De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 7 juni pagina 7

7 juni 1930 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JUNI 1930 Wetenschappelijke Varia De dood als vriend Hotel SEINPOST - Zandvoort. Ie klasse Familie-Hotel met alle moderne comfort Pensionprijzen: Vóórseizoen f 6.?per dag. Hoofdseizoen vanaf f 7.?per dag. door Dr. P. van Olst KRONIEK l1»'. TV E titel klinkt misschien esn beetje theatraal. L/ maar dat is de bedoeling toch in geen geval. Indien een dier Croialus atrox heet, dus als familie naam den naam Crotalus draagt, dan wijst dit reeds op een groep van vervaarlijke gifslangen, immers crotalum" is bij de Romeinen een dans klepper of castagnette, zoodat de naam ratel slang" dadelijk voor ons opdoemt. Maar als er dan nog als persoonlijke titel de naam atrox" bijkomt kan de drager van deze naam zich wel oprollen (wat hij toevallig inderdaad kan doen als slang!) want naar keuze kan men dit vertalen door grimmig of gruwelijk of schrikkelijk of ijselijk. Evenals Iwan." reeds niet veel goeds voorspelt en a^tu knoeten e.d. doet denken, en Iwan de Verschrikkelijke" nog veel vreeselijker visioenen oproept, is ook Crotalus atrox een indicatie van iets buitengewoon gevaarlijks. Dit komt ook wel uit, want bij een statistiek van slangenbeten in de Vereenigde Staten over 1928 komen van de 451 gevallen waarin de slang gedetermineerd werd 100 op rekening van dezen Texikaansche ratelslang, die onmiddellijk gereed is iedere werkelijke of ver meende aanval te beantwoorden met een bliksem snelle beet, die binnen weinige uren het slachtoffer doet sterven, tenzij serum bij de hand is om inge spoten te worden, zoodat het slachtoffer eraf komt met een weken- of maandenlange marteling. Dat ik dit dier de dood" noem is toch niet te pessimistisch uitgedrukt. Maar nu de vriend". In het Bulletin of the Antivenin Institute of American trof mij het ver baal van Grace Olive Wiley, een Amerikaansche biologische jongedame, als curatrice verbonden aan het Museum van de Minnesotaansche Academie van Wetenschappen. Zij ontving in die functie een zending van dertien exemplaren van de bovenver melde ratelslangsoort. De dieren waren door het transport in zenuwachtige» toestand gekomen, ratelden onafgebroken gedurende twee dagen (de lezer zal mij het maken van woordspelingen wel schenken!) en deden uitvallen tegen den glaswand telkens als iemand in de buurt kwam uit zuivere belangstelling. Het duurde heel wat dagen eer de diereu tot rust kwamen en, gewend aan hun nieuwe woning, alleen ratelden bij bijzondere gelegenheden. Zorgvuldig werd er gewaakt tegen plagen door be zoekers. Vier stierven reeds spoedig maar een zestal leefde langer dan een jaar en werden lieve lingen" zooals de schrijfster zich uitdrukt. De grootste werd Huckleberry Finn gedoopt. Hij was vier en een halve voet lang (1.35 M.) met een omvang van ruim 20 cM. bij zijn dikste deel en vijf pond zwaar. Tweemaal per week werden de slangen gebaad in warm zeepwater, en dan in een doos te drogen gezet op een radiator. Daar zij niet vrijwillig aten moesten zij met dwang gevoed worden. Daar Mej. Wiley geen ervaring had op dit gebied, zegt zij zelf terecht dat er heel wat moed noodig is om zoo'n werkje voor 't eerst te beginnen met groote ratelslangen. Zij zegt over haar eerste pogingen: de reptielen zelf waren geweldig ver schrikt in het begin en ,,so was their keeper"! Het zou dan ook niet de eerste keer zijn dat bij dergelijke laboratorium-ingrepen een ernstige gifslangbeet het gevolg is van een kleine onvoor zichtigheid. Spoedig begrepen de slangen de behandeling en lieten het goedig toe. In den loop van het jaar werden zij voortdurend tammer. Wel waren er individueele verschillen op te merken in 'hun karakGl D D l N G g ITUYNENBURG HUYSI iSCHILDFDSI ter; enkelen waren veel zenuwachtiger on prikkel baarder dan de anderen. Allen echter hielden ervan geaaid te worden, waarbij enkele dieren hun teTredenheid betuigden door hun rug te krommen als een kat! Er behoort natuurlijk een eerbied waardige dosis moed toe om een ratelslang te aaien; een ongetemde tijger te aaien is daarbij vergeleken kinderspel. De giftanden werden iedere 20 dagen vervangen door nieuwe exemplaren; zoodra de tanden losser zaten werden zij uitgetrokken om te voorkomen dat de dieren ze bij ongeluk inslikten. Ook dit lieten de slangen toe zonder boos te worden of bijtpogingen te doen. Me j. Wiley zegt zelf dat zij zeer veel van dieren houdt en daarom ook probeerde hoever zij met deze ratelslangen kon gaan. Zij gedroeg zich daarbij niet andsrs dan bij een willekeurig ander dier, een kat, een hond, een vogel. Zeer voorzichtig, en zeer langzaam werd het aaien beproefd, zonder ooit de dieren aan het schrikken te maken door snelle be wegingen. Schrikte de slang en begon zij te ratelen, dan werd geen poging gedaan het dier aan te raken of te naderen. De zorgen werden beloond doordat een der slangen jongen kreeg, wat met deze soort in gevangenschap nog nooit gebeurd was. Het elftal kinderen - moest voorzichtig gehanteerd worden want direct na de geboorte beet een der jonge dieren reeds in de handschoen, die de verzorgster voor alle veiligheid had aangedaan. Deze jongen leerden na eenige maanden zich zelfstandig te voeden, zoodat kunstmatige voeding niet meer noodig was. De eerste muis, die een der slangetjes na 24 dagen ving en opat, was een familiegebeur tenis, waarbij de overigen in opwinding kwamen. Na esn maand was de eerste vervelling gereed zoodat de ,,ratel" gevormd werd, die zooals men weet, uit de af gestroopte huid overblijft. Me j. Wiley werd geamuseerd door het feit dat het jeugdig diertje dit nieuwe speelgoed bijna den geheelen dag gebruikte, evenals een baby een rammelaar. Het jonge grut groeide voorspoedig en werd goed tam, totdat een tragische dood hen achterhaalde na een half jaar. Tijdens de voorbereidingen voor een film opname zette iemand het hok buiten medeweten van de verzorgster op een radiator. Een ander on verstandig mensch dekte het hok toe met een doek. Verder vergat men ze totdat het filmen zou ge beuren en toen waren zij gaar" tot geweldige te leurstelling van Me j. W. Zij merkt nog op dat de dieren haar persoonlijk herkenden, vermoedelijk door de reuk. Stak zij haar hand in het hok, dan naderden de dieren voorzichtig uit nieuwsgierigheid en pas als zij op een halve decimeter afstand waren, gleden zij vlug met hun koppen over de hand heen met eigenaardige rukjes, zooals alleen waarge nomen werd als de dieren elkaar onderling streelden. Een broeder van Huckleberry, genaamd Stan ley" was verzot op het verblijf in een papieren zak. Zondra het hok openging keek hij uit naar de zak om er dadelijk in te kruipen als de gelegenheid ervoor gegeven werd, en erin te blijven in welke ongemakkelijke houding men het dier ook bracht. Hij hield er van dat zijn keel zachtjes gekrabd werd, en Me j. W. deed dit tenslotte zonder ernaar te kijken, alleen dus maar tastend naar de kop. Dit is een formidabel kunststuk, gezien de bereid heid tot bijten in de vrije natuur. Huckleberry was eindelijk zoo tam dat Mej. W. er alles mee kon doen wat zij wilde, rond dragen, op haar tafel of stoel leggen, een heele avond op haar schoot houden terwijl zij zat te naaien, waaibij het goed J op het dier lag, enz. Toen ten slotte het vervellen van het dier zou ge filmd worden, zette zij Huckleberry in een open tasch naa^t haar bed, tegen haar hoofdkussen aan, om bij de eerste beweging wakker te worden en het dier naar het film-atelier te brengen (wat ook tijdig lukte). Mej. Wiley heeft wel het bewijs gegeven hoe het gevaarlijkste en achterdochtigste dier door goede behandeling schadeloos en lief woi-dt, dus (e i vriend". Radio en Geloof ]N Amerika vergiftigt men, in naam der deugd, de lieden met methyl-alcohol en de afschuwelijkste foezel, omdat men bruikbare wijn en bier niet wil toelaten. Nu is 't misschien niet geheel billijk, maar zoo verleidelijk de radio ruzie met dit prohibitie-Amerika te verge lijken. Het is maar een beeld natuurlijk, doch het lieve vaderland doet zich dan aan ons voor als een beklant café, filiaal van een groote maat schappij, waar jaren lang voedzame en gezonde kost verkrijgbaar was voor modieke prijs. Doch zie: een concern van machtige brouwers en stokers kreeg 't eindelijk gedaan, dat zij de dranken. mochten leveren, zoo goed als uitsluitend. En wat vroeger uitzonderlijkerwijze eenige sombere pimpelaars in het opkamertje dronken, het sterk aangezet vreemd bier, de jeneverborrel uit aard appelen, dat was voortaan in het heele caf verkrijgbaar. En zelfs was nauwelijks iets anders verkrijgbaar dan dat zware bier en die twijfelachtige jenever, zoodat de trouwe klanten met looden hoofden naar bed tolden en den volgenden morgen met de afgrijselijkste katers wakker werden. Net als in Amerika, protesteerden toen die vele klanten van het café, dat geen concurrenten had, en revolteerden zich, dewijl zij hun gezondheid en rust liefhadden, en beriepen zich op hun individueele vrijheid van consumptie. Maar wat hielp 't, waar brouwers en stokers de meerderheid hadden? En wat zal 't, nu zonder beeld, helpen of een gansch volk van Avrosisten uit a!le partijen zich verzet? Dit Zendgebod is een vrij ernstige daad van meerderheidswillekeur, ten blijke, dat de verkiezingen nog verre zijn en het Kabinet zich veilig voelt. Ware het anders, de minister zou zich voor zoo'n bot ingrijpen in het particuliere leven wel gewacht hebben, uit vrees voor de bekende kleurlooze middenstof" van het kiezers volk, die soms onverwacht een zeer felle kleur kati aannemen. Als bijv. toen zij het KabinetKuyper na de stakingswetten wegjoeg. De middenstof" houdt namelijk niet van plotseling hevige daden, noch ter eene noch ter andere zijde, en verdraagt partijpolitiek van regeeringswege alleen in 't klein, in benoemingen en dergelijke. Maar. ... in drie jaar kan veel gebeuren en veel vergeten zijn. En alles went, ook preeken en propaganda. Er zijn toch al vele menschen die hun radio den godganschen dag laten openstaan, als een lekke kraa,n. Zoo kan men ook wel god den ganschen dag in huis hebben in al zijn tallooze confessioneele nuances, zonder daar veel bezwaar van te ondervinden. En het is misschien zelfs voor de mentaliteit der meeste menschen geschikter, dat hun radio op deze vooisen voort kabbelt en voortrolt, dan dat, laat ons zeggen, Beethovens Eroïca aldus te grabbel gegooid wordt. Alleen staat te vreezen, dat die geloofs-omroepen nu subsidies zullen eischen voor hun algemeen programma", en dat er dan, als comble van partij zegening, een radiobelasting van komt. F. C. Vi CORSETIÈRE KEIZERSGRACHT HUMSTERD M TELEF. 37151 ATELIERS VOOR REPARATIËN IN DEN HAAG ELKEN VRIJDAG HOTEL CENTRAL

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl