De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 14 juni pagina 10

14 juni 1930 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

*!1 if-j-ir "" iff" * ^Hr "" 'TPjf" J"'«r v r r -ONZE KOOPV, Nederlandsche Koopvaard\ De Arakan" in oorlogstenue VOOR ieder feit van belang wordt wel iemand gevonden, die er eene beschrijving van geeft en het hangt af van den aard en de belangrijkheid van het feit, of de beschrijving voor het nageslacht dient vastgelegd te worden. Dat het verloop van den wereldoor log beschreven zou worden, lag voor de haud en het is voor het neutrale Nederland een belangrijk feit te noe men, dat het zeer voorname aandeel, dat zij er in had thans ook door de drukpers voor het nageslacht is vast gelegd. Kapitein Hoogendijk heeft de gelukkige gedachte gehad, zijne vak broeders op te wekken alles in het werk te stellen om zooiets te bereiken en dat is thans geschied in een keurig boek werk 1). Het is met zeer veel genoegen, dat ik hier eene bespreking er van mag geven. Onder het opkomend geslacht is er nog een vage herinnering uit de dagen van onvoldoende en onbehoor lijk voedsel, maar veel indruk hebben de baige jaren overigens niet achter gelaten, terwijl wij zelf, die alles op rijperen leeftijd hebben meegeleefJ, nu ja, nog wel eens, ieder op zijne wijze, aan enkele persoonlijke feiten terug denken, maar heel veel is toch in het vergeetboek geraakt. Natuurlijk en gelukkig. Toch waren de gebeurtenissen met de Nederlandsche Koopvaardijvloot zoo buitengewoon merkwaardig, dat het t9 betreuren geweest zou zijn, als het boek niet tot stand gekomen was. Nu men het als geheel voor zich heeft, komt dat eerst goed uit en dat is een reden te meer om er vooral het opkomend geslacht mede in kennis te brengen. Het ligt voor de hand, dat mij bij het doorlezen herhaaldelijk feiten uit eigen ervaring voor den geest komen. Als kapitein Ree op pag. 163 vertelt van de Duitsche vliegtuigen die ter hoogte van Kaloo op hem afkwamen, dan denk ik aan eene beschieting van mijn mooie schip Mecklenburg", daar ter plaatse, wel is waar per abuis", maar toch wel wat onaange naam. In het belangrijke verhaal door kapi tein Hoogendijk zelf geschreven over zijn reis om de wereld in 331 dagen, waarin hij dus wel een zér slechte tweede, maar voorzeker niet minder belangrijk blijkt te zijn dan Phileas Phogg, lees ik op pag. 192 hoe hij zijne ervaringen als succesvol tandarts be schrijft. Dat doet mij denken aan een van die merkwaardige reizen van Folkestone naai- Vlissingen, toen steeds veel passagiers aan boord waren, in, de eerste oorlogsmaanden, do ste wardess met een verschrikt gelaat op de brug kwam vertellen, dat in de tweede klasse een dame ziek was ge worden. Op mijn vraa^ of ze eenig idee had van den aard der ziekte, bleek, dat de mogelijkheid niet uitgesloten was, dat het aantal passagiers vermeerderd zou worden. Een verstekeling dus! Op dergelijke korte reisjes is geen dokter aan boord, maar zeer zeker wordt er op omstandigheden als deze niet gerekend. Evenals in andere ge vallen diende ook hier de eerste offi cier in te grijpen. Deze, overigens nogal onvervaard in de heelkunde, renonceerde ditmaal op een stellige manier. Hulp was echter dringend noodig en ik besloot die te vinden onder de talrijke passagiers. Gelukkig bleek dat mogelijk te zijn. Een Hollandsche verpleegster* was aanwezig en deze dame hief t mij den grooten dienst bewezen de arme patiënte bij te staan, zoodat deze bij aankomst te Vlissingen rustig vervoerd kon worden door dok toren en verplegers, die daar op mijn telegrafisch verzoek gereed stonden. Na eenigeii tijd kon zij dan ook het ziekenhuis hersteld \rerlaten. Ik wil hiermede niet aantoonen dat kapitein Hoogend ij k geslagen is op het gebied van genees- en heelkunde, maar voor zoover het aan boord voorko mende gevallen" betreft, meen ik houder van het record te zijn. * * * Onder Reddingen verricht door Nederlandsche schepen" lees ik op pag. 423, die van de vele schipbreuke lingen der Engelsche kruisers Cressy" Hogue" en Aboukir", door de scheBoven: eer. wrak; links: te Anno Bom de BengkaL een dokter V( tog Hendrik boord van kalis"; onc breukelingen torpedeer d N schip. Alle f( opnamen v landsche k officieren; uit het ve van J. H. . Nederlandse) dij in den Nederlandsche schepen in de haven van Bergen pen Titan" en Flora" van de Kon. Ned. Stoomboot Mij., respectievelijk gecommandeerd door kapitein J. A. Berkhout en R. l'. Voor ham. Ik had de eer deze schipbreukelin gen naar Engeland te mogen over brengen en zal nooit vergeten de tref fend plechtige ontvangst aldaar. Op het fort van Garrisonpoint bij Sheerness stonden de Red-jackets" geschaard evenals de bemanningen der slagschepen op de reede. Zeer langzaam gleed ik»met mijn schip voorbij dit plechtig eerbetoon en een doodsche stilte bewees hoe iedereen er door getroffen was. De kapiteins Berkhout en Voorham en hunne be manningen weten hoe hun mooie werk gewaardeerd is, maar het zal hun niet bekend zijn, dat dit ook bij mij aan boord tot uiting kwt m, toen wij bij het opvaren van de Thames een boot van de Kon. Ned. Stoomboot Maatschappij passeerden. Zoodra de bekende schoor steen met de Hollandsche vlag gezien werd, schaarden do geredden zich langs de verschansing en gaven op spontane wijze hunne "three cheers." Vermoedelijk heeft niemand daar aan boord de beteekenis van begre pen, want het was niet bekend dat de menschen bij mij aan boord misschien was het feit van de redding hun zelfs niet bekend. Later hebben zij misschien ervaren, dat het een huidebetuiging was aan de kranige daad van hunne confraters.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl