Historisch Archief 1877-1940
JVo. 2763
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN ij M EI 1930
- v
De oorsprong van den
Wereldoorlog i;'
Boekbespreking \
door Prof. Dr. H. Brugmans
OPNIEUW is in Nederland een lijvig boek ver
schenen over den oorsprong en het verloop van
?de crisis, die in den zomer van 1914 tot het uit
breken van den wereldoorlog heeft geleid. De
lt.-gen. van Oordt heeft zijn inzicht en opvatting
over het ontstaan van den grooten oorlog te boek
gesteld in een uiteenzetting, die de aandacht stellig
verdient, die zij vraagt. Het is en blijft een aantrek
kelijke stof en zij wordt te aantrekkelijker, naar
mate de gegevens meer en rijkelijker beginnen te
vloeien. Het is inderdaad een bijzonder merkwaar
dig verschijnsel, dat wij reeds zoo kort na zoo ge
wichtige gebeurtenissen als met het ontstaan van
den wereldkrijg samenhangen, over zulk een over
vloedig materiaal aan documenten beschikken.
Wanneer men dat b.v. vergelijkt met den
FranschDuitschen oorlog van 1870?71, is het verschil
van documentatie na korten tijd wel zeer opvallend.
Het spreekt van zelf, dat gen. van Oordt ook de
schuldvraag bespreekt, die de gemoederen in
Duitschland nog altijd zoo sterk aanzet. Maar hij
1 ziet terecht in, dat hier van schuld niet kan worden
? gesproken, hoogstens van verantwoordelijkheid en
dan nog alleen van verantwoordelijkheid in
historischen zin, niet in zedelijke beteekenis. Hij beperkt
het probleem van de oorlogsschuld dan ook sterk
en eng; hier is niet de vraag aan de orde, wie den
oorlog heeft verklaard, evenmin, wie den oorlog
niet heeft verhinderd, en eigenlijk ook niet, wie den
oorlog onvermijdelijk heeft gemaakt. Waarop het
hier uitsluitend aankomt, is de vraag, welke
regeeing en ook, welk volk in 1914 oorlogswil had,
"waar men den krijg niet alleen als uiterst politiek
machtsmiddel aanvaardde, maar ook den vasten
"wil had dat middel aan te wenden.
i * Stelt men de vraag aldus, dan wordt het getal
der voor den oorlog verantwoordelijke regeeringen
.al dadelijk zeer gering. Men kan gen. van Oordt
onmiddellijk toegeven, dat alle regeeringen in 1914
?den vrede wilden, al ware het alleen om deze zeer
?eenvoudige reden, dat een oorlog als middel om een
bepaald politiek doel te bereiken altijd zeer kost
baar en bovendien hoogst onzeker van uitwerking
Is. Br is nog zelden een gouvernement geweest, dat
?niet veel liever een staatkundig doeleinde bereikte
in vrede dan door oorlog. Maar er kunnen zich
omstandigheden voordoen, die geen anderen uit
weg openlaten; het is alleen de vraag, of men die
omstandigheden spoedig aanwezig acht of niet.
Daarvan hangt het dan ten slotte af, of men van
oorlogswil kan spreken.
Zoo gezien, kan men eigenlijk alleen zeggen, dat
«r in 1914 oorlogswil was bij Oostenrijk, dat geloof
de voor zijn bestaan te moeten strijden; tot op
zekere hoogte bij Duitschland, dat meende zijn
bondgenoot de vrije hand te moeten laten; misschien
zelfs bij Rusland, dat een Balkan-politiek op eigen
hand dreef, geheel buiten zijn bondgenoot
Frankjijk om. Door dit inzicht komt gen. van Oordt in
tegenstelling en tegenspraak met zijn collega's
Snijders en Dufour, die in een lijvig boekdeel over
?de mobilisaties van 1914 onder verzekering van
. -objectieve onpartijdigheid toch feitelijk de schuld
voor het uitbreken van den oorlog legden op Rus
land en vooral op Frankrijk. Het betoog der gene
raals heeft nog al opspraak en tegenspraak ver
dekt in allerlei kringen, zooals thans weer bij gen.
van Oordt. -mst Kat r?«r»
Men zou de vraag kunnen doen, of deze schrijver
1) H. L. van Oordt. Van crisis M oorlog.
-Bijdrage tot de kennis van het ontstaan van den
'Wereldoorlog. 's-Gravenhage,C.Blommendaal, 1929.8°.
NOOPDEIMDE 162
.DEN HAAG
K|t te^
\~f |mal
3
WIJMAKEH OOI\
EENVOUDIGE Z.G. |
NORMAAL?SERIE?MEUBEL6.
O.M. MUI3KAMER5 241 G^-óLAAPKAMEQ 36óGi<i. i
HET KONINGSCHAP IN SPANJE
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Bradkensiek
De Gammele Koets
in zijn betoog, dat niet principieel, maar feitelijk
tegen de voorstelling der gen. Snijders en Dufour
is gericht, niet naar de andere zijde zondigt. Zoo
is het eigenlijk altijd: het evenwicht is nu eenmaal
moeilijk te herstellen, waar het zoo lang is ver
stoord geweest. Inderdaad stelt gen. van Oordt de
verantwoordelijkheid voor den oorlog meer bij de
centralen dan elders, bij de entente. Inderdaad zijn
voor dat standpunt argumenten aan te voeren, die
ruim hout snijden. Hoe men ook de argumenten
wil beoordeelen, die haar daartoe bewogen, het is
niet te ontkennen, dat het de
Oostenrijksch-IIongaarsche monarchie is geweest, die tegenover Ser
viëeen bepaald uitdagende en agressieve politiek
heeft gevoerd: zoo werd een toestand geschapen,
die van zelf op oorlog moest uitloopen. Wie als
Oostenrijk in 1914 de beantwoording van het ulti
matum door Serviëniet voor een onderwerping wil
aanvaarden, zoekt zeer bepaald een conflict en zal
daarvan de verantwoordelijkheid en ook de gevol
gen hebben te dragen.
De verantwoordelijkheid van Duitschland is een
andere. Hier was eigenlijk meer oorlogswil aanwezig
bij een invloedrijk deel der bevolking dan bij de
regeering. De fout der regeering is geweest, dat zij
zich door de gebeurtenissen en door de politieke
sti oomingen heeft laten meesleepen ; zij kwam zoo in
een situatie, waaruit alleen zeer forsche dreigemen
ten of een oorlog meer uitredding kon geven. De
Duitsche regeering wilde geen oorlog; haar tragi
sche rol is echter geweest, dat zij juist die maat
regelen verzuimde, die den oorlog hadden kunnen
verhinderen, en omgekeerd juist die houding aan
nam, die tot een gewelddadige oplossing der con
flicten moest leiden. Daarbij is stellig ook van be
teekenis geweest, dat het Duitsche rijk voor den
krijg ten volle gereed was: geen volk had sedert
jaren zoo volledig alle maatregelen getroffen oni
onmiddellijk ten allen tijde in den oorlog te kunnen
gaan. Dat is stellig iets anders dan oorlogswil; maar
het brengt de oorlogskans toch wel zeer nabij.
In dat opzicht was geen enkele staat in 1914
met Duitschland te vergelijken, zelfs Oostenrijk
niet. Ook daarom drukt op het Duitsche rijk een
zwaardere verantwoordelijkheid dan strikt noodig
ware. Ook hadden de meeste andere staten om
binnenlandsche politieke redenen meer reden om
den oorlog te vermijden en zelfs te vreezen dan
Duitschland. Zelfs Oostenrijk had om die redenen
alles moeten doen om den vrede te handhaven:
zijn binnenlandsche toestand was zoo verward en
zoo dreigend, dat men den krijg wel als een
gewenschte uitkomst kan hebben gevoeld.
Dat alles wordt door gen. van Oordt in een breed
historisch betoog uiteengezet. Terecht onderzoekt
hij niet alleen de onmiddellijke oorzaken van den
oorlog, de befaamde twaalf dagen, maar grijpt hij
terug naar het begin der twintigste eeuw en soms
nog^verder. Zoo ontstaat een geregelde uiteenzet
ting van het verloop der dingen, die volkomen
natuurlijk uitloopt op de acute crisis van 1914.
Dat de schrijver de documenten heeft benut, die
thans den onderzoekenden speurder ten dienste
staan, spreekt wel van zelf. Van welke waarde dat
is, kan met een enkel voorbeeld worden bewezen.
Wie Poincarévoorstellen als den man, die Rusland
steeds en voortdurend tot den oorlog heeft aange
zet, beroepen zich altijd op de telegrammen en
brieven van Iswolsky, den Russischen gezant te
Parijs. Welnu, het is thans volkomen zeker vast
gesteld, dat Iswolsky, ter goeder of ter kwader
trouw, bijna voortdurend de woorden van den
Franschen minister verkeerd overbracht en ze
de kleur gaf van zijn eigen wenschen. Poincaré,
die dat vermoedde, heeft zelfs een enkele maal den
gezant tot een rectificatie gedwongen. Maar om
geheel zeker te zijn, dat men zijn bedoeling in Pe
tersburg zou begrijpen, seinde hij die aan den Fran
schen ambassadeur in Rusland. Kerst nu deze
dingen vaststaan, kan men de politiek van de
Fransche regeering vóór 1914 op haar juiste waar
de schatten.
Dit en dergelijke gegevens kan men in het boek
van gen. van Oordt vinden. Dat is evenwel niet zoo
heel gemakkelijk. Want men kan niet zeggen, dat
de compositie van dit boek goed en aantrekkelijk
is. Er wordt vooreerst veel te veel in aangehaald.
veel meer dan noodig is. Daardoor wordt de gang
van het verhaal of van het betoog telkens verbro
ken, dat toch al niet regelmatig pleegt te loopen.
De schrijver valt zich zelf telkens in de rede, ver
valt soms van het eene onderwerp op het andere,
zoodat het geheele boek wat brokkelig is geworden.
Men moet dit boek met sterke aandacht lezen;
anders raakt men den draad zeer stellig kwijt. Maar
wie met aandacht leest, zal den schrijver dankbaar
zijn voor zijn veelzijdige uiteenzetting. Ook hier
bloeit uit de veelheid van tegendeelen de eenheid
op.
LEDIKANTEN
WIT GELAKT
METAAL
1.90 x 0.80
COMPLEET MET
SPIRAAL-MATRAS
Fl.
12.;OMIN