De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 7 juni pagina 9

7 juni 1930 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2766 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 7 JUNI 1930 ZAAITIJD door Dr. Jac. P. Thijsse DOOK het open raam komt een wit vlokje naar binnen zweven. Het wijst getrouw de lucht«troomingen aan in mijn stille studeervertrek en belandt eindelijk tusschen de papieren. Als ik er mijn hand naar uitsteek, geraakt het weer in be weging, maar ik kan het toch in het vizier krijgen ?en het blijkt een wilgenzaadje met zijn pluis. Dat is nu echt eind Mei. Overal staan nu de vroege wilgen te pluizen en ook de populieren, voor al de blanke abeelen. Mijn pluisje komt stellig vijfhonderd meter ver weg, want het is van de ileine kruipwilg, die in het duin staat. Soms rookt <le duinhelling van de witte vlokjes, die door den Tvind worden weggeblazen, schitterend in het zonlicht. En wie er op let, kan deze zomervlokjes speuren tot midden in de stad van Amsterdam, ?want ze gaan mijlen ver, hoe ver wel, weet niemand. Die wilgen hebben dus hun tijd van bloeien en vruchtvormen achter den rug. Zij kunnen nu verder het jaar besteden aan het strekken en verhouten van hun takken, de vorming van nieuwe knoppen voor bloem en blad, het verzamelen van reserve voedsel. Het rijpen van die zaden is een soort van mijlpaal. Die wordt in dezen tijd bereikt door een groot Hoe de wilg zich zaait aantal planten, die in het voorjaar bloeiden en die -wij nu haast vergeten waren bij den naderenden bloei van duinroos en kamperfoelie. Nog net even jfcunnen we de gelende bladeren van het speenkruid zien, eer het verdwijnt in de zomerrust. En hoe is het met de crocussen? Nog even een. paar smalle ;gelende bladeren en ja, daar tusschenin komt op .een kort steelt je een bleeke, driekante vruchtdoos te voorschijn, die zich opent en groote ronde bruinige zaden laat ontsnappen. Voor de crocus bloeide reeds de winteraconiet, (Eranthis hyemalis) Haag bij den grond. Die is nu een handbreed hoog ? opgeschoten. Het gele bloempje is weg, de frisch ..groene kraag is wijd uitgegroeid, maar nu ook al ?welkend en bruinend en omgeeft nu een bloem.achtige figuur, gevormd door de opengesprongen vruchten en daarin tamelijk groote geelgioene : zaden. Er liggen er ook al op den grond en als we .nu maar geduld genoeg hebben, kunnen we zien, dat de mieren komen en ze versjouwen, belust als :ze zijn op kleine vettige knubbeltjes aan die vrucht. En wanneer we nu maar dat hoekje met rust laten, vinden we het volgend jaar daar wijd en zijd de kiemplantjes van de aconiet. Maar de grond . mag niet al te schraal zijn. Zoo zaaien zich nu ook in dezen tijd de veldkers en de vroegeling, de scilla's en de amethyst-hyacinthjes, sneeuwroem, ? dotterbloem en de vroege lathyrus. Wat er van al die zaden terecht komt ? Niet n ? op de tienduizend misschien wordt een plant. Dat hangt af van allerlei omstandigheden. Die wilgeni zaadjes hebben nu een goede kans, want dank zij de Russische decors in het theater Pigalle zeer welkome regens is de bo vengrond van het duin flink vochtig, wat voor die wilgen volstrekt nood zakelijk is, want hun kiemkracht is gering en kort stondig. Slechts zelden vinden we tegenwoordig kiemende wilgjes in het duin. Andere zaden behouden langer hun kiemkracht en het is wel heel prettig, om nu na een reeks van vochtige warme dagen eens uit te kijken op onbe groeid terrein, om te zien wat daar nu voor den dag wil komen en je gedachten eens er over te laten gaan waar dat nu wel allemaal vandaan komt. Het klassieke terrein voor dergelijke onder zoekingen is wel het strand en dan liefst het breede strand van Voorne of de Noordzee-eilanden, waar zich nieuwe duinen en nieuwe duinvalleien vormen. Daar ontkiemt nu het biestarwegras, dat zoo snel om zich grijpt met zijn ondergrondsche stengels en ook de zeeraket, vandaag een nietig plantje met twee kiemblaadjes, over zes weken een forsche struik met duizenden lila bloempjes, als piriksterbloemen. Muurpeper en strandpostelen zijn ook van de partij, en verderop, waar tusschen de jonge lage duintjes al eens een zoetwaterplas heeft gestaan vertoonen zich kweldergras en duizendguldenkruid en zelfs een enkele waterboterbloem, die bij gebrek aan water zich nu maar gedraagt als landplant. Juni is een voortieffelijke tijd voor dergelijke waarnemingen. Decor en Interieur door Paul Bromberg MERKWAARDIGE overeenkomst tusschen de Duitsche afdeeling op do ,.Salon, dos Artistes decorateurs" en de troep Kamerny (uit Moskow) in het theater Pigalle, daar beiden stelling nemen tegen het decoratieve element der Franschen, zooals de tentoonstelling van de Fransche meubelkunstenaars en de inrichting van het theater Pigalle dit toonen. Bij de Franschoii een hoogtepunt van decoratieve bekwaamheid, een zwelgen in mogelijkheden van Ausstattung"; de interieurkunstenaars fantaseeren kamers voor fantastische bewoners met een fantastische hixe en verzorgen elk detail met een geraffineerde smaak, die elk bestaand en opgewekt verlangen bevredigt; de wanden zijn tot decor geworden, de meubelen spelen het stuk en de menschen, de bewoners zijn er feitelijk overbodig en storend. Zoo is de installatie van het theater Pigalle onover trefbaar; als de bezoekers de hal intreden, is het spel reeds begonnen, het spel van mondaine toi letten, parfum, overweldigend licht, dat ketst tegen zilverkleurig metaal en uit duizend hoeken neer wordt geschoten, licht dat de ruimte vult van uitbundigheid. Er is een expositie van schilder stukken, een winkelavenue waar de begeerlijkste kostbaarheden voor u gereed liggen, er zijn trappen in blauw schijnsel, waar de menschen afdalen als droomfiguren naar de bar. ... er is een tooneelzaal, geheel van vlammend mahonio, waar fonteinen licht overal ontspringen en spuiten togen de holle weerkaatsende houtprofielen, tegen do roode gordijnen, tegen het metaal der zetels met hun roode fluweel. ... er is een tooneelinstallatie die onweert en bliksemt, hagelt, stormt, zandzeeën t^ aanstormen,j tooneelen laat ophijschen en verzinken.. . en dan is er, geheel overbodig en storend ook nog een stuk met tooneelspelers. Op de Salon" en in het Theater kwamen gasten, De Deutsche Werkbund" onder Oropius en de Sovjet-tooneelspelers onder Kamerny. De Russen op het tooneel hebben geen behoefte aan het tooneelapparaat met zijn duizendvoudige mogelijkheden, geen behoefte aan de regenboog, do zon en opkomende sterrennacht, zij hebben hun eigen lappen meegebracht en een enkel schermpje, maar zij spelen en de zaal, die geen woord Russisch verstaat, zit gebannen. In het stuk voelt een ongelukkige geesteskranke de beklemming van een vijandige omgeving, dan rukken de wanden van de kamer op haar af in een delirium, dat de geheele zaal mee aanziet. . . . alleen door wat hakkelend-schuivende coulissen, alleen door een paar schijnwerpers in zichtbare hokjes aan de voorzijde van het tooneel. Het mooiste decor en de meest geraffineerde nabootsingen op hot tooneel hebben nooit kracht oin een illuzie op te roepen, di<; zóó levend is als onze eigen verbeelding. Daarom laten de Russen op het tooneel geen wonderen verrichten, maar in onze ziel. De Duitschers in hun afdeeling op de Salon" verachten eveneens de nagebootste stemming, die het geraffineerde in terieur op do bewoners moet uitoefenen, zij zoeken naar goede vormen en goed materiaal, om meubel en huisraad in technisch en aosthetisch opzicht te verbeteren. Het decor der Russen is voor tooneel spelers om togen te spelen, do interieurs der Duitschors zijn voor menschen om in te wonen. RECEPTEN Aardbeiensap Op l Kg. mooie, gave aardbeien, 30 gram wijnsteonzuur, 750 gram poedersuiker. Los het wijnsteenzuur in l Liter water op. Meng hierdoor do vruchten. Zet de massa, gedurende l a 2 dagen dichtgedekt in do kelder. Druk ze dan door een filtrecrdoek (servet of kaasdoek) en filtreer het sap nog eens na. Roer de gezeefde poeder suiker zoolang door het sap, tot ze geheel daarin is opgelost. Vul hiermee de schoongemaakte flesschen on bindt deze met een neteldoeksch lapje dicht. Kurk de flesschen eerst, zoodra er geen blaasjes meer opstijgen en er dus geen gisting meer plaats heeft. Bewaar de flesschen staande. Confituren van aardbeien 500 gram aardbeien, 250 a 500 gram broodsuiker. Kook de aardbeien zoolang in de suiker, tot ze een weinig uiteen vallen en een druppel van het sap als gelei op een bord stolt. Vul ze heet in de schoongemaakte inmaakpotjes. Leg er, zoodra de inhoud is afgekoeld, oen in alkohol gedrenkt dun, wit papiertje op en sluit de potjes met vochtig perkamentpapier af. KENNERS KOOPEN BOTER VAN OUD-BUSSEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl