Historisch Archief 1877-1940
ELDHOUWWERKEN
Teekeningen van De Onafhanke lij ken";
m van Rodin
DOOR A. PLASSGHAERT
Ugolin
is zien; integendeel Rodin's beeld
jet altijd, al is het ook een bedachte
aorstelling, de figuur vermoeden
vn een bepaalde persoon; nooit is
et zooals bij de lateren wat ge de
,ee der figuur zoudt kunnen heeten;
it leven in zijn vele verschijningen
eerscht bij Rodin. Rodin is altijd
an huis uit en altijd bij elke uiting
'e realist; hij is tevens de
impressio«tische realist, wien 't
aanwezigjn van den polsslag van het leven
«rete doel was. Onmiddellijk moet
?t hier neerschrijven, dat zulke
reaitische beeldhouwkunst, wordt zij
een tijdperk verdreven, steeds
verkeert. De in te ideeëele, abstracte
eldhouwkunst gestorven ontroering
;rleeft in de onmiddellijke omarming
Jt het levende. De verschijning
Sjgt haar recht terug; de
verschijJig, die de bron is der schakeering,
s die der eenheid dient vooraf te
»n! Deze wezentlijke
voorgangars, de werkelijkheid", van het
eeëele en die dikwijls den gang
;eft van de tegenstandster, is even
(.verstaanbaar en even noodig als
ar tegenpartij; daartusschen
be>egt zich alle uiting der kunsten, 't
zicht gekeerd naar de een of andere
de.
Rodin's werk heeft dus voorgangers
-zooals ieder werk dat heeft. Dat is
K>it de vraag. De vraag is alleen:
srd wat ge gedeeltelijk ook vindt
voorgangers, tot Rodin? Is er
is een psychische schakeering, die
m scheidt van de andere groote
llisten (want ook die zijn er:
pote realisten!) Zulk eigen wezen
ordt steeds erkend door hem, die
len kan in een gevoel van
natuurikheid, dat hij ondergaat, staan
de voor het werk. Het
is een subtiliteit van
den geest of van de ziel
zich niet van de wijs
te laten brengen door
nabootsing (daarin is
altijd iets gestremds !);
het gevoel of de ziel
erkent onfeilbaar de
onmiddellijkheid der
ontroering in een beeld,
in een schilderij; er is
daar geen hapering; zij
voelt, dat er bij Rodin
geen hapering is, maar
een groote
natuurlijkgaande kracht.
Wat vindt de toe
schouwer in de werken
van deze tentoonstel
ling; wat is er in Rodin,
den kunstenaar, den
mensch, hier te vinden ?
De onafhankelijkcn,
Museum, Amster
dam. Woord vooraf
Eigentlijk zijn wij een
goed-leersch volk. Ik
weet: wij worden niet
altijd in de gelegenheid
gesteld te leeren bij
anderen; soms waren er
zelfs perioden, dat wij
leerden aan anderen;
dat is nu in het alge
meen, voorbij. Maar
van deze te bewonderen
goedleerschheid zien wij toch meer en exem
pels dan wij verwachten. Laatst
was Pulchri Studiq aan de beurt.
Indertijd, ik herinner mij toch juist ?
werd een Sluyters geweigerd; een
Arps hing op de tentoonstelling, w^aar
Sluyters weid geweigerd. Maar dat
is veranderd ! Sluyters kreeg een
eeretentoonstelling in dit kunstlievend
genootschap, en ik meen te weten
(ik hoop niet, dat dit een interne
zaak is ?) dat Arps niet meer zóó in
aanzien staat bij de leiders als vroe
ger.
Is dit geen treffend bewijs van
een goedleerschheid, want hoe minder
ge toch zulks verwacht hoe krach
tiger de ontroering u omverwerpt
bij het ervaren dat zelfs zij, die ge
aanzaagt als totaal ongeschikt ter
scholing, toch nog bevattelijk zijn
voor het A, B, C !
Maar wij zijn duidelijker goedleersch
geworden dan uit dit geciteerd geval
(eerbiedig vermeld) zou lijken. Het
internationalisme, tenminste wat de
verplaatsing ten opzichte van het
geboorteland aangaat, dat onze jonge
schilders heeft bevangen als een edele
koorts, maakt dat zij sneller zich
kennis verwerven van dat wat in
andere landen tiert; van het kruid
en van het onkruid worden zij even
groote kenners als Hekels de
wildgroeiende planten kent. Zij zijn als
trekvogels naar een verre stee, onze
schilders ! Zij weten, goddank, wat
er elders te koop is, te zien en gul
als zij zijn, brengen zij dat mee ter
vergroot ing van de kennis van velen.
Nu zijn ook de surrealisten hier te
land? !
Lanooy, bij Kleykamp. den Haag
Potten en pannen, en schalen, zóó
zoudt ge kunnen noemen wat Lanooy
maakt, zoo ge bij pannen maar niet
denkt aan ijzeren maar aan steenen
pannen. Lanooy is een vertegenwoor
diger van de kunst van den
pottebakker, en hij is daarvan een overtuigd,
en voor zich zelf zeker vertegen
woordiger. Ik zal daarom niet zeggen,
dat hij precies en vooruit weet, hoe
alles uit zijn oven zal komen. Dat
zal hem wel meer en meer gebeuren;
hoe lang bakt hij niet al, maar de stof
en het vuur, dat die stof bakt tot
aardewerken voorwerpen, zijn nim
mer gehél-en-al gewisse grootheden
(ten minste: zij hebben van de na
tuur iets eigenzinnigs meegekregen);
er zijn dus verrassingen telkendage,
en dat die verrassingen schoon kunnen
zijn, schooner zelfs dan ge hooptet,
is een der oude bekoringen van dit
vroeg-menschelijk ambacht. Het aar
dewerk van Lanooy heeft steeds
het meest behaagd door wat wij daar
onder vonden aan wit baksel. Ik
herinner mij van een tentoonstelling
te Rotterdam nog groote,. zeer groote
witte potten, die van kleur voor
den schilder een verrukking en van
goed-geslaagd werk den muzikalen
toon, den muzikalen langen dreun
hadden. Natuurlijk waren er hier als
overal elders ook gekleurde potten
en schalen, en daaronder is zeker
Rodin Johannes de Dooper
aardewerk (groen etc.) dat zuiver
van kleur, en bekorend van een
kleur, die bij aardewerk past, eigen
schoonheid bezit, maar het ,,wit"
hier heeft, wat goed wit altijd heeft,
toch een minder openbaren maar
dicperen rijkdom, want die naam
van wit" is maar een verzamel naam,
en achter dien naam schuilen ontel
bare schakeeringen; elke witte vaas
of potje of schotel leeft achter zulk
wit" van andere kleur of van andere
kleuren, die het bijna verzwijgt, maar
die het den kenner toch niet kan doen
vergeten en die hem doen genieten.
Rodin
De Hand