De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 26 april pagina 18

26 april 1930 – pagina 18

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 26 APRIL 1930 No. 2760 Radio en Grammofoon "? De heeren en het mechaniek door Lou Lichtveld ZOOALS het meer gaat met dubieuze kwesties. wordt ook het vraagstuk over de beteekenis van de mechaniseering der muziek telkens op gezette tijden weer .,voor de heeren" gebracht. De ongerustheid duurt voort, en men heeft er behoefte aan zoo nu en dan wijze en bezadigde menscheii, vertrouwde mannen van het vak te hooreii verklaren, dat radio en grammofoon en andere mechanische reproductie-middelen de mu ziek niet in gevaar brengen, maar veeleer haar vooruitgang bevorderen. Nu hebben de groote heeren zich vroeger altijd een beetje weifelend of sceptisch uitgelaten, zooals het hun deftigheid betaamde. Maar reeds meer dan n kunstenaar van erkende orthodoxie begint bij te draaien, en den volke kond te doen. ,,dat het toch wel wat zou kunnen worden" of ,,dat het lijkt alsof er reeds wat bereikt is," en veel dergelijks meer. Zoo heeft de Revue des Vivants heel onlangs een enquête (weer eens !) gehouden, waarin zij aan een aantal muziekbonzen in Frankrijk vier vragen heeft voorgelegd, en wel de volgende: Ie. Is de inspiratie- of de techniek der hodeiidaagsche muziekwerken bezig een verandering te onder gaan? 2e. Zullen de instrumenten en de samenstelling van hel orkest een wijziging ondergaan:1 3e. Is het succes van de mechanische muziek gerechtvaardigd, en biedt het muziekonderricht met grammofoonplaten voordeden;' Wordt een bibliotheek van waarde volle opnamen noodzakelijk:1 4e. Kan men reeds thans do verdiensten van de radio beoordeelen? En welke zal haar invloed zijn op de muziek van de toekomst? Hoewel het duidelijk is, dat enkele van deze vragen een bijna sfinxachtige bedoeling hebben, bleken heel wat oudere musici geneigd ze te beant woorden. Kn men heeft goed gedaan de vragen over de mechanisatie te laten voorafgaan door de beide eerste, want het is noodig te weten hoe iemand zich berhaupt de ontwikkelingsrnogelijkheid- dei' muziek denkt, voordat wij de beteekenis van zijn opinie over de ontwikkelingsmogelijkheden door mechanisatie naar waarde kunnen, schatten. Het is dan ook uit de verschillende antwoorden op die enquête gebleken, dat zij die het minst geloofden aan de groeikracht der muziek, ook het minst te spreken waren over de prestaties van radio en grammofoon. Kn zoo zal het wel meestal gaan. Bijna altijd zijn het de ook in andere opzichten vooruitstrevende componisten die de grootste enthousiasten zijn voor de mechani sche innovaties. Intusschen is het bij deze enquête opvallend geweest, hoezeer de bonzen zijn bijgedraaid. Daar was bijvoorbeeld het oordeel van Alfred Bruneau (de l'Institut), den man van de naturalistische opera's uit de school van Charpentier. Hij begint met onomwonden te zeggen dat de muziek geen enkel ernstig gevaar loopt, en dat mocht zij ook op een verkeerd spoor zijn zij vanzelf ?den goeden weg vindt. Grammofoon en radio boeien hem alspopularisatie-middelen. O ver andere voordeelen spreekt hij niet; die schijnt hij niet te -zien. Paul Dukas, die als componist een moderne orthodoxie huldigt-, ziet de muzikale techniek BRANDBLÜSSCHER L .HOLLANDIA' SPANJAARD&C2 ; j FABRIEK ESPANA t UTRECHT als iets veelvormigs, terwijl hij aan geen verniouwingsmogelijkheden van instrumenten of orkest gelooft, enkel aan de ontdekking Min een paar nieuwe klankkleuren. De mechanische muziek vindt hij echter ..déja interessante". 11 ij wijst echter met veel exactheid op een typisch tekort: dat men nog steeds de reproductie ,,van nabij" heeft (alsof men het orkest hoort wanneer men op de eerste rij in de concertzaal zit), en het toch noodig is de muziek als op een gemiddelde afstand te hooren. Heeft men dit eenmaal bereikt, zegt Dukas, dan dient ervoor gezorgd te worden dat alle parasiteeronde bijklanken verdwijnen. Dan zullen naar zijn over tuiging deze uitvindingen van onberekenbaar veel invloed wezen. iManuei de Falla, dien het nooit aan durf heeft ontbroken, redeneert met een Spaansch bravour: omdut de muziek de jongste der kunsten is, heeft zij ook een voortdurende vernieuwing noodig. Maar deze vernieuwingen zullen altijd onderworpen. zijn aan de persoonlijke grillen van den componist. Vernieuwing van het orkest valt reeds te bespeuren ; onderricht door grammofoonplaten is dikwijls te verkiezen boven mondelinge mededeeling. zoodat een discotheek van veel waarde is. De invloed van de radio '/.al groot en goed we/.en, wanneer 7.1,] zal dienen om publieke concerten te verspreiden. en niet alleen om de uitvoeringen van ,.labora toria" uit te zenden. Hierbij een persoonlijke aanteekeiiing ! Wie muzikaal niet grondig verpest is, zal zonder meer de Falla in dit laatste punt gelijk moeten geven. Om bij de Nederlandsche radio-concerten te blijven. al die studio-uitzendingen zijn van een artistieke minderwaardigheid die gewoon onbeschrijfelijk is. Niet zoozeer om de wijze van uitvoeren als om de rommel die men speelt lerwille van do \ cel geprezen populariteit. Van negentig procent dezer muziek-nilzendingen is do opvoedende waarde niet alleen nihil, maar zelfs negatief, l'itzendinu van een paar goede grammofoonplaten en ''en paar openbare concerten is lang geen voldoende tegengif. Maar daarover een andermaal meer. (iabriel (Jrovlez die- in de dagen van Debnssy minder talentvol heeft meo-gecxperimonteerd in de constructie van nieuwe harmonieën, heeft een groot geloof in de ethergolven, en gaat zelfs zoover te fantaseeren, dat ,.un chef d'orchestre central pourra commander simultanément a tons les orchestres du monde !" Een. van de mooiste dingen heeft Charles Levad gezegd, toen hij opmerkte dat de* phonograaf heden ten dage het wonder van (Jutenborg her nieuwt, en hij wordt het meest geroerd door hot feit dat, dank zij grammofoon en radio, men ook den eenvondigen werkman vandaag over Mozart en Beethoven hoort pralen. Ik zou willen dat het waar was ! Een beetje gemelijk zijn daarentegen de ant woorden van l'iernéen Florent .Schmitt. Beiden trachten om de zaak heen te praten, en uit vrees om aan zijn neiging tot misprijzen van het mecha niek toe te geven (teekenend voor het terrein dat reeds werd gewonnen !) begint Schmitt maar op de buiten-europecsche invloeden af te geven. Noch hij. noch .Piernégolooven in feitelijke ver nieuwingen of zelfs de mogelijkheid daarvan. Als man van de uiterste voorhoede zet Darius Milhaud natuurlijk de zaak op haar kop. en ant woordt hij de Kevue des vivants, dat men geen enquêtes moet houden over dingen die evident zijn. Je kunt net zoo goed vragen, zegt hij, of de telefoon wel iets nulligs is. Aldus staan op hot oogenblik de zaken, in Frankrijk. De eertijds onverschillige of afwijzende vakmenschen draaien hij, en in hun kringen is de mechanische muziek misschien reeds meer geaccep teerd dan in eenig ander land van Europa. Al moet ik onmiddellijk toegeven dat Duitsche en Italiaansche radiouitzeiidingon doorgaans nog van een veel beter gehalte zijn dan de Fransche. Nieuwe zakelijkheid (Verzameld door J. P. K.) Koning Magnus (in liet stuk van Shaw) houdt er ook nog een beminde op na. L>e verhouding tussehen hen blijkt echter louter van ideöelon aard te zijn. zoodat we gelukkig een absolute afwijzing van het stuk kunnen terughouden en ons lot de restrictie voor volwassenen beperken. Ile MauslHMle De heer J. Kraft, ins])ee(eur van den Arlieid te Arnhem, wordt, met l Mei overgeplaatst naar Maast licht als waarnemend lioot'd van het district, Maastricht, terwijl de heer C. Donker uit .Maas tricht naar Dordrecht wordt overgeplaatst. ()n/.e grootste tijd is die geweest, waarin de Hollandsche vlag gezien werd machtig' over alle. wereld wat eren. Maar nu schijnt het plotseling tijd te, worden, dat zeegod Nept mms ons de vriendschap opzegt, sinds n.l. het plan is opgedoken een schip in de vaart te brengen, waarop, zooals de ...N. Kott. Courant" schrijft, alles mag wat aan den wal niet mag. Hef moet een Ilaagscho vinding zijn. niet een direct eur-generaal aan 't hoofd, om hel oxtorriloriale gebied dienstbaar te maken aan de speelzuchl, drankzucht, genotzucht en andere zuchten. die in een beschaafd land niet in de hand moüviv Worden gewerkt . V Veiil. < rt. Aiito-Kevue behoort in de handen van elk gex.in, van eiken voornamen en praelisehen automobilist, '?n van elke mondaine vrouw, die mei de sfeer van de/e Auto-eeuw in na,iiw contact wil blijvt-n. Wij willen in korte, spannende verhalen de Autosfeer tol I" brengen tegelijk niet de merken, die de meest practische en voordei lige of mondain^z 'j i' ? We Auto-ltc\ HC Nooter bracht echter, door de vragen die hij aai; de orde stelde, de conversatie op een hooger plan. da.n ze -anders zou geweest zijn ondel ..... n Mei onderwijzers, waarvan, er toen nog ma!) r n getrouwd was. On* Onderwijs Hadiogevaar ! De radio brengt het gezin, d>j cel van het maatschappelijk leven, in verband metde internationale wereld. Metterdaad dreigt hier een gevaar. Kr is meer. Ons leven vervluchtigt. De Kadio komt. helpen, /e geeft zoo maar acht ei' elkaar: Zickonuurt jes. bioseoopmnziek. opera's. Fransch, Kerkmuziek, enz. enz. Terwijl we luisteren, drinken we koffie. Zoo raken wij en onze jeugd verder van den diepgang in het leven. Nog erger. Door de lïadio komt de ., wereld" in ons huis de wereld zooals we die kennen in tegenstelling met ..de kerk''. De wereld, dat is de opera, de operette, dat is de cabaret- en bioscoopmuziek. Hielden we het: groote gevaar, dat we de moderne bioscoop noemen, buiten onze woning: de radio brengt ,,de wereld in uw huis". Wi-ckbl. De diercfomicerdc Kerk Onbewaakte overweg II i j dondert fiirn met duren nde l\raeht. liet xrhijiit, de dnii'el zit kun op de hielen,! lielit'erxchl en koninklijk, een ijzreii firtic.ld, Eei' ijrnnt iievniirl', ei'» re ui, een spook op wielen. Zijn komst kim triinrlijk. foor den i/i'ooten Xtichl, De ziruktsle harten tot een I_>iind bezielen. odti eni/el/jex in tranen. . . .Sultin lucht. . . . Ken. pme/d-tnonient out vuur het litnlfit te knielen. Hij dondert min .... tin. 'erenxt'rij en -s/^v/sr/', Je neer te vlijen o/i de ijlndde ruil» Iïn O[t Ie, ntti(in in rr-v ol zeeën xeherven . . . , Al teeer te Imit -- dinir dendert hij eoorlnj: JJertien leiiiionx, een ratelende rij. Hoc juniiner - - 7 ts mijn da;/ niet om te niereen. ff h' n M. l .V .!/ / D U KX DO R P

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl