Historisch Archief 1877-1940
ijken " in het Stedelijk Museum
OOR ALB. PLASSGHAERT
te Deurne
daarom mist. Ook hier is een
(een broche aan den hals)
ge, als in het kort (ten minste
ge lezen kunt) de heele geestelijke
lemming van het portret herkent,
die toch eene is van droefgeestige
toewijding, zooals een avond na geluk
kan zijn
Wiegersma's ieékeningen. De
teekenvan Wiegersma is eveneens zich
Compositie
't veranderen, zij wordt van
be?jjker geaardheid, en krijgt meer
it in de ruimte; draagt, ook
?Visueel, verder. De vroegere
teekenst was lineair; deze wordt meer
len; en volumen is ruimte, en
;kt in op de ruimte. De vorige, de
jre teekeningen van Wiegersma
t ge, als een boek, lezen, van
itbij zelfs moest ge ze dikwijls
i, deze nieuwere kunt ge zien" ?
een afstand. Zij hebben, dat spreekt
izelf, een winst nog daarbij: het
van. het licht is hier te be
suren, het licht dat een geheime"
kenis is.... en die aan de
voorlelling een raadselachtigen rijkdom
* *
*
Het lijkt mij daarom toe, dat wij
werk van Wiegersma met alle
zullen hebben, te volgen. Het is
volle ontplooiing; psychisch bi
der en persoonlijk; de techniek
t ik dat zeggen?) volgt deze
chische staat, en is eveneens
pergk, wordt rijker en rijker; er is
in dit werk, tegenover de beweeg
lijkheid van het vroeger grijnzen der
gezichten, een grooteb eteekenisvollere
langzaamheid in die gezichten ge
komen.- Langzaam komen zij naar
voren uit een achtergrond van diep
zinnig leven; in hun grooteren vorm
zijn zij eeuwiger Passanten.
De surrealisten
De vondsten" der surrealisten zijn
noch van een rakkerachtige guitig
heid noch van een zilte ironie, noch,
n dat is het eerste en meest voor
name, van een kleur of van een
lijnenspel, dat ik eenig verlangen zou
krijgen te midden der andere
schilderkasten of picturale brahmanen, de
surrealisten te zien gedijen als de
brahmanen der irreëele realiteit of
van de reëele irrealiteit. Want
de surrealisten zijn niet van binnen uit!
Ze hebben niet door de realiteit heen
de diepere wezenstrekken van hun
eigen wezen ontdekt. Ze hebben de
dingen van buiten-af met een gewaan
de onwezenlijkheid bekleed. Dat ziet
ge aan de armoede in de vondsten;
in het herhalen van bepaalde voor
werpen in het schilderwerk. Ik moet
zeggen: het is niet diepzinnig: het
speldekussen vóór de zee ! Ik heb
niets tegen speldekussens, zelfs als
de een of ander die zien zou willen,
als het stille arsenaal voor toekomstige
speldeprikken, en ik heb niets tegen
een zeegezicht achter dat spelde
kussen, zelfs d'een of de ander die
zee wil zien, als de van willekeur
bewogen natuur of als de dreiging
van het onbewuste ik heb alleen
tegen dit schilderij, dat het niet
schoon is, en niet overtuigend. En het
nut dan van deze tentoonstelling?
zij heeft de treffelijkheid der nuchter
heid ons bewezen, en ons daaraan
herinnerd; des zijn wij dan verschul
digd aan de Onafhankelijken". Deze
tentoonstelling toont geen surrea
listen" als Odilon Redon; ze toont ons
burgerlijke, schrale geesten, die ons
willen verrassen. Met iets, dat geen
blijvend verrassen is. En zooals ik
vroeger reeds van Willink schreef, deze
zakelijkheid van het irreëele is niets
dan een academische schilderkunst,
die zich wil laten zien als van een
groot wonder zwaar. De groote rood
bruine nier, zonder toast, die over de
groene stoelen ligt uitgebreid, ik
gun haar lederen hongerige. Het
geheim van de zee? Ik zie liever een
goed-gemodelleerd £ kadetje zonder
Picabia
kaas. De
revolverkop" is een
literaire, geen
picturale
vondst; de
billardspelers zijn
een povere
groep; zij ma
ken een onkun
de ons klaar;
NO. 34 is een
verzwakteMarc;
de vogel, visch
of het blad van
Survage wat hebben zij voor
schoone vreemdheid aan zich? Een
aantal lijnteekeningen zijn geen sur
realisme maar van het zoogeheeten
expressionisme" weinig-overtuigende
vogels, die door de opgeplakte veertjes
geen wezentlijkheid krijgen. No. 5 is
een gewoon landschap, met een figuur
van gestold lood er-voor, etc.
* *
*
Deze tentoonstelling, ik herhaal,
is een inlichting over iets, wat de
meesten niet zagen, en waarover zij
wellicht nog een te hevige meening
hadden. Ik vrees niet, of zij zijn
daarvan genezen. Alleen Mambour
heeft in zijn No. 7, een oog in een hoof d,
dat een uitdrukking wezentlijk bezit,
en een kleur, die van den schilder is,
die wezen heeft, persoonlijkheid. . . .
De Onafhankelijken" hadden, dat
is de eenvoudige slotsom van dit
alles, betere tentoonstellingen kunnen
houden dan deze. En niet n, maar
vele !
Schommelstoel
Pulchri
In de tentoonstellingszalen van
Pulchri in Den Haag wordt thans een
tentoonstelling gehouden van leden.
Dirk Nijland, Adamse, F. Bobeldijk,
Bolding, Rueter, Israëls, v. d. Berg,
Bastert, Akkeringa, Hulshoff, Poll
en Tholen zijn er o.a. met belangrijk
werk.
Bernard Schregel is er, naar aan
leiding van zijn zestigsten verjaar
dag, mot een flinke inzending van
zijn werken vertegenwoordigd.
Een l'ortugeesche tentoonstelling
is in een fcijzaaltje ondergebracht,
die niet uitmunt door kwaliteit van
inzending. J.
Lithografischc kunst
In het Gemeentemuseum te
's-Oravenhogo (Vijverberg) wordt eene ten
toonstelling gehouden van
lithografisch werk van voor 1875. O. a, is
daar geëxposeerd een werkstuk van
M. Maris uit 1867, door den schilder
zelf op steen geteekend.
Massimo Campigli
Schoonheidswedstrijd
J