De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 19 april pagina 5

19 april 1930 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2759 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 19 APRIL 1930 condities H. C a t a l o g i HUURPIANO'S UTRECHT Achter St. Pieter MUZIEKHANDEL koper: bijlen, messen, speren, sieraden; van ivoren voorwerpen: armbanden, haarnaaiden, amu letten en zoo meer. En bijna steeds frappeeert ons, arme vermechaniseerde Westerlingen, de liefde waarmee het ding gemaakt is, de liefde voor het handwerk, ter wijl de maker zich vaak van de meest primitieve gereedschappen bedienen moest. In alle soberheid zijn deze dingen tot stand gebracht, en de meestal voorname lijnversiering getuigt dit. Alleen speelde soms de pronkzucht den maker parten, wanneer er b.v. een Europeesch schip met koperen spij kertjes, kralen of spiegeltjes aange komen was, en hij nu eens wilde toonen, hoeveel van deze kostbaar heiden hij bemachtigd had: een pronkzucht, die in haar kinderlijkheid aardig is. Een Strijdvers door Claude Mc Kay Wanneer wij sterven moeten, laat het niet als varkens zijn, gejaagd en opgesloten in een roemloos kot, rond ons 't geblaf van honger-dolle honden: hun spot met ons gevloekten, en ons lot. Wanneer wij sterven moeten, laat dit sterven nobel zijn, opdat ons kostbaar bloed niet doelloos v loeien moog'; dan zullen zelfs de wreede en veile monsters ons moeten eeren, zij het na den dood! N.V. KON. KWEEKERIJ MOERHEIM DEDEMSVAART TUINARCHITECTUUR Onze nieuwe beschrijvende catalogus met Kunstbijlage is zooeven verschenen en wordt op verzoek gratis toegezonden. Orders boven f10.?levering franco station. Boven: van links naar rechts: Fetischf?) Congo (hout), Pijpekop Kameroen (gebak ken aarde) , Mayamba fetisch (hout) , Congo fetisoh (ivoor). Onder: 3 houten fetisehen l Uella, 2 Beneden Congo, 3 Bapindi, Te gering is tot heden in ons land de belangstelling voor dergelijke ethnografica. die steeds weer den kenner bekoren. Men meent dat dergelijke dingen alleen en uitsluitend in een museum thuis behooren, maar vergeet, dat ieder voorwerp, op een juiste plaats aangewend, steeds weer een lust voor do oogen is. Maar daarvoor moet men zich openstel len voor de schoonheid en vooral de na eviteit weten te waardeeren. Wellicht dat nog eens de tijd komt, dat algemeen erkend zal worden dat ook de Afrikaansche Negers een eeuwenoude cultuur bezitten. Makelaar 3. D. R.Niënaber - jB ti s s u. m ? GRATIS TOEZ. maand: WONiNGGios Nieuwe Uitgaven Een keten van momenten door Paul Groene woud. Leidsche Uitg. Mij. 1929. Nee, ik kan ze niet goed vinden. Trouwens, het is altijd een veeg teeken, indien een dichter, als motto voor de onderdeden van zijn bundel, verzen van grooto collega's gebruikt. (H. Roland-Holst, Leopold, Marsman). Het is eene wenschvervulling; het is als eene aanduiding van, zie, zoo sterk ontroerend, zoo tech nisch knap wensch ik,'dat mijne ver zen werken en zijn zullen. Toch zit er een flauw pleidooitje voor den dichter «,, in: hij moet do zwakheid zijner eigen l uitingen dus gevoeld hebben. Als hij V nog een tijdje gewacht had, alvorens dit bundeltje in het brutale licht der openbaarheid te plaatsen, had hij die zwakte van gevoel misschien gaan weten ook. Hij zou misschien opge merkt hebben, dat er een vei-jchil in Boven . Onder : ?j messing beeldjes Congo. Midden: Zetel (hout) Kat/ierom. 3 bronzen beeldje» Cotigo -ijn. i H. verloren vorm ijeijoteti. O rasgenooten! Xiet ons aller vijand: Schoon wij minder zijn, houdt dapper stand. Brengt voor hun duizend slagen de ne dood-slag toe! Wij vlechten toch aan on/er graven rand? Als mannen zullen wij bra veere' een laffe bent, tct sterven toe benard. - maar strijdbaar tot het end. 6 houten beeldjes (fetisehen). Boven: van links naar rechts: Coiir/oinond. Midden Congo, Dahomey. Onder: Kameroen. Ka meroen. Cowj n. (Collectie J. Aalder nik) ? hoedanigheid is tusscheii zijne lyrische en epische verzen. De ademtocht van zijne ziel is als een zucht zoo zwak, maar de zucht is er; dat is zeker.Waar hij zijne gevoelens niet rechtstreeks behoeft uit te zeggen, maar ze als kleine stuwkracht gebruikt om zijne wel scherpe waarneming te richten, ontstaat een episch gedichtje, da-t de moeite van bewaren loont. Kil toch, ik geef toe. dat het in deze omgeving zonderling is, 'scr n gedicht. dat vel'boven alle anderen uitsteekt r i dat goede hoop geeft voor de toekomst, llier is liet. Ken hel geluk valt in de straten. wij rijzen van 't plaveisel op ' (teen. kan de aarde 7 >o verlaten Dan tot nog lichter stralen top. De zomer rolt de steden binnen en bruist tot in het diepste slob. Hier is een einde aan bezinnen, de maat van vreugde is leeg. en op. Vaarden dampende over de aarde steigeren in juichende g-ilop. A. DEFUKSME

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl