Historisch Archief 1877-1940
NEBERL. EN BUI
Surrealisten op de Onafhank
Wiegersmt
SGHILDERKUNSTKRONIEE
Manibour
H. Wiegersma te Denrne
Het is het eigenaardige bij sommige
schilders, dat hun bekendheid en hun
roep zich ontwikkelt buiten de kunst
genootschappen, en soms zelfs buiten
den kunsthandel om. Het Stedelijk Mu
seum te Amsterdam is dezen
eenigszins hun tot hulp, ik heb reeds meer
keeren daarop geduid. Vroeger, onder
het bestuur van me j. Plate en mej.
van Stolk was dit ook het geval bij
den Rotterdamschen Kunstkring,maar
een enghartiger beheer of bestuur, niet
zoo meer op de hoogte of te schichtig
ten opzichte van. de openbaarheden
der kunst, heeft dezen kring zeer veel
van zijn belang ontnomen; het past een
kunstkring niet het nette" te zoeken'
maar het wezenlijke; het is geen
baakbestuur dat hier zijn inzichten heeft
te laten gelden, maar de eerbied voor
het hartstochtelijk en het
voort-gedrevene gelde hier bovenal.
Wiegersma's werk zal tot bekend
heid komen buiten den kunstkring
Zijn hart
b.v.
om,buiteji de kunst
genootschap
pen (het be
stuur
daarvan zijn dik
wijls ophoo
pingen van
,,opvattin
gen
")hetMuseum te Am
sterdam is
voor zijn
kunst de aan
gewezen tentoonstellingszaal, en de
verdediging van zijn waarde is een
plicht (én der vele) van de be
voegde critici (die zijn er!). De vraag
is dadelijk: heeft het werk van Wieger
sma dan waarde ? Het heeft voor mij
ongetwijfeld waarde, en ik ben niet
in 't minst bevreesd, dat die waarde
ook zal doordringen tot hen, er nog
mee onbekend, en dat het hen, die
weerstreven, zal overwinnen. Want
wat is er in dit werk, dat het bovenal
waarde geeft? Het is de persoonlijke
uitdrukking van een diep, psychologisch
inzicht: het formeert zijn gestalten op
een groote manier, die den inhoud
recht doet weervaren. WTanneer wij dit
kunnen erkennen, moeten wij nood
zakelijk bekennen, dat hier een be
langrijke serie werken ontstond, waar
van geen een ooit tot die hulpelooze
kwaliteit verviel, die het oordeel ver
schrikt, en de zekerheid onmiddelijk
doet wankelen.
Het werk bestaat hoofdzakelijk
Paul Vézelag
Landschap
uit figuur, die als een gedacht"
portret kan gelden, het is dus een
formeele uitdrukking van een bepaalden
geestes-staat", maar waartoe een
werkelijkheid een mensch" zoo goed
als zonder uitzondering om het juist
te zeggen den laatsten stoot gaf. Zelfs
in de eigenlijke portretten, is deze
vertolking nooit afwezig maar de
meeste figuren behooren toch tot de
eerste groep: En het moet hier on
middelijk er bij gezegd worden: deze
problemen zijn nooit buiten, maar
altijd in en binnen de schilderkunst
ondervonden (anders ware Wiegersma
een litterator, geen schilder!). Wat
hij in 1930 geschilderd heeft (over de
teekeningen straks) zoudt ge de
groene periode" bij Wiegersma kun
nen noemen; op n uitzondering
dadelijk na. En dat is zijn Drinker"
uit dit jaar. Het is een van kleur zeer
levend werk, de dvinker, die zijn glas
met uitgespreide vingeis vasthoudt,
is in 't rood gekleed. Hij zingt hij
weet en kent niets meer dan de groote
wellust van den drank. De rest telt
niet, bestaat niet; het drinken bracht
hem een toomelooze, sinistere ont
roering ; het is het demonisch moment
van den drinker. Hij is de hoofd
figuur van het schilderij, maar er is
nog n figuur op dit schilderij, die
het werk een wrangere psychologie
geeft zonder welke ik mij dit werk
niet kan denken. Rechts op het schil
derij, achter dus en boven den drinker,
ziet ge een vrouwefiguur, een silhouet
voor een uitkijk uit de kamer, voor
een open deur, waavachter ge weer
door wat de schilder er schilderde, ge
een tuin en boomen vermoedt. Deze
vrouw komt in haar overgegevenheid
aan den man naar den dviaker toe; zij
is in haar heele wezen en
wezentlijkheid de sloof, die niets kent dan, den
wil en de dem jnische lust van haar
man. De kleur van het geheele werk;
het openbare rood van den man en
de duistere kleur van wat achter den
kerel is, maken dit schilderij tot een
psychologisch moment van groote
beteekenis, dat groot gehouden ruim
werd geschilderd.
De Vreter" een vertolking .in
schilderkunst, van de vraat lust is veel
minder dan de Drinker. Ook dit werk
is uit 1930, maar noch is de hartstocht
van dien vretende zóó toomeloos. god
en aardevergeten, gegeven als bij den
Drinker, noch is de kleur zóó eigen,
noch is de compositie (a la Rembrandt)
de groote vent met in den rechterhoek
een kind zóó oorspronkelijk. Evenmin
is dat als kleur het portret van Pieten
met de baret, ofschoon daarop n
detail is, de twee kwasten die einde
van het koord om den hals, van voren
midden op de kleeding hangen. Het
was eenvoudig te zeggen: wordt hier
de nadruk niet te veel geleden op een
détail? Maar er zijn werken, waarop
in een détail, een kleine bizonderheid
ge 't duidelijkst een trek erkent, elders
minder openbaar en dat is hier bij
Wiegersma een kracht van innigheid!
De tegenwoordige groene" periode
Miro
van het werk van Wiegersma. dus van
den tijd, waarover wij nu schrijven,
is duidelijk inden Algerijn" (met den
open groene jas), Het olijvengroen
van deze jas is n der bekoringen van.
het schilderij evenals het breede licht
op 't voorhoofd van dit wilde gezicht;
een groen" is eveneens belangrijk
bij den man, die tegen een witten
muur, en pal van voren gezien, zijn.
zeis zit te wetten; een groen" her
vindt ge op den Lezer (en face) met
het perkamenten boek, maar het rijk
ste voorbeeld van deze lust tot het
groen" is toch het portret van Me
vrouw Jeanne Xijs, die op dit werk
lijkt op een joodsch herdertje,
diezijn schapen verloor, en die in de
verte staart. Dit portret, naar de
natuur geschilderd, is een der beste
die ik van Wiegersma ken, ge zoudt
zeggen: de groote vorm van den kop
is toch van teederheid vervuld. Het
is een zwavtharigc jonge vrouw, wier
hoofd groot staat ophetdunnelichaam.
Een zware schaduw is onder de oogen;
het geheel is niet uitbundig, maar eer
vol van een melancholie, die geen
rijk