De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 31 mei pagina 5

31 mei 1930 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2765 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 31 MEI 1930 f Kunstzaal van Lier Rokin 126 Amsterdam* Oosterscha & Europeesche antiquiteiten Oude an Modarna schilderijen en piastlaken Negerkunst & Ethnographlca Nicolaas Poussin door Dr. U. Huber Noodt Mensch en Kunstenaar 11TJSSCHEN Villers in Normandië, Parijs en Bome, veeleer dan tusschen de jaren 1594 en 1665, wordt Zijn leven beperkt. Van zijn geboorte grond brengt hij dien zin voor het landschap mede, dien een Duitsch beoordeelaar als heroïsch" heeft gekenschetst, doch welke scherper geteekénd door een jong Zwitsersch kunsthistoricus en essayist, wiens werk l) ik hier wilde aankondi gen. Deze ziet een verheven gemeenschap tusschen Poussin, Claude Lorrain en Ruysdael, en merkt dan op: Er is slechts n Poussin, een mensch en een schilder versmolten, een blik, die de natuur beheerscht, waar hij op rust, een kunstenaar, die zich goedschiks laat overweldigen, maar bij wien de luchtigste sepia-toets om die wolk daarginds weer te geven het resultaat is van een ingewikkelde operatie, waar de primitieve sensatie van den mensen m contact met de natuur hersteld is, na, langs keuze en gedachte, te zijn uitgekomen bij deze weloverlegde bevestiging." Mét Claude rijst Poussin hoog uit boven een gansche bent van middelmatige verfartisten van zijn tijd. Lodewijk XIII zag dit reeds toen hij bij de begroetingsaudiëntie den nieuwen hofschilder (na jarenlang smeeken, ontbieden, gelasten eindelijk aan Rome ontrukt) doelend op diens talentloos Velasquez nakladdenden voorganger, zeide, 't oog omhoog: Voila Vouet bien attrapé! Zeker, de invloeden der Eeuwige Stad hebben krachtiger gewerkt dan de beide jaren aan het Fransche hof, tegen wil en dank doorgeworsteld en doorgetreuzeld. Niet het onvoltooid en ongepolijst Parijs van Richelieu's jaren zou eens in zijn ongelooflijke diepe uitbeelding der Vier Jaargetijden de stralende klaarheid eener totale schepping" brengen. Maar ook: Zonder Port-Royal zou Poussin's kunst nimmer geworden zijn, tot wat ze is. Allicht geldt dit minder de denkers van PortRoyal; meer is het hun geest, hun gesteldheid, hun sfeer. Poussin leidt in dien ideeënstrijd de groep der eenvoudige degelijke, welberaden wijze van penseelvoering tegenover de spontane, grandio ze schittering van Rubens. Een ander Fransch bio graaf zegt ergens, dat Poussin de grootste beeld houwer is geweest van alle schilders. Courthion formuleert met fijner nadruk: Niet de kleur spreekt meer, doch het volume; la musique est intérieure." Dit geldt voor al het oeuvre, van den Sabijnschen Maagdenroof" af. Natuurlijk strookte het met Poussin's aanleg en karakter. Na de woelige jonge jaren is het al spoedig gebleken, dat hij naast het schilder-, dichter-, musicus-zijn tevens philosoof was. Hij wilde in zijn kunst de logica streng doorvoeren, niets overlaten aux hasards de la brosse. Dat voert bij zijn uitbeelding der Sacramenten tot een zoo sterke verinnerlijking van zijn ontroering, dat elke uiterlijkheid in 't werk gaat ontbreken, dat de kunstenaar inslaapt en alleen de manie van een oudheidkeuner (van een antiquiteitenliefheb ber, zou men haast moeten zeggen!) overblijft. Courthion noemt dat sierlijk een gros effort de simplification, speurt ijverig naar de oorzaken, ontdekt terstond, dat Poussin de verkeerd begrepen lyriek, te Parijs in de mode, heeft willen afschudden, op gevaar af, naar 't andere uiterste over te slaan. Van een voorlooper der empire-kunst" te spreken, is allicht wat boud. Vooral op het oogenblik, dat Poussin zijn esthetica vastlegt, staat hij dicht bij Descartes, wiens systematiseering van het denken KOP"-ZORGEN Teekening voor de Groene Amsterdammer" door L. J. Jordaan De Wijnkoop-partij legt het hoofd in den schoot?van Moscou! (het denken van zijn tijd) hij op een ander terrein overbrengt. Hij drijft 't intellectueel element van zijn kunst tot in het volstrekte; rationaliseert; elimineert de natuur. In die jaren van voltooiing en van crisis tegelijk, wordt zijn stijl een probleem van verhouding en afmeting, wordt bijna tot meet kunde. Een schier analoog gevaar heeft van den zelfden kant, door denzelfden moreelen invloed, ook Corneille bedreigd. Poussin weet te overwinnen door vrij te blijven van de aantrekkingskracht van Parijs, door Rome. Want bij de verschillende aspecten van Poussin: de kunstenaar, de denker, de schoolvormer, de theoreticus, trekt het meest 't algemeene, de schakel, die ze verbindt: de mensch. Het boeiend karakter van Courthioiis studie heeft als grondslag, niet uitsluitend n kant te bezien, doch steeds, in jeugd, groei en rijpheid, den mensch te toonen in zijn worsteling naar hooger, zijn sterke, evenwich tige persoonlijkheid. Wat helpen de Normandische landouwen, de grillige kro i kelingen van een Parijsch bestaan of van een tour de Franco, wat ook de pracht van Rome en Campagna, wanneer in die stormachtige zeventiende eeuw de innerlijke har monie had ontbroken? En, o wonder, wanneer Corneille's kunst inzinkt, wanneer Descartes' mechaniseering der wijsbegeerte stuit op de Provinciales van Pascal, dan vindt Poussin zijn eigen wezen terug in het landschap. Zoo keert ook deze déracinétenslotte terug tot zijn eerste in drukken, zij het dan ook overgebracht op een oneindig hooger plan. In 1650 brengt hij de eigen trekken op beeld. Makelaar J. D. R.Nienaber Krachtig zijn zij, niet de hoekige onderkaak^den strak gesloten mond, den bijna harden,naar binnen gekeerden blik. Courthion (op een van die bladzij den, die men graag in haar geheel zou aanhalen, zoo juist is zij geobserveerd) noemt het doek een oeuvre fidele, verttébrée, legt den nadruk op een van Poussins meest typische karaktereigen schappen : hij is scrupuleus. Een advocaat, Bonaventuro d'Argone, met wien hij in Rome op zijn zwerftochten dikwijls praatte (en tusschen al die schoonheid, toonde hij zich dan vrijer) vertelt, dat hij Poussin eens vroeg, hoe hij het toch had aangelegd, om zulk een groot schilder te worden, waarop de ander bescheidenlijk antwoordde: Ik heb niets veronachtzaamd." Vraag en antwoord resumeeren de eeuw. r 1) Pierre Pion. Courthion, Nieolas Poussin. (Paris, POLROGER&C^ LE CHAMPAGNE EN VOGUE JAGER-GERLINGS HAARLEM t,-* t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl