De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 17 mei pagina 15

17 mei 1930 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2763 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 17 MEI 1930 i*1 Symen en de Nordlloyd door G. A. Klaasse OFFICIEELE bevestiging heeft men nog steeds niet, maar het schijnt toch wel waar te zijn "dat de onderhandelingen tusschen onze Koninklijke Lloyd en de Norddeutsche Lloyd omtrent samen werking in de vaart op Zuid-Amerika min of meer in kruiken en kannen zijn. En de Minister van Arbeid wanneer hij althans dezelfde opinie is toegedaan als zijn voorganger kan zich dan ook op de borst slaan en zeggen: zie je wel daar komen al de tastbare resultaten van ?het financieele prestige dat wij de maatschappij ?wilden verschaffen door het wetsvoorstel tot steunverleening. Hadden wij de onderneming in de soep laten zitten dan zouden de buitenlandsche concurrenten met sadistische Schadenfreude de laatste cent uit de kas van onzen Koninklijken schipper hebben zien verdwijnen: ja zij zouden wellicht door een scherpen tarievenstrijd het einde van de financieele draagkracht nog hebben ver haast. Men had immers gaarne het genoegen ge smaakt deze concurrent den laatsten adem te hooren uitblazen. Edoch het Nederlandsche volk heeft aich als n man op de bres gesteld voor de verde diging van zijn nationale scheepvaart. Met graagte ieeft het zijn belastingpenningen willen opofferen om te voorkomen dat onze vlag van de Zuid-Ameirikaansche wateren werd verdreven. En ziet, de lvreem.de concurrenten zijn met ontzag vervuld over zulk een nobel nationaliteitsgevoel en hebben het raadzaam geacht het met de Nederlandsche reederij op een accoordje te gooien. Geen tarievenstrijd om de laatste bloeddruppels uit het anaeinische bedrijf te persen, doch eeri samenwerking. Dat is het resultaat van het feit dat de regeering ook eens de tanden heeft laten zien. Vrijhandel, allemaal goed en wel, maar op zijn tijd is actieve handelspolitiek een betere zet. Dat moeten zoo ongeveer de gedachten zijn van hen die destijds zich hebben uitgesproken vóór de steunverleening door den staat aan de Koninklijke Hollandsche Lloyd. En misschien is de redeneering niet eens heelemaal onjuist. Bij de onderhandelingen met «en financieel veel krachtiger concurrent staat men heel wat sterker wanneer men kan wijzen op de schatkist van een bevriende mogendheid waarin nen in geval van nood naar believen kan tasten. En zoo heeft dus wellicht tot op zekere hoogte de steunwet gewerkt als een vechttarief. De Duitschers hebben het nu blijkbaar niet aange durfd een strijd op (hun) leven en (onze) dood uit te lokken. Indien nu door de overeenkomst van onze Lloyd met de Nord-Lloyd voor de eerste een loonende exploitatie verzekerd zou zijn dan was er inder daad reden tot tevredenheid. Weliswaar zou het achter af-wetenschap zijn, en zou men niet uit het oog moeten ver-liezen dat het evengoed spaak had kunnen loopen. En daarenboven blijft het beden kelijk om door staatssteun of de toezegging daarvan wankele ondernemingen in den zadel te houden. Maar in dit geval is het zelfs de vraag of de moeilijkheden voor de Lloyd nu inderdaad uit den weg geruimd zijn. Dat hangt heelemaal af van den inhoud der overeenkomst en van de bedrijfs resultaten der samenwerkende maatschappijen. De grootste moeilijkheid voor de Hollandsche Lloyd was: de beschikking te krijgen over voldoen de passende scheepsruimte. Met het bestaande schepenmateriaal kon nauwelijks aan redelijke eischen worden voldaan. En de staatssteun was afhankelijk gesteld van behoorlijke scheepsaccomodatie ! Werkelijk geen gemakkelijk op te lossen vraagstuk dus. Gebrek aan de allernoodigste li quide middelen voor de exploitatie, onvoldoende scheepspark, toezegging om de middelen voor exploitatie te verschaffen mits het scheepspark op redelijke sterkte werd gebracht. In zulk een geval is er maar n oplossing: schepen leenen. Wanneer men geen geld heeft om schepen te bou wen, en geen geld voor dat doel kan leenen ook, dan leent men de schepen. Maar nu komt daardoor ook de kwestie van de staatssteun op een ander plan te staan. Indien men de maatschappij in de gelegen heid stelt de exploitatie voort te zetten, desnoods met een millioen verlies per jaar, dan stolt men haar tevens in staat het bedoelde plan om schepen te lee nen ten uitvoer te leggen. En wanneer de staat een verliesgevende reis met zulk een geleend schip financiert dan wordt daardoor in de eerste plaats de maatschappij bevorderd die het schip tegen vergoeding aan de Hollandsche Lloyd leent. Zoo kan wanneer wij het geval even extreem stellen een verliesgevende reis voor de Nord-Lloyd winst opleveren. Wanneer de Duitsche maat[R.O. Schrijf mach incbandel (Alle merken vanaf f 50.-.) COPIEERINRICHTING TEI>. 3340O Wolvenstr.3-4- Amsterdam schappij haar schepen tegen vergoeding van huur ter beschikking stelt en oveiigens de reis voor gezamenlijke rekening wordt uitgevoerd dan kan daaruit de Nord-Lloyd voordeel trekken op de ruggen van onze belastingbetaleis. Voor de Hollandsche Lloyd kan het desondanks voordeel brengen om die reizen uit te voeren en voor het exploitatie-tekort voorschot bij de schatkist op te nemen wanneer de verliezen maar kleiner blij ven dan. bij exploitatie in eigen beheer het geval zou zijn geweest, of wanneer het gebruik maken van de schepen van anderen een absolute voor waarde voor de overheidssteun is. Zelfs wanneer de Hollandsche Lloyd geen huur zou betalen dan nog zou bij reizen voor gezamenlijke rekening de Nord-Lloyd een deel van den strop op de Nederlandsche schatkist kunnen afwentelen, en zoo al geen winst maken, dan toch het verlies op deze reizen kunnen reduceeren. In dat licht beschouwd is de overeenkomst Hollandsche Lloyd?Nord-Lloyd allerminst ver heugend voor ons, al zullen enkele belanghebbende groepen als bijv. obligatiehouders van de Lloyd er zijde bij spinnen. Zij kan de gelegenheid schep pen voor zeer ongewenschte verhoudingen, en de kans is niet denkbeeldig dat de door de Neder land sche regeering verstrekte steun direct of in direct tengoede komt aan de Duitsche scheep vaart. Er is voor de regeering dan ook alle aan leiding om bij de overweging van verdere steun . deze kwestie eens duchtig onder te oogen te zien. Het is al genoeg dat de Duitsche scheepvaart door zijn eigen regeering wordt gesteund in den concur rentiestrijd tegen de onze. Wij hoeven daarop niet te antwoorden met een aanbod om er ook nog een paar ton bij te leggen. N.V. JkLGEMEENE HYPOTHEEKBANK GepL Maatsch. Kap. t 3.000.000. Reserves ruim 1.100.000. Pandbriefomloop + 27 millioen GId. 41/2pCt. PANOBRIEVEN ' tegen beurskoers. Behaoren tot de beleggingsfondsen der BIJKSPOSTSPAARBANK n;r..>.?..,.< Mr. L. I. Van Toti'on Van der Koog Directeuren.; lrj.Ul|||lHI|i De Holl Voorschotbank flAARLEM, KRUISWEG 70. De Bank verstrekt gelden tot elk bedrag net een minimum van i 1000.?op zake4Qk onderpand en onder borgtocht, met ia pandgeving eener polis van levensver zekering van gelijk bedrag, en verkoopt 5% schuldbrieven in stukken van f 1000--. 500.- en f 100.- tegen Beurskoen. N. V. Rotterd. nyputnceKu* iv voor Nederland Opgericht in 1864 Maatschappelijk Kapitaal f 10.000.000, waarvan geplaatst f 7.000.000, waarop 10 pCt. gestort. Verstrekt geld op eerste hypotheek. Voor inlichtingen wende men zich tot het kantoor der Bank, Schiedamsche Singel 41 te R'dam of tot hare Agenten. De Directie i Mr. Th. Reepmaker, Mr. N. P. C. v. Wfjk. Mr. B. van Rossem. .y. Insulaire Hypotheekbank te ZIERIKZEE, geeft uit 4è% Pandbrieven a 99 %. Aan Pandbrieven in omloop voor ruim 19 millioen gulden. Reserves ± f 40O.OOO (f IV '? ARNHEM er "?o MIJ ! LEVENSVERZEKERING *009 Nederlandsche Handel-Maatschappij, «.v. AMSTERDAM. AGENTSCHAPPEN te ROTTERDAM en VGRAVENHAGE Vestigingen in Nederlandsch-Indië, Straits-Scttlcmenta, Britsch-Indië, China, Japan en Arabi ALLE BANKZAKEN SAFE-DEPOSIT. KOFFERKLUIS. " N. l Utrecbtsclie Hypotheekbank TRECHT Pandbrieven pl.m. f 52.000,000 De Bank stelt beschikbaar: 41\2pCt. Pandbrieven tegen beurskoers in stukken van f 1000.?, f 500.?en f 100. De Directie: Mr. A. J. S. VAN LIER Mr. P. R. HOORWEG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl