De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 17 mei pagina 11

17 mei 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

ELDHOUWWERKEN Teekeningen van De Onafhanke lij ken"; m van Rodin DOOR A. PLASSGHAERT Ugolin is zien; integendeel Rodin's beeld jet altijd, al is het ook een bedachte aorstelling, de figuur vermoeden vn een bepaalde persoon; nooit is et zooals bij de lateren wat ge de ,ee der figuur zoudt kunnen heeten; it leven in zijn vele verschijningen eerscht bij Rodin. Rodin is altijd an huis uit en altijd bij elke uiting 'e realist; hij is tevens de impressio«tische realist, wien 't aanwezigjn van den polsslag van het leven «rete doel was. Onmiddellijk moet ?t hier neerschrijven, dat zulke reaitische beeldhouwkunst, wordt zij een tijdperk verdreven, steeds verkeert. De in te ideeëele, abstracte eldhouwkunst gestorven ontroering ;rleeft in de onmiddellijke omarming Jt het levende. De verschijning Sjgt haar recht terug; de verschijJig, die de bron is der schakeering, s die der eenheid dient vooraf te »n! Deze wezentlijke voorgangars, de werkelijkheid", van het eeëele en die dikwijls den gang ;eft van de tegenstandster, is even (.verstaanbaar en even noodig als ar tegenpartij; daartusschen be>egt zich alle uiting der kunsten, 't zicht gekeerd naar de een of andere de. Rodin's werk heeft dus voorgangers -zooals ieder werk dat heeft. Dat is K>it de vraag. De vraag is alleen: srd wat ge gedeeltelijk ook vindt voorgangers, tot Rodin? Is er is een psychische schakeering, die m scheidt van de andere groote llisten (want ook die zijn er: pote realisten!) Zulk eigen wezen ordt steeds erkend door hem, die len kan in een gevoel van natuurikheid, dat hij ondergaat, staan de voor het werk. Het is een subtiliteit van den geest of van de ziel zich niet van de wijs te laten brengen door nabootsing (daarin is altijd iets gestremds !); het gevoel of de ziel erkent onfeilbaar de onmiddellijkheid der ontroering in een beeld, in een schilderij; er is daar geen hapering; zij voelt, dat er bij Rodin geen hapering is, maar een groote natuurlijkgaande kracht. Wat vindt de toe schouwer in de werken van deze tentoonstel ling; wat is er in Rodin, den kunstenaar, den mensch, hier te vinden ? De onafhankelijkcn, Museum, Amster dam. Woord vooraf Eigentlijk zijn wij een goed-leersch volk. Ik weet: wij worden niet altijd in de gelegenheid gesteld te leeren bij anderen; soms waren er zelfs perioden, dat wij leerden aan anderen; dat is nu in het alge meen, voorbij. Maar van deze te bewonderen goedleerschheid zien wij toch meer en exem pels dan wij verwachten. Laatst was Pulchri Studiq aan de beurt. Indertijd, ik herinner mij toch juist ? werd een Sluyters geweigerd; een Arps hing op de tentoonstelling, w^aar Sluyters weid geweigerd. Maar dat is veranderd ! Sluyters kreeg een eeretentoonstelling in dit kunstlievend genootschap, en ik meen te weten (ik hoop niet, dat dit een interne zaak is ?) dat Arps niet meer zóó in aanzien staat bij de leiders als vroe ger. Is dit geen treffend bewijs van een goedleerschheid, want hoe minder ge toch zulks verwacht hoe krach tiger de ontroering u omverwerpt bij het ervaren dat zelfs zij, die ge aanzaagt als totaal ongeschikt ter scholing, toch nog bevattelijk zijn voor het A, B, C ! Maar wij zijn duidelijker goedleersch geworden dan uit dit geciteerd geval (eerbiedig vermeld) zou lijken. Het internationalisme, tenminste wat de verplaatsing ten opzichte van het geboorteland aangaat, dat onze jonge schilders heeft bevangen als een edele koorts, maakt dat zij sneller zich kennis verwerven van dat wat in andere landen tiert; van het kruid en van het onkruid worden zij even groote kenners als Hekels de wildgroeiende planten kent. Zij zijn als trekvogels naar een verre stee, onze schilders ! Zij weten, goddank, wat er elders te koop is, te zien en gul als zij zijn, brengen zij dat mee ter vergroot ing van de kennis van velen. Nu zijn ook de surrealisten hier te land? ! Lanooy, bij Kleykamp. den Haag Potten en pannen, en schalen, zóó zoudt ge kunnen noemen wat Lanooy maakt, zoo ge bij pannen maar niet denkt aan ijzeren maar aan steenen pannen. Lanooy is een vertegenwoor diger van de kunst van den pottebakker, en hij is daarvan een overtuigd, en voor zich zelf zeker vertegen woordiger. Ik zal daarom niet zeggen, dat hij precies en vooruit weet, hoe alles uit zijn oven zal komen. Dat zal hem wel meer en meer gebeuren; hoe lang bakt hij niet al, maar de stof en het vuur, dat die stof bakt tot aardewerken voorwerpen, zijn nim mer gehél-en-al gewisse grootheden (ten minste: zij hebben van de na tuur iets eigenzinnigs meegekregen); er zijn dus verrassingen telkendage, en dat die verrassingen schoon kunnen zijn, schooner zelfs dan ge hooptet, is een der oude bekoringen van dit vroeg-menschelijk ambacht. Het aar dewerk van Lanooy heeft steeds het meest behaagd door wat wij daar onder vonden aan wit baksel. Ik herinner mij van een tentoonstelling te Rotterdam nog groote,. zeer groote witte potten, die van kleur voor den schilder een verrukking en van goed-geslaagd werk den muzikalen toon, den muzikalen langen dreun hadden. Natuurlijk waren er hier als overal elders ook gekleurde potten en schalen, en daaronder is zeker Rodin Johannes de Dooper aardewerk (groen etc.) dat zuiver van kleur, en bekorend van een kleur, die bij aardewerk past, eigen schoonheid bezit, maar het ,,wit" hier heeft, wat goed wit altijd heeft, toch een minder openbaren maar dicperen rijkdom, want die naam van wit" is maar een verzamel naam, en achter dien naam schuilen ontel bare schakeeringen; elke witte vaas of potje of schotel leeft achter zulk wit" van andere kleur of van andere kleuren, die het bijna verzwijgt, maar die het den kenner toch niet kan doen vergeten en die hem doen genieten. Rodin De Hand

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl