De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 19 april pagina 31

19 april 1930 – pagina 31

Dit is een ingescande tekst.

No. 2759 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 APRIL 1930 Neger-Muziekinstrumenten door Constant van Wessem EEN klein museum x.ou men <lc verzameling neger-i nsl ruinen! en kunnen noemen, die op onx.e afbeel ding'bijeen staat en die uit de verschillendste streken van Afrika is samengebracht. In het midden troont, groot en symbolisch, de trom. Symbolisch voor de negerniu/iek : want Afrika is het land van de trom men. Men vindt ye in alle verscheiden heid en in alle afmct ingen. van de ren/entrom van Dahomey (een soort houten gong) tot de kleine vertikaal gehouden danst rom, met een klopper of met de hand geslagen. Samengedromd in den nacht, bij wassenden maan, gaat de geheele volksslam. verdiept in een ritueel, x.ieh aan ti-omgeweld te, buiten, het x.g. tani-tam (niet te verwarren met het gelijk namige kleine slaginstrument in ons hedendaagse!) orkest). De trom is in Afrika de koning der slaginstrumenten zooals hel slaginstrument daar koning der instrumenten is. Ken negerv. irst, die aan x.ijn hofhouding niet een leger van trom-musici heeft verbonden is niet hoog in aan/Jen. Maar ook andere slaginstrumenten xijiv '/.eer in. t lek. Naast de trom is het meest verspreide slaginstrument bij de ne gers in Afrika de balal'o of marimba. een soort primitieve xylophoon. ge slagen op afgestemde houten pla.nkjes met een bolle kalebus als klankkast. l >e groot e plaats, die de slaginstru menten bij de negei'-nin/iek inneemt. is begrijpelijk uit de geaardheid der iiegermux.iek. die in de eerste plaats een rythmisrhe imiy.iek is. waarbij liet geheele gebruik en de khmkont wik ke ling der gebi'ilikle instrumenten op rytlunische uitdrukking gericht is. Het karakter van liet rythme is vooral van dynamischen aard: ter begeleiding van den dans. h et'/.i j bij den dans met erotischen achtergrond. bij k rijgsdans of bij ma.skerdans. Ta.lloos xijn daarbij de middelen tot onderst reeping of versterking van het rythme: ij/eren of houten bellen, dansratels uit boomvnichten, uitgeholde kalebassen. gevuld met steentjes of stukjes metaal, die aan de enkels worden bevestigd, en de dansgordels en draagbanden uit snoeren schelpen. metaal en halve notensehalen, die 1 s , \\ Muziekinstrumenten. j»ljSSU Neger-band (Tcekening door Kristians Tonny) Boven: 2 danmjordelu c/i, ren t /i/,'<i/}<un/ rmi rt:~< l mr/ /n/1 RecMs : zgn. iici/erpM/in. OiTtle luid: / l.il.'l.'i'liiix/i'iniii'iili'ii : :.I/H. eveneens onder het dansen worden gedragen l/ie links boven op onx.e afbeelding). I )e ontwikkeling van <le llegermu/iek is een rvthmische polvphonie en X.elfs de brokstukken melodie, die on/e ooren er in onderscheiden, blijven melodische rythmiek. ryllimische tceki'iiing. l'e neger voelt ook geen be hoefte a.an een uitgesproken melodie. voor hem x.ingl het ryt linie reeds. Het ".v/.ang bij den dans bepa-alt' x.ich dan ook in het algemeen tot schreeuwen. het slaken van kreten. Ulecti in die streken, die meel' mei de blanken in aa'iira'king komen. vindt men iets meer melodische on! wikkeling, die recht geeft Van eell liedlllelodie te .-.preken. Ma,ar /.elfs de piano, waar de/e in de koloniën 'm \frika. (b.v. Mailagascar) bij neu'ei's ingang heelt weten te vinden, verwerf! er al een de waar deer! n g van een slagi nst runient l y.ooa.Is in on/e ja/./.band !) Het kleine instrument, da.! op onx.e afbeelding in den rechterhoek hangt. is de /an/.a. een soort kleine ..piano met een houten klankbodem, waarop sta.iif.jes van i.jx.er. ongelijk va.n lengte, x.ijn bevestigd, doch met het eeiie uiteinde naar boven omgebogen, (lp dit uiteinde slaat men niet de vingers. Om de Irilkrarht \ a.n het geluid t e varieeretl of te Vergrootell /ittell om de staafje.-, een of meer ver schuifbare kra.a.ll jes. Op de slaginstrumenten volgen in de liefde der neu'ers voor mu/iek de blaasinstrumenten: de signaalhooriis uit olifantstand. de krijgs..1 l'oinpet ten' uit ant ilopelilloorll of hout. die alleen niajar een toon kunnen v oort hreitueii, en de fluiten niet meer toongaten, van been schelp en bamboe. inenten, l Ie primit iel'st e x.ijn die. welke,-/j ina-ls de valikii hun ..snaven" V a,n een bamboeb.'ls! lossellillell en waaronder oni /e te >pannen vier kante stukjes hout worden '-:>?schoven 11 et /.i.|tt l o!s ke!in>t i'iunent en. /.ij worden met de v iiiü'er,-. bespeeld, de lleyer keilt (Ie si rij kst o k Vl'ijWel hiel (men moei \\ei-r uit /.omlerinu maken voor die streken. <liinailrukkelijker met de blanke heseha.ving /.i|n in aanraking i;e komen t DE GROENE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts ? 2.70 per kzuartaal (f 0.20 voor incassokosten) of fio.?per jaar bij vooruitbetaling Op on/.e afbeelding vindt, men drie soorten snareninst runient en. In den nkerhoek staal een wambi. een soort guita,ar nit den <'ongo. met een houten klankkast, waarin vijf spanlnuiten y.ijn ucsfokeii. \an hun uitein<|e loopt. een snaar v;m }ilanteu\'e/,e\ over den klankka.st gespannen en de/e sna.ar wordt door sterker mnbuigeii van dit. uiti'inde langer of korter gemaakt. Teu'en de l rom aan st.'ia,! een x.g. jejilawa. of bobre. lueestal een instru ment met slechts n siKiar van raffia, (hier met meer), l >e vibratie van ilen toon woi-d! eei-egeld door verplaatsing va,n een i'ing. a,an een halve kaleba^ bevestigd, l >e/.e ring glijdt langs een houten boog. Men plaatst bij het bespelen de iioulell boog rechtop en drukt de kalebas tegen den borst. l )e beide harpen verraden door hun Ivgypt isclieu voi-m hun afkomst uil het Nijldal. Don ll<Hi<|_

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl