Historisch Archief 1877-1940
No. 2759
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 APRIL 1930
De oude tijd
Het was een hard en helder lied,
waarvan de weemoed uitgesponnen
scheen over zoovele intervallen, waar
de stem van bevend-hooge tonen naar
een doffe diepte dook, en daar ge
wiegd werd door het zachtjes op en
neer gaan van Ma Cora's hoofd, en
door een licht bewegen van
Ebenhezer's vingers. Hij zong niet mee,
maar toen 't refrein kwam: Wagen,
wagen, zoete wagen", en ook de beide
meisjes het koraal, driestemmig nu,
ten einde zongen, bewoog zijn gansche
bovenlijf en ook zijn handen; als een
vreemde, priesterlijke dans op 't trage
rhytme van z'n moeizaam
weggeslikte snikken, was dit bewegen.
En nu eerst werd het mij te mach
tig, werd ik bang voor sterven en
voor menschenleed dat ik nog niet be
greep. Op 't stille pad hoorde ik in
de verte nog, hoe moeder Cora's
scherpe stem een tweede lied begon.
Wat zal het schoon zijn, wat je
allemaal daar zien zult in het
blankenland" sprak Ebenhezer.
Nou!" zei het jongetje van twaalf.
Er zijn auto's, groote treinen,
vliegmachines. En heele hooge huizen
waarin wel honderd menschen kunnen
wonen."
Zorg dat je niet verdwaalt",
antwoordde Ebenhezer. Het moet er
wel ontzaglijk prachtig zijn. Maar ik
zou toch bang zijn om het mee te
maken."
Ik ben niet bang, oom Eben
hezer".
Een witmanskind behoeft niet
bang te zijn. Al ben je hier geboren,
ginder ga je alles leeren, en je zal als
een groote gentleman terugkomen. Ik
hoop het, en misschien zal ik het nog
beleven".
Misschien. Ik zal je schrijven
hoe het gaat."
Natuurlijk zal je schrijven. En
vergeet dan niet mij te vertellen wie
je vrienden zijn, en of je daar mis
schien ook 's avonds bij een oude man
gaat zitten om te luisteren naar zijn
gepraat. En als dat zoo is, zorg dan
dat je Ebenhezer niet vergeet. De
heer geleide je op al je wegen, massah!"
Het was de eerste keer dat hij mij
massah" noemde. Een vrije neger
noemt een kind geen meester meer;
maar op het oogenblik van af scheid EÏSC Berg
voelde hij misschien hoezeer het kind
zijn hart bemeesterd had, en dacht
hij aan het later, als zijn vriendje
dandy-achtig en vereuropeaniseeerd
terug zou komen, en op gemelijke
toon zou zeggen: Ebenhezer, haal mijn
wandelstok.
Ben blikken trommel gaf hij mij
als afscheidsgift. Er lagen vruchten
in en confituren door Ma Cora zelf
gemaakt; ook een nieuwe catapult
gelijk aan die welke Ebenhezer vroe
ger reeds voor mij gemaakt had. En
op de bodem een papiertje dat hij
Thisbéhad laten schrijven: (ïelijk
David overwin den Goliath en alle
Philistijneri.
Je mag het briefje eerst lezen als
je op de boot bent", zei do oude neger.
Maar toen ik het daar las, kon ik
zijn koninklijke' wensch nog niet be
grijpen.
Bijna twintig was ik, toen ik weer
terugkwam uit Europa. Er was veel
veranderd in het land, en veel voor
Ebenhezer. Ma Cora was gestorven
als een vrome ziel, en hijzelf had een
kort grijs baardje, en liep nu meestal
met een stok. De oudste dochter,
Thisbé, was getrouwd met een plan
tageneger die rubber tapte in het
bosch, en die zoo nu en dan ook goud
zocht, als er weer een nieuwe mijn
ontdekt was. De andere, Mariposa,
diende bij mijn oom, en was een mooie
jonge vrouw geworden.
Toen ik Ebenhezer terugzag, heb
ik hem het eerste weer herkend aan
zijn ontbrekende groote teen. Hij was
zeer vriendelijk, maar spoedig zag ik
toch, hoe of 't vertrouwen was ver
dwenen dat alleen een kind genieten
kan. Geen enkele geschiedenis heeft
hij mij meer verteld; hij klaagde
slechts over zijn schoonzoon: 't Is
een neger zonder maar 'n cent geloof:
hij leeft gelijk een wild dier maanden
lang in 't bosch. En als hij in de stad
komt, verkwist hij al zijn geld in
twee drie dagen. Als Thisbéniet uit
wasschen ging, kon ze niet leven'".
Dit huwelijk zat hem dwars. Steeds
als ik hem ontmoette begon hij weer
opnieuw daarover. En enkel Mariposa,
die des avonds naar hem toe ging,
scheen zijn troost. Van haar vernam
ik later, hoe de teen van Ebenhezer
door geen slangenbeet verloren
was, maar doordat zijn vroegere
heer hem eens per ongeluk" in
haast geraakt had met een
scherpgepunte wandelstok.
Hij heeft het niet ontkend toen
ik hem naar de waarheid vroeg,
maarzo! alleen, dat al de jonge nege('s
tegenwoordig niet meer wisten wat
ze moesten zeggen en wat zwijgen.
Vroeger in zijn slaventijd waren de
negers beter gemanierd.
Maar Ebenhezer, zei ik, kijk
eens naar je dochter. Ze draagt
schoenen, draagt op feesten zelfs een
hoed; ze leest de bijbel voor, hoeft op
landskantoren niet alleen een kruis
te zetten als haar naam. Is dat dan
geon vooruitgang?"
Ik tel het voor een niets, mijn
massah", antwoordde de oude man.
Hoe kan een geleerde blanke als gij zijt
het tellen? Met de eerste de beste
neger gaan ze mee en maken kinderen,
en denken niet om godsdienst of
om kinderplicht. Hun moeder droeg
een doek, heeft nooit een schoen ge
had; ge hebt haar zelf gekend als
kleine heer. . . Was ze niet braaf en
beter dan het zwarte vrouwvolk van
vandaag ?''
Een andere maal hoorde ik nog juist
de laatste woorden die zijn'getrouwde
x
/ i
l
Mulattin
De nieuwe tijd
dochter mee naar huis kreeg: Zeg
aan die nieuwe neger die je man is.
dat hij zich als een blanke kan ge
dragen zooveel hij wil, hij blijft niets
anders dan een slaaf die weggevlucht
is in de bosschen en die in de grond
naar goud wroet als een miereneter.
Zeg hem dat zijn broek en jas en
bruine schoenen hem nog niet ver
schillen laten van een aap, zoolang als
hij zonder een godsdienst leeft, zijn
geld verbrast, en met zijn zatte
vrienden door de stad in auto's
rijdt."
Nog stond de oude Ebenhezer met
zijn opgeheven handen als een zwarte
.Teremias voor zijn zwangerzware
dochter, de profeet van een ver
dwenen ras, toen hij mij zag en
boos naar binnen ging.
De schoonzoon ontmoette ik nog
dienzelfden dag. Hij had twee gouden
ringen aan z'n vingers en een ringetje
in 't oor; hij zwaaide met een wandel
stok 011 dopte sierlijk toen ik bij hem
was. Toch liet hij mij weer even aan
de oude Ebeiihezer denken, toen ik
zag dat hij geen sokken droeg. En
op mijn vraag hoe 't met de zijnen
ging, gaf hij ten antwoord: Thisb
moet bevallen deze week, en de, oude
man is nog niet dood. Ik heb de vorige
maand zesenveertig gram goud ge
vonden, en weet u reeds dat Mariposa,
de concubine is van een blanke amb
tenaar?"
Ik gaf hem een sigaar, en uit de
diepte van zijn linnen vestjeszak
wei'd na de geparfumeerde zakdoek
zoowaar een gouden sigaretten-aan
steker voor den dag gehaald.
..Zoo heb je in 't bosch tenminste
nog wat luxe", zei ik. .Maar de nieuwe
neger lachte om mijn ironie en sprak:
Geen auto's en geen bars. Het is oen
negerkind daarginder, sir. Als do
reg'ecHng maar wat meer beleid had.'
Ik denk dat Thisbé's zoon over een
jaar of tien zijn vaders advocaat zal
zijn; in ieder opzicht. Als de oude
Kbonhe/.iT reeds voorgoed vergeten
is. . .
G.J,DE KONINGSZOON
Keizersgracht 447,
Opgericht Ao. 1739
GASFORNÜIZEN.