreidelde din gen. 11 uu oogen - kikkeroogeii, gelukzalige, kollende kikkeroogen staren verwezen twee-aan -twoo in elkaar, kunnen niet los, door toover gebonden Tristan! l solde'. Kn allengskens krij gen de vreemde lingen hun cino< ie, zij moeten I >e vreellidolingell kijken - zij hebben geen waar voor hun geld het moet nog komen maar zie alvast dat rare st,el straks zal je -? zal je wat zien! De Seliegaleezell als feil bruidspaHij zijn nu ook be gonnen : suikerde vrou wen van een plaat je, knoestige, her en! ische man nen : soldaten sous-of IV sommigen heelemaal niet donker, de saffraangele pagne knallen, maken moppotond plaat .> Voor nog llleel-. die dl ingen ? ?m het bal négiv Ie y.ien. \egercava,liers gesteven boorden. gestreken br ken - t irés strandjutten de zaalwalleti af na;ir bla,nke vrouwen, die <'in seiisut ie gekomen yijn en, niet durven ..neen" /eggen en toch willen, (.?II liet eindelijk maar prol veeren met z.oo'n o\ er« innenden danseur marsepeinen ( Hhelli ?. In broeiende volte zijn ze niet n.e. ? ? (e \ olgell kreunen blikkerend gen hitsende flagellat ie van het rhytme kermende wellust otide tamtam.kamend in hot bloed o Uesdemona! Maar die va.n i>a!ioii'oy en den N i ge l' moet en daar n let v; u l Wet OU, zij zijn gekomen met hun vrouwen. zij dansen met hun eigen vrouwen, de suikeren, in ro/.e lintjes gebakerde vrouwen, de \Tou\ven~inot haar t uit-siioet jes in kindort jospivt, eii die dauwt rappen, diuuvtrappoti tegen hun zware k< >1< issenlichami.'ti. T i -ibido-kivti'it schevireii Ion \ut do, ta-mtammeiide band de saxofoon klaagt. klaagt. a.ls een afgewezen mninaat hij rinkelend bruiloftsfeest -de drummer slaat wreed roffelend alle teederheid Uapot daar heft hij zijn vuisten tiert alle band-lieden, de koppen r;uir \i-r\vonderd aan st ruisnekketi hooggestukeii. doen in een triumfaleii schater het Jieroisch leven overwinnen. De dansgang is uit; aan den hoogi-n arm harer heereii hu}ij>elen de kleine suikerde vromvtjcs na-a.r haar ]>laats terug idolaat. minziek. kijken zij omhoog hij bukt zich om te luisteren, maar zij hebben alleen hun oogen -? zij hebben te/.a.ain naar do hemel gespeleva.ard, zij zijn warm en dankbaar, zij schamen zich hun zakdoeken niet en den damp hunner lichamen ut liet warme pak alleen die vivenide]ingeti. die vreem delingen, wat moeten ,i[ di,. vreemdelingen hier' S po o r's Mosterd o W. A. Spoor Jr., Culemborg'.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl