Historisch Archief 1877-1940
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JUNI 1930
K
ISRAËLS WEZEN
EN WILLEN
door Prof. Dr. D. Gohen
To be or not to be
HET gaat in den laatsten tijd om de levens
belangen van het Joodsche Volk. Hoe men
over de Zionistische beweging moge denken, nie
mand kan ontkennen, dat de verwezenlijking van
.haar doel voor een groot deel van het Joodsche
"volk opheffing zou beteekenen van de nooden der
ballingschap. De gedachte van den terugkeer naar
Palestina heeft juist daarom in breede lagen van
het volk altijd zulk een diepen weerklank gevonden.
Elke pseudo-Messias, die in den loop der eeuwen
beloofde dezen terugkeer te zullen leiden, werd met
"vreugde begroet. Misschien is het de teleurstelling
«ver het gedrag van een der laatsten onder hen,
Sabbatai Zwi geweest, die het ongeloof aan dezen
terugkeer en verwijdering van de
Palestinagedachte met zich heeft gebracht. Maar de Zionis
tische beweging, hoezeer in den beginne met wan
trouwen begroet, heeft toch in de latere jaren deze
gedachte weer versterkt en nieuw geloof en kracht
bij het Joodsche volk gewekt.
Maar tegelijkertijd is zij zulk een onmisbaar deel
?van het leven van zeer velen uit dit volk geworden,
dat een mislukking of zelfs uitstel van de verwezen
lijking van haar doel het thans met volledige
wanlioop zou vervullen. Men durfde, steunend op haar,
thans uitspreken, dat het antisemitisme een gevolg
is van het onderscheid in geaardheid van verschil
lende rassen en juist daarom onvernietigbaar. Zou
men thans weer worden teruggeworpen in den
?vroegeren toestand, toen men met een terugkeer
inaar Palestina weinig rekening hield, de ellende zou
?erger zijn dan ooit, omdat men even van de ge
dachte aan de vrijheid had genoten.
Juist daarom verwekt iedere crisis, die zich in
?den Palestina-arbeid voordoet, zulk een heftige
beroering bij het Joodsche volk. Vromen onder
ten spraken bij de onlusten van het vorige jaar van
«en nieuwe Tischa b'Ab, een herdenking van den
irouwdag om het verlies van den tempel. Zij aten
aiiet en dronken niet wegens den rouw om hun
broeders. Of wellicht wegens de moeilijkheden, die
izij voorzagen ? Zeker ten opzichte van het laatste
hebben zij gelijk gekregen door de gevolgen.
* *
*
De dagbladen hebben reeda gemeld, dat de
32ngelsche Regeering de immigratie naar Palestina,
>ehoudens vroeger verleende certificaten,voorloopig
heeft stop gezet. Zij verklaart dezen maatregel uit
liet feit, dat pas door haar Sir John Hope Sünpson
naar Palestina is gezonden, om de
immigratiemogelijkheden in dat land te onderzoeken, en zij
zegt, onmogelijk verdere immigratie te kunnen toe
laten, zoolang zijn rapport niet is verschenen.
Maar zij vermeldde hierbij niet, dat het
Immi.gratie-Departement in Palestina deze immigratie
Teeds had toegelaten en dat de Engelsche
Regeeling, onmiddellijk na de publicatie van dit besluit,
.het van hooger hand weer heeft ingetrokken.
Ieder nu, die met Palestijnsche toestanden op de
hoogte is, weet dat het Immigratie-Departement
?daar te lande buitengewoon streng is. De Directeur
.«r van is een der meest gehate mannen, omdat hij
voortdurend naar beperking van het aantal
immisgranten streeft en zeer hooge eischen stelt. Wan
neer dit Departement derhalve een immigratie van
'twee duizend personen boven het eenmaal vast
gestelde quantum vergunt, moet de economische
?toestand van het land wel zeer gunstig zijn en dezen
nieuwen stroom niet alleen verdragen, maar zelfs
??eischen. Inderdaad is dit laatste het geval; men
; heeft voor den landbouw nieuwe werkkrachten
-dringend noodig. Duizenden Joden in alle landen
.?staan gereed om deze nieuwe werkkrachten te
vor.men en nu verbiedt de Engelsche Regeering plotse
ling, en zelfs voor de ingewijden volkomen
onverHet suppletoir crediet voor een nieuwen kruiser
Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Minister Deckers: Het is toch maar zoo'n klein bootje, mevrouw!"
Nederl. Maagd: En wat zit er aan vast?"
wacht, deze immigratie, die door alle bevoegde
autoriteiten als noodzakelijk wordt erkend.
Men heeft natuurlijk nagegaan, wat wel van dezen
verbij sterenden maatregel de oorzaken en het ge
volg zouden zijn. Om eerst over het laatste te spre
ken : men vraagt zich af, wat de Engelsche Regee
ring eigenlijk denkt te doen, indien ook Sir John
verklaart, dat de immigratie toegelaten moet
worden. Zal zij dan, volgens dit advies handelend,
de Arabieren, die juist den eisch van beperking
der immigratie hadden gesteld, opnieuw willen
verbitteren, door haar te versterken? Zal zij dan
niet juist de onrust, wellicht de onlusten, die zij
wilde vermijden, opnieuw verwekken?
Men gelooft daarom, en vermoedelijk niet ten
onrechte, dat de maatregel der Kegeering door ge
heel andere motieven is ingegeven. Het is opge
vallen, dat zij de eischen van de Arabische dele
gatie, die onlangs in Londen heeft vertoefd, heeft
afgewezen, voor zoover deze zelfbestuur betroffen,
maar over den eisch tot beperking der immigratie
met geen woord heeft gerept. Heeft zij daarmede
reeds bedoeld, dat zij in dit opzicht den Arabieren
ter wille zou zijn en bukken voor den wil van hen,
die door moorden op groote schaal dezen eisch
hadden te kennen gegeven? Of schuilen de oor
zaken, gelijk men in oppositie-kringen in Engeland
schijnt te meenen, nog veel dieper? Het onver
wachte besluit der Regeering valt ongeveer samen
met een demonstratie van de Mohammedanen in
Voor-Indië, die zich tegen de Zionistische aspira
ties hebben uitgesproken. Is de Regeering gezwicht
met het oog op den toestand in Indië? Wil zij zich
de Mohammedanen op wie zij tot nu toe kon steu
nen, niet ter wille van de Joden tot vijand maken ?
Men, moet wel gelooven, dat hoogere politieke
overwegingen aan dit alles ten grondslag liggen.
Het heeft geen zin, gelijk men dit in Engeland doet,
over de juistheid dezer overwegingen te discus
sieeren. Het vreeselijke voor de Joodsche natie is,
dat zij blijkbaar weer betrokken wordt in het spel
van hooge politiek, waar zij zich altijd buiten heeft
willen houden, en dat haar al zoo dikwijls nood
lottig is geweest. In de groote crisis, die de Engel
sche politiek doormaakt, is haar lot mede betrok
ken. Deze dagen kunnen een keerpunt zijn in haar
geschiedenis ; het gaat bij dit alles, buiten haar om,
om haar leven of niet-leven. Want haar groote
vrees is thans, dat de Engelsche Regeering, voort
durend verzekerend, dat zij aan het Mandaat en
de Balfour-verklaring zal vasthouden, in de
practijk het den Joden onmogelijk zal maken, Palestina
naar behooren te ontwikkelen, om het zoo den Ara
bieren in Palestina en den Mohammedanen in het
algemeen, naar den zin te maken. Deze vrees blijft
zelfs bestaan, indien, naar verluidt, de Engelsche
Regeering haar besluit weer zou intrekken. Want
ook het Joodsche volk begrijpt, dat zijn belangen
voortdurend vermengd zijn met andere, die voor En
geland van het hoogste gewicht blijven. Het spreekt
van zelf, dat men zich dit alles niet zonder meer zal
laten welgevallen. De Joodsche invloed, vooral in
Amerika, is groot en Engeland kan zich ook de
machtige Joden, die thans in het bestuur der Jewish
Agency zitten, niet tot vijand maken. Ook over
weegt men in Palestina zelf om tot een bevredi
gende oplossing met de Arabieren te geraken. Maar
dit zou zeer zeker moeilijk worden, wanneer de
Engelsche Regeering al te zeer de belangen van
deze in het oog houdt. Zoo draait men in een
vicieuzen cirkel rond en het valt, al blijft de hoop op
een betere toekomst gevestigd, niet te ontkennen,
dat het Joodsche volk in een tijd van zware zorg
leeft.
CRETONNE
INDANTHREN
LICHTECHT
WA SC H ECHT
TROPENECHT
80 cM. BREED
PER