De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 7 juni pagina 4

7 juni 1930 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JUNI 1930 No. 2766 Dramatische Kroniek door Henrik Scholte Ensemble de Bree: De Parfum van mijn Vrouw, door Leo Lenx. ZONDER veel drukte werd het gordijn voor dit, nieuwe troepje gehaald en het vertoonde kluchtje zal wel niet dadelijk het beste beest zijn, dat zij op stal hebben staan. Laten we hopen van niet. Laten we hopen, dat het zelfs niet het genre typeert. Al kan men daar minder zeker van zijn. Het gezelschap zal vermoedelijk amusements kunst gaan geven. Daarvoor resideert het nu eenmaal aan dat strookje lichtreclames, dat wij boulevard" plegen te noemen, in een smakelijk theatertje, waar het aangenaam digereeren is, als men uit een der vele, meer of minder goede restau rants uit de buurt komt. Amusementskunst schijnt doorgaans te beteekenen, dat men u aan het lachen brengt, of althans ijverig zal trachten zulks te doen. Doch dat is onderschatting van het amusement, het mist zijn grens naar beneden. Om een Duitsch kluchtje van het platte en directe soort, als het onderhavige, waaraan de vertaling nog vele dubbelzinnigheidjes toegevoegd schijnt te hebben, lacht men ook op zijn tijd. Maar de lach is nu eenmaal de goedkoopste en misschien ook de duurste waar van ons tooneel. Ook al weigert men het tooneel naar ethischen maatstaf te beoordeelen, dan kan men toch wel wrevelig worden over de voorgewende onschuld van zoo'n soort kluchtje, dat in schijn heel netjes is, omdat tenslotte, dank zij bal-masqué's, geparfu meerde pyama's en al deze grof-flauwe trucjes meer, Meneer met Mevrouw zelvers een slippertje gemaakt blijkt te hebben en de knecht met de meid, in plaats van wat desbetreffende personen gehoopt hadden, kruislings. Want onder den schijn van ,,herwonnen huwelijkstrouw" en een gelucht en opgefrischt" huwelijk speculeert dit kluchtje alleen op de tegenovergestelde werking, en dat wel met Schieber-methodes. Leo Lenz, om wiens groteskes" meer gegnuifd dan gelachen wordt, heeft hetzelfde smakeloosheidje al eens uitgehaald in dat om dezelfde reden zoo antipathieke stukje Trio". Men lacht misschien, maar men vermaakt zich niet. Men zou zich misschien vermaakt hebben, als dat van Mevrouw en de knecht, etc. etc, nu maar werkelijk waar geweest was. Doch een der gelijk geval charmant te behandelen zou boven de Witzblatt-capaciteiten van Leo Lenz gaan. Want niet alleen dat 's mans humor onschuldigschunnig is, uit puur tooneeloogpunt zijn deze kluchtjes bovendien geen cent waard. En dit is de tweede reden, waarom het jammer en compromitteerend voor een gezelschap is om hiermee zijn entree te maken. Leo Lenz kan niets anders dan met banale openhartigheid een situatie van het bagin af aan duidelijk maken, die dan nog maar als een misère ouverte met een praatje" op tafel gelegd behoeft te worden. En het .onderhavige kluchtje is in zooverre nog weer zwakker dan Trio", omdat hier de positie van het wederzijdsch huwelijksbedrog met zich mee brengt, dat alle scènes, alle in- en weer uit elkaar gedraaide ver wikkelingen, tweemaal geserveerd worden. En de wijze, waarop hij de consequentie van het fatsoen" opschort, alleen maar om een toch al verloren derde actetje te redden, is wel heel erg onbeholpen vakwerk. Het is bedenkelijk ook voor de acteurs, die hierin onder hun kracht spelen. En Louis de Bree en Joh. Kaart zijn komieken met een fijn en zorg vuldig talent voor hun vak, wat zij ook in de gegeven omstandigheden niet konden verloochenen. Het geslagen hondengezicht, dat Kaart zich dit keer gemaakt had, was nog wel het beste van den avond. De kans is er, dat zij, die langen tijd meestal assisteerende rollen moesten vervullen, samen een nieuwe succes-koppel zullen worden. Doch dan in frisscher werk, in werkelijk amuse ment". Wat Willy Haak betreft, ik heb bewonderd wat zij ??- met een ietsje te veel naar het expressieve nog van haar rol, die toch het domme mannequin type vraajt om aannemelijk te zijn, wist terecht te brengen. Maar het is jammer, dit talent, dat zich sedert haar Comoedia-jaren nooit, zij het zeer fragmentarisch, heeft kunnen ontplooien, terug te zien in deze operettesfeer-zonder-operette. STOFZUIGERS door Melis Stoke Teekeningen voor de Groene Amsterdammer" door E. Harmsen van Beek HET moge paradoxaal klinken, maar in het huiselijk leven komen weinig dingen voor die zoo-veel stof opwerpen als de z.g. mechanische stofzuigers. Ongetwijfeld ligt de domestieke be stemming van het apparaat in het tegendeel van hetgeen hierboven, in overdrachtelijken zin, daar omtrent werd vastgesteld. Ik heb dan ook meer in het bijzonder het oog op de geruchtmakende methoden die worden gebruikt bij den handel in stofzuigers w. o. luidruchtige reclame, deurcolportage, verkoop op termijnbetaling met alle consequenties daarvan tot en met veroordeeling bij gebleken verpanding of verkoop van het in afbetaling ontvangen voor werp. Wij zijn hier allemaal al zoo van doordrongen dat wij verkoopers van stof zuigers niet meer in huis ontvangen en dat wij scepEï_ tisch gestemd zijn ten aanverkoopers van stofzuigers zien van de qualiteiten die aan het eene fabrikaat worden toegeschreven en aan het andere ontzegd. Maar, wanneer het ons overkomt dat wij, door een toevallige samenloop van omstandig heden, onverhoeds tegenover den stofzuiger en deszelfs verkooper worden gesteld, dan stellen wij ons instinctief te weer. Hiervan begrijpt de stofzuigerhandelaar niets. Met zijn hartelijkste glimlach biedt hij kennismaking en demonstratie aan terwijl hij onder veel ophef gewag maakt van het krachtig zuigen, intensief kloppen en zorgzorgvuldig borstelen van het door hem aangeboden voorwerp. Naarmate de concurrentie in het artikel grooter gewoi'den is worden deze eigenschappen op dras tischer wijze gereleveerd, en dit laatste nu is een symptoom dat mij onlangs in woordenwisseling heeft gebracht met een handelaar in stofzuigers. Het was op een dier vrouwen-tentoonstellingen die au-fond niet anders zijn dan een conglomeraat van winkeluitstallingen onder een overkapping en in een atmosfeer vol gierend en joelend geluid van luidspreektoestellen, electrische gramofoons, etc. De stofzuigerman ving ons juist toen wij, door het nemen van een ruime bocht, eene tentoon stelling van flesschen advocaat en aardappelschilmessen trachtten te vermijden. Voor wij het wisten had hij ons den weg afge sneden en nu waren wij getuigen van een hoogst eigenaardige vertoo ning. Op een tapijtje dat hij op eentafelhad uitgespreid maakte deze man een zoo onsmakelijke rommel van haar, vezels en snippers als in een normaal huishouden zelden of nooit wordt een zoo onsmakelijke rommel aangetroffen. Vervolgens zoog hij middels zijn toestel al die rommel weg. Ziehier riep hij toen triomfantelijk uit waar ons toestel toe in staat is...." Helaas kon ik mij niet tot enthousiasme opzweepen. Ik verklaarde hem dat het slechts tot de aller grootste uitzonderingen behoorde dat in een huis als het onze zooveel haren en vezels en snippers op het tapijt lagen en dat het toch voor zulk een enkele maal niet aanging zulk een kostbaar het was nu zoo smerig toestel aan te schaffen. De man zeide nu dat onze honden en katten denkelijk wel verhaarden. Accoord zeide ik maar wat ge thans vertoont is iets geheel anders. U doet alsof men in een normaal huis schapen scheert in den salon. Hoeveelheden pluizige rommel als u hier op tafel gooit komen slechts voor in. schapenscheerderijen. Hoewel iets bitters verscheen rondom de samengenepen lippen van den handelaar, liet hij niet afr doch greep een pot welker inhoud hij baldadig uitstortte over het tapijt. Met afgrijzen zagen wij hem aldus moedwillig zijn etalage bevuilen. Ziehier", riep hij echter triomfantelijk en tege lijk begon hij het vuil met kracht in het tapijt te wrijven. Mijnheer zeide ik nog bedeesd u behoeft werkelijk niet voor mijn pleizier zulk een rommel te maken.. . heusch,. . ." Het tapijt was nu zoo smerig als een normaal gezin zelfs met de aller grootste moeite de vloer niet zou kunnenbevuilen. Kom zeide ik tot mijn vrouw laten wij doorloopen .... straks gooit hij nog een flesch inkt over zijn tapijt. ..." Intusschen had de verkooper zijn toestel, dat snorde als een vliegmachine, in werking gebracht, en inderdaad was het kleedje even later weer schoon. Nu. . . . ?" lachte de man vol verwachting. Tja .... zeiden we .... het is nu weer schoon . . " Inderdaad beschouwden we het incident hier mede als afgeloopen, maar dat lag niet in de be doeling van don kwelgeest. Na het toestel kwarn een bloc-note in werking, en een formeel verhoor werd ons afgenomen omtrent woonplaats, in richting, etc. Dit deed mij tenslotte in woede ontsteken. Mijnheer zeide ik verontwaardigd eerst dwingt u er ons toe getuigen te zijn van do wijze waarop u geheel noodeloos on baldadig dit kleedje bevuilt. Vervolgens boleedigt u ons mot de ver onderstelling dat wij bij ons thuis zulk een zwijnenboel zouden maken dat dergelijke; drastischmechanisch ingrijpen noodig zou zijn, on ten slotte wordt u nog onbescheiden ook. Hot toeval dat ons hier samen heeft gebracht geeft u geen recht daarop. ..." Mijn vrouw trachtte mij te kalmeeron. Doordozijnen ochtendbezoeken van handelaars in dit artikel kent zij hun streken, maar ik meen in don geest van eiken weldenkenden huisvader te handelen wanneer ik hierbij een krachtig protest laat hooren tegen de wijze waarop dergelijke menschen optreden. Wanneer morgen een machine wordt uitge vonden die alle vlekken uit kleeren zuigt zullen wij hot nog beleven dat exposanten op ten toonstellingen op het onvcrhoodst flosschen inkt over ons uitstor, , . over ons uitstorten ten om vervolgens, met eon innemenden glimlach, de baldadiglijk aange richte schado te herstellen. Nieuwe Uitgaven Van Dialect tot Schrijftaal. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van buiten gewoon Hoogleeraar aan de Universiteit van Amsterdam, op 26 Mei 1930, door Dr. W. van der Gaaf. A. Kok, Handelsrékenen I A. Groningen?den Haag, 1930. J. B. Wolters. BRANDBLUSSCHER *HOLLANDIA" SPANJAARD a,C2 FABRIEK ESPANA UTRECHT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl