De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 24 mei pagina 11

24 mei 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DEN HEMEL Actueel Negertooneel HET SUCCES VAN N E W-YORK grootsche beeld van den ganscheu Apocalypsus. De Eeuwig Eeuwige, Hijzelve verschijnt, en de stilte, de ontroerende stilte óp het tooneel, plant zich voort tot in de zaal en tot in de hoogste gale rijen. Heel die ginnegap pende menigte, al die onrustige, vaag geïnteres seerde schouwburgbezoe kers, komen even onder den indruk van die groot sche en toch oer-primi tieve negro-Gods-figuur. Bichard B. Harrisson speelt de moeilijke rol van God. Het ideale type van den mulat (colored person) die na lang wor stelen tot den Negro met een hoofdletter, terug is gekeerd. Een groote fi guur diep in de zestig en 'oornaam met een fluweelachtige stem, aooi van timbre en ver-dragend, ook ranneer hij fluisterend spreekt. . .. Sn nu volgt weer een tooneel, dat Onmiddellijk herinneringen wakker ?oept aan een stampvolle negerkerk. 3e prediker (hier de Lord) vraagt het engelenkoor: ,,Is you been iptized"? (Hebt gij het doopsel .vangen?) En de engelen antwoorr len: Certainly Lawd." Die vraag dat antwoord wordt zoolang herld tot er een soort suggestieve in tense spanning ontstaat. Certainly, certainly, certainly Lawd!" Bijna zingend met gelijkmatig rhythme als golven op het strand spoelen, klinken de negerstemmen: Do you bow mighty low? Certainly Lawd !' In die scène schept God een firma ment, dan de aarde en Adam en Eva. Hij daalt neer op de aarde en spreekt met zijn creaturen. Waarschuwt hen voor de verboden vrucht en terwijl het koor zingt Turn youround" wordt het tooneel weer pikdonker. Nu hoort men de bekende stem van den dorps prediker Mr. Deshee uit het donker dreunen: ,,Now, I s'pose you chillun know what happened after God made Adam'n Eve. Do you?" De negertjts in zijn Zondagsschool geven antwoord. Hij spreekt over Abel en Cain. OpJeugdige medespelers donder: Eén vat likker" is allright Lawd," zegt Noach en zijn stem siddert even. De ark staat bijna geheel klaar op het tooneel. Shem, Cham en Japheth slaan de laatste pinnen in het dek. Beneden lacht en zwetst het volk over den dwazen Noach met zijn dwaas schip, dat hij hoog op een heuvel ge bouwd heeft. In een vagen regenmist ziet men de laatste groote olifanten tegen den loop plank aan boord k< men. Dan giet V' /VF "l> » têsi De kinderen Israëls op marsch nieuw straalt het licht over het too neel en Cain staat gebogen over den dooden Abel. * * * In die tijden wandelde the Lawd", volgens de negers in het Zuiden, op aarde en sprak met zijn schepselen. Hij was ontevreden over de levens manieren van velen, die leefden in ontucht en Zijn voorschriften en ge boden in den wind sloegen. Zoo be zocht Hij na vele slechte ervaringen, een braaf en goed man Noach. Deze was, zoo vertellen de negers, een pre diker naar Gods woord. In het gesprek dat volgt, vraagt God hem hoe het komt, dat de menschheid zoo slecht geworden is en Noach antwoordt: ,,Het volk is lui en vol zonden. Het district is wide open" (drank en vrouwen). Gij begrijpt dat zoo'n toe stand slechtemenschenkweekt.. Luie ren, vechten, slampamperen, kaart spel en stoken van slechte jenever". God zegt hem om den ark te bouwen. Noach moet n paav van alle dieren aan boord nemen. Hij vraagt the Lawd" of hij een kag of likker" mee mag nemen. En het antwoord luidt: You kin have a kagof likker". Noach meent, dat twee vaten likker" beter zijn. God meent, dat n voldoende is. Noach dringt aan op twee vaten, aan iederen kant van de boot, om de ark in evenwicht te houden en voor medicinaal gebruik. Hij moet zooveel slangen mee aan boord nemen. The Lawd" zegt: Eén vat en in het midden van de ark. Noach beweert: Is net zoo gemakkelijk om twee vaten op te slaan. Veertig dagen regen aan boord van een ark, niet waar?" Plot seling bliksemt^het; er rommelt een de regen neer, een lichtende regen tegen een pikdonker tooneel. In het tiende tooneel klaart ein delijk het weer op. Noach geeft een duif de vrijheid; alles geschiedt nu vorder zooals in het Bijbelverhaal. Connelly's negerhumor wordt den vrijen teugel gelaten, wanneer de dieren eindelijk vari boord gaan. Het is alsof een saamgeperste menigte uit een New-Yorkschen subway dringt: Keep in line dere ! Take it easy ! Duck yo'head !" The Lawd" woont de dierenverhuizing bij. Hij spreekt met Gabriël die niet gesticht is over dit laatste mirakel van zijn Heer. Zuch terid zegt God ten slotte: Ik hoop dat de zaak dit keer goed afloopt". * * * Een der aardigste scènes is wanneer God op zijn kantoor in den hemel zitHij heeft Gabriël geboden om Abraham Isaac en Jacob binnen te leiden. Isaac verontschuldigt zich, dat zij zoolaat komen door te zeggen, dat Jacob's vleugels schrijnden. Er moest een ointment" (zalf) op gesmeerd worden. Jacob zei dat na die behandeling de vleugels goed zaten. Men kan niet anders dan glim lachen over de verrukkelijke naieveteit der gesprekken. Buitengewoon geslaagd is het too neel waarin Mozes met Aaron voor Pharao verschijnen en hun mirakels vertoonen. Langzaam wordt het lichter, een vreemd, onwezenlijk zand-kleurig licht. In oneindig lange rijen marcheeren de Kinderen Israëls door de woestijn. Grijs-geel van kleur, in lange tabberds, of schamel bedekt met vodden en lompen, beladen als pakez?ls mtt allerlei huisraad, moe» ders met kinderen op den rug, moeders met kinderen aan de hand, oude mannen met lange grauwe baarden met een langen staf in de handf jonge krachtige mannen die wagens voorttrekken, ezels die jonge vrouwen met kinderen dragen.... In de twee laatste tooneelen stijgt de auteur Mare Connelly boven het gansche onderwerp uit. De God van het Oude Testament spreekt met Hezdrel. Deze vertelt Hem dat er een nieuw geloof op aarde heerscht in een God van Meelijden en Erbarmen. God zag alleen naar de zonden der menschheid. Hij vergat dat diep in Zijn almachtige ziel Genade en Erbarmen verscholen waren. Wanneer Hij pein zend en moede voor Zich heenstaart, spreekt Hij tot Gabriël: Genade, Er barmen door zelf mede te lijden." Dan roept een stem: ,,ü! Ziet Hem aan. Zij dwingen hem dien berg te beklimmen. Zij hameren nagels in zijn leden. O ! hoe zwaar is de last die n man moet torsenen. . . ." Het koor der engelen zingt: Hallelujah ! King Jezus. G. SIMONS Bouw van de Ark

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl