De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 14 juni pagina 11

14 juni 1930 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

DIJ VLO Officieren in Oorlogstijd Eerst kwamen de Amerikaansche ka ravanen, daarna ook de eigen land genooten, touristen uit Zwitserland en Scandinavië. Vooral de laatsten hadden zeer on aangename ondervindingen opgedaan. De eenige mogelijkheid om terug te keeren was via Engeland. In de een of andere havenplaats daar aan den wal gezet, hebben zij, zonder geld vaak, door consuls voortgeholpen hunne reis door Engeland aanvaard, slapende in stations-wachtkamers en voort durend het opwekkende bericht aanhoorende dat de kans om het vaderland te bereiken, voor hen verkeken was, tenzij ze het zwemmende wilden probeeren. Alle stoomvaartdiensten waren im mers gestaakt. Als zij zich dan ten slotte naar Folkestone hadden laten expedieeren, klonk het wel eens schroomvallig bij het aanboord komen, otjes fzivan j'rechts : laan schip ^eenge'sch ^afische \Neder rdijstraties zverk Ip/waar?stijd i het lezen van hetgeen door wijpitein Versteegh beschreven is r het medenemen van gestrande" (pag. 59), denk ik aan het i goede werk dat de St. Mij. Zeein dat opzicht gedaan heeft. omdat ze het nog maar half geloofden: Is this the boet to Flushmg?" Ja mijnheer, voor Vlissingen," was dan het laconieke antwoord van den kwar tiermeester, die natuurlijk allang g zien had, dat hij met landgenooten te doen had. Wat man! Ben je Hollander? Is dit een Hollandsche boot?" en de manier waarop dit gezegd werd toonde duidelijk dat de menschen dit eerste stukje van het Vaderland niet hadden willen ruilen voor het Paradijs. Hoezee's weerklonken spoedig voor de Hollandsche vlag en zelfs wel eens een Wien Neerlands bloed", zóó plechtig, dat de Engelsche ambtenaar aan de plank het verkeerd begreep en vroeg of dat een gezelschap was dat van een funeral" kwam. Dit begint een eigenaardige boek bespreking te worden, maar de redactie vroeg mij of ik bij de bespreking nog iets van mijne eigene ervaringen wilde zeggen. Ik heb gemeend dat op deze wijze te moeten doen en zou gaarne doorgaan, maar moet mij natuurlijk beperken. NX N ?<i^,. ""??'??^ijtg^sng,-«r»va'»mm*?,??«?TOP* ?«?**» j t ? - fi ? ? ? ? ? P II l l l De Ambori" in Mei 1927. Na torpedeering Ik hoop er tegelijk eenigszins mede te hebben kunnen aantoonen wat men in het zeer omvangrijke werk aantreft. Het zijn de ervaringen van onze Hollandsche zeelieden gedurende de vier barre jaren, toen ze onbevreesd gevaren trotseerden voor het welzijn van hunne landgenooten. Volledigheid heeft de ijverige samen steller gemeend niet te kunnen be reiken. Ik meen, dat hij zich zelf onderschat heeft en het boek juist geeft wat het geven moest: een duide lijk overzicht van het gebeurde met de Nederlandsche koopvaardijvloot. Ieder collega uit die dagen zal, evenals ik, bij het lezen nog wel eens aan de eigen ondervindingen denken en wan neer dat nog eens beschreven werd zou er genoeg komen voor een tweede deel. Maar beperking heeft ook een goede zijde en het onfortuinlijke van de Stoom vaart Maatschappij Zeeland b. v., hetwelk culmineerde in het verlies van de halve vloot, kon niet beter beschreven worden dan door collega Ree, die de eenig overgebleven gezag voerder in dienst is, die de vier jaren geheel heeft doorgemaakt. De heer J. F. L. de Balbian Verster, die den heer Hoogendijk tot steun is geweest bij de bewerking van de vele bijdragen, zal toch reeds met het noodige beleid de goede keus gedaan moeten hebben om niet in herhalingen te vervallen en toch zooveel mogelijk alles te behouden wat voor het nage slacht bewaard moest blijven. Zoo is het boek dan ook een mooi geheel geworden; voor iedereen, vak man en leek. leest het prettig en het boeit, terwijl het voor den vakman eigenlijk wel een studieboek genoemd kan worden. Prof. Mr. M. W. P. Treub, zegt in zijn woord vooraf" dan ook: Hoe paradoxaal het ook moge klinken, ontleenen die verhalen juist uit het feit, dat zij niet met eenig weten schappelijk doel werden opgesteld, hun wetenschappelijke waarde. Het zijn beschrijvingen van ronde" zee lieden, die te boek stelden, wat zij beleefden; meer niet, maar ook niet minder." Inderdaad is alles in dit boek be langrijk en de schrijvers verdienen daarvoor den dank van allen, die iets voor de Nederlandsche zeevaart ge voelen, evenals de heer de Balbian Verster voor zijne bewerking. Een woord van groote waardeering verdient kapitein Hoogendijk voor het initiatief en vooral voor zijne groote volharding, waardoor het werk tenslotte tot stand gekomen is, waar mede wij hem hartelijk gelukwenschen. Wij hopen dan ook dat het boek in vele handen komt en niet het minst in die van het opkomende geslacht bij de zeevaart, die in de verhalen een mooi voorbeeld vinden van degelijk handelen in moeielijke gevallen, als gevolg van een helder verstand en een degelijk plichtsbesef. J. ODERWALD Oud-gezayvoerder l) ./. H. Hoogendijk. De Nedcrlandsche Koopvaardij in oorlogstijd (1914?1918) Amsterdam. N.V. Van Hollcema & Warendorjs U. M. 1930. In volle zee

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl