De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 19 april pagina 18

19 april 1930 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

HET W. Schuhmacher T TT KT is zoo: ns was de neger M *- de koning, die bij de Kribbe stond, nadat hij willig (hij was willig. goedwillig en vroolijk als een gezond dier) do groote ster had gevolgd, die nacht na nacht oprees, den weg duidde en verzwond, toen Hethlehem onder haar stralen zacht had geblonken. Kn hot knielen viel hem gemakkelijk, want hij was vanzelf vol eerbied voor het omstraalde kind. en omdat hij een koning was over een landvolk, waren de ezel en de os hom niet tot schrik, en was (hij kwam uit oen diepe, zuidelijke streek) Joseph hem niet arm, maar stil en sober, en als hij zag naar Maria, dan sloeg hem uit haar zulke; glans, dat geen gesneden of gepolijste steen, hem bekend, dat foiiklend stralen versloeg. En graag gaf hij wat hij had, on lachte al gevend, 011 zijn mantel van witte wol. die hem dekte in de nachten door den woestijn, lei hij zacht keus neer opliet voeten eind van 't kinderbed, want een kleine kindervoet was bloot, en buiten was de we reld wel diaphaan. alsof ze lag onder een eindeloos glas vol stralen lichts, maar de /.on was weg, en er kwam kou van uit y.ee. Toen groette bij drie keer de Moeder, den. Vader, het Kinden van dien af kon hij vóór zijn oogen den stal altijd doen verschijnen met het glan zende kind: al joeg hij den tijger, zelf mot den toorn van een tijger in de oogen, of al danste bij een paar-dans in eengroot dorp in l>ahomev (\vaar in het Neger HY T ir\ 17 u ir? l JL U JtL JU JtL Een Kunst die vol midden do ijzeren oorlogsgod stond) JV IV 1\7 ^^ J7 t^ J-^ J3 i hij, een der drie Begroot ers van het HéCe Li \J Cl kj ± I\ A DOOR ALB. PI Jan Sluyters Negerin Kind ,,En de Middeleeuw schilderde hem zóó, 011 het was toen onverschillig uit welke heet e streek hij was gekomen, want in die Middeleeuw stond do kribbe roverai; ook in het Xoorden stond ze,iii den tijd van Kerst mis, in de sneeuw, maar altijd was er muziek on licht, een verre stilte. en de twee dieren en de verbaasde Vader, de dee moedig-verheugde Moe der en de drie Vorsten uit het Oriënt, Melchior, Balthasar, en Kaspor. JE n de Negorkoniiig was de ongeloofelijkste van het drietal; hij was van hooreii-zcggcn en van gelooven. maar wie zag hem ooit'-1 Hij was zoo zwart, dat in den nacht. hij was onzieht baar". .. . Toen woi'd hij de rariteit, l lij werd ge vonden, en als een bizar re steen, of een. vreemdgegroeide schel]), of als een hard stuk koraal Werd hij meegebracht. En hij was nog dee moedig en sterk en hij danste nog woest en graag; a.ls een y.warl lichten kon een \ lam j schieten uit zijn beru>- l ting. zijn beslagen be rusting, /«o staal hij in de annalen der reiKen, of bij degenen, die 't geluk geloofden te zijn buiten hun landsgren zen: en langs een tropischeii stroom gleed, op het plaatje, met langen pas de zwarte, of school lusseheii de vrijheid, l n do boeken kwam hij y.óó schoudcrhoog kruid en school een edel. willig, mishandeld, met de knie1;! schicht naar den verdoken panter." van den os. die la.ng liep. verduldig. .. KM daarna \\vrd hij de mishandelde. vóór den wagen, en nu opeens de In zijn liedeen l;ig \frika als een grool e v, ei. die de waereld is. open vond verlangen en een verlatenheid: en dat sta.au voor zijn honger en voor zijn hij een mishandelde was. werd onze kra.cht." smaad. Xoodra een siiriad te irroot ...la,, hij gedijde. Hij had de vruolilwordt. en erkend, komt een sent i- lia.-i.rheid en de zorgvuldigheid van mentaliteit. die den mishandelende hei dier aan zich. Kn gedijen is macht. verzwakt; vreemd en vrij stond de en y.oó uvdijen ai> hij deed i- de t ? »?y.warto opceii> lu.-schen de men-,ch";[; l-."m-,| IvziMen, een toekotn.-l M'} die 't suikerriet sneed, ka.toen \* r- muziek, eii --poken mis^chi''!!. Nol gaarde, en een geldsom ua^ m.-er dan geloof. Maar hij lileef uillm. en \ ereen mensch. \\erd onhandig t e^-eni »\ ,-]? iiaa-d. Isaac Israëls

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl