Historisch Archief 1877-1940
12
DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JUNI 1930
No. 2767
BIOSGOPY
door L. J. Jordaan
tr -H.
De Fransche Film en de
Ciné-Roman"
,,Het halssnoer van de koningin."
Bembrandt-Tneater
SINDS eenige jaren bezit Frankrijk een officieel
en officieus beschermde industrie van films.
Ter kwader ure betrok het in zijn wanhopigen con
currentiestrijd tegen de Invaskm Américaine"
waarover ik hier reeds in een Parijsche correspon
dentie schreef, ook de filmfabricage. In de ietwat
ondeskundige hoofden van het Fransche kapitaal
begonnen verblindende fantasieën te spoken ter
zake eener nieuwe, geweldige productie- en
exportmogelijkheid a l'Américaine, met enorme industrie
centra en een millioenenomzet navenant. Waarom
ook niet? Que diable was men niet het land van
Molière, van Sarah Bernhardt en de Coquelin's ?
Bezat men geen eeuwen-oude cultuur".... wat
de kunstenaars en essayisten dan ook met deze
onzakelijke term mochten bedoelen? En zovi men,
met al deze totnogtoe weinig rendabele eigenschap
pen, niet kunnen klaarspelen, wat den
Amerikaanschen gomkauwers zoo schitterend gelukt was?
Het is waar ? er bestond reeds zooiets als een
Avant-garde. Men hoorde in het wereldje der
artisten. de namen noemen van een Louis Delluc, een
Germaine Dulac, een Cavalcanti, van de zonderlinge
vreemdelingen Man Ray en Kirsanof f....
altegader echter onpractische idealistische warhoofden,
die alleen maar films maakten, om op een onfeil
bare manier te f ailleeren. Maar dit zou anders wor
den: het zaken-genie ging zich nu met de film be
moeien. Men zou behoorlijk geoutilleerde fabrieken
bouwen en het terrein niet langer overlaten aan
obscure fantasten, die met anonyme jonge krach
ten onverkoopbare kunst" fabriceerden. Voort
aan zou men zich toeleggen op het aan de markt
brengen van de courante waar, die de massa nu
eenmaal wilde: melodrama naar colportageromans,
gespeeld door acteurs-met-handelswaarde en vooral
door knappe actrices. Daarbij zou men de nationale
industrie beschermen" den invoer van films niet
langer laten afhangen van hun belangrijkheid, hun
succes of (fi donc !) hun artistieke waarde, maar
van internationale sjacher-overeenkomsten. Dat
daarbij het geëxperimenteer der jonge avant-garde
onder den voet werd geloopen was geen bezwaar.
.... Vive la France !
En zoo geschiedde het, dat Frankrijk het over
tuigende bewijs ging leveren, dat het misschien af
?en toe tot een geniaal cinegrafisch experiment in
staat mocht zijn, maar als natie iedere intuïtie
voor de Film mist.
Voor het eerst wellicht in zijn geschiedenis, w«rd
het aldus een bron van grauwe mediocriteit en
duldelooze verveling.
* *
*
In zijn belangwekkend opstel over La situation
du cinéma francais" zegt Jean Lenauer het volgen
de:
Les Francais comme d'ailleurs tous les
Latins, me semblent incapables de faire du
cinéma. lis sont trop attachés au mot, a la
valeur de la parole, pour pouvoir saisir
complètement la force des images. Je pense qu'il
est nécessaire d'appartenir a une race peu
loquace (et Ie film parlant ne changera rien a
mes idees sur eet objet) pour créer cin
matographiquement. C'est a dire que les images
doivent tre Ie seul moyen du metteur en
scène. Mais Ie Francais s'exprime beaucoup
trop bien verbalement. N'a-t-on jamais pens
que, peut-être, il est certains peuples qui ne
sont pas aptes a s'exprimer
cinógraphiquement? J'ai la ferme conviction que les Fran
cais sont de ceux-la".
«BNEKAAX
VOOK
AMATEtJU-KIÏO-UITBtJgTIlSe
FOTO-SCHAAP & Co.
«PUI 8 AMSTERDAM
Mij dunkt, daar zit iets in deze scherpzinnige
conclusie, dat de overdenking waard is temeer
waar de schrijver aan de hand der statistiek be
wijst, dat Ie public frangais n'aime pas Ie cinéma"
aangezien slechts ,,le 7 pour cent seulement de la
population francaise se rend dans les salles
obscures". Uitzonderingen onder de cineasten alsGermaine
Dulac en Autant-Lara, die de visueele kracht van
beeld en rythme beseffen, bevestigen overigens
slechts een vrij algemeenen regel. Het moge dan ge
vaarlijk zijn, lichtvaardig over een bepaalden
nationalen aanleg" te spreken de deplorabele
resultaten van twee jaar intensieven filmarbeid
in Frankrijk, gesteund door overheid en kapi
taal en bovendien geschoold en aangespoord
door buitenlandsche voorbeelden, laten moeilijk
een andere gevolgtrekking toe. Immers, het feit,
dat de productie geheel naar mercantiele richtlij
nen wordt bepaald, geldt evenzeer voor Amerika
en gedeeltelijk ook voor Rusland. Wanneer nu de
Fransche productie met ontstellende volharding
blijk geeft, van de essentie der cinegrafie: de
emotioneele kracht van beeld en beweging, niet
het flauwste benul te hebben en bij alle buiten
landsche industrieën, zelfs de vervallen. Duitsche
niet uitgezonderd, verre achter te staan, dan
krijgt Lenauer's conclusie een diepe beteekenis.
Het is bij dit alles niet te verwonderen, dat de
Fransche filmindustrie met taai conservatisme
vasthoudt aan den cinó-roman" achter welken
modernen naam zich niets anders verbergt, dan het
anachronisme: gefotografeerd tooneel. Men behoeft
slechts een Comte de Monte-Christo" of een
Paname" te vergelijken met de eerste de beste
Amerikaansche handelsfilm., om te beseffen hoezeer de
Amerikanen, los van wat zij te zeggen hebben, in
ieder geval de film als taal volkomen beheerschen.
Met al zijn verfoeilijke eigenschappen met al
zijn valsch sentiment met al zijn dollarmoraal,
twijfelt Hollywood geen moment aan de filmische
gevoeligheid van zijn ras. De magnaten van
Billancourt daarentegen richten zich tot de massa van
het Franscho volk in den eenigen expressievorm,
waaraan het blijkbaar toe is: het gefotografeerde
tooneel.
Men zie de Fransche lilm, die thans in het
Rembrandt-theater draait: Le collier de la reine". Zij
belichaamt het vaste, geaccrediteerde type van
Fransche industrieele cinematografie en de om
standigheid, dat de sound-tekst grootendeels door
gedrukte titels is vervangen, dott aan haar alge
meen karakter niets af. Welnu de jaren van
wonderbaarlijke ontwikkeling der film-als-taal,
de groote, beteekenisvollo evolutie, die de film tot
een eigen uitdrukkingsvorm met eigen wetten en
eigen middelen deed uitgroeien, zijn spoorloos aan
deze mentaliteit voorbijgegaan. Met een naïveteit
die bijna komiek is, word hier een product de we
reld ingestuurd, waarvan men vorm en uiterlijk
reeds bijna vergeten waande. Togen zorgvuldig
opgestelde décor's of fraaie buiten-opnamon, staan
de speleis op een gelid en praten praten
praten ! Zij komen op en gaan af door deuren,
wanneer hun rol is opgezegd en de cineast bekom
mert zich daarna evenmin om zijn sujetten, als
wanneer zij zich op een heusch tooneel bewogen. Een
koets een slede rijden buiten het veld van de
camera, alsof zij achter coulissen verdwenen:
zelfs het simpele middel, om althans eenige lucht,
ruimte en beweging aan dit planken-milieu te
geven, door het vehikel op zijn tocht te volgen en
eens een ander rythme in het eeuwige
heen-enweer loopen, armzwaaien, kussen en boezemja;j;en
op te nemen, wordt serenelijk verwaarloosd. Een
volks-oploop zit tusschen een paar benauwde atelier
muren ingekneld en acteert" als het houterigste
opera-koor. De hoofdpersonen zijn moisdoode wan
delende prenten, die in de meest conventioiieele
tooneelgebaren hun armelijk gamma van edelen
trots en doortrapte slechtheid uit-gesticuleeren.
Daarbij staat de camera in den grond gemetseld en
wordt dit prachtige, gevoelige instrument verlaagd
tot het kiektoestel van een fotograaf voor nette
bruiloften en familiegroepen. O een ontroering
geen spanning geen sentiment is in het
beeldzelf, noch in het rythme vervat. Een kardinaal
treedt binnen, een vrouw lacht valsch en het
eene bijschrift na het andere; komt ons vertellen,
hoe ijselijk het wel met deze opgeschilderde poppen
gesteld is. De allereenvoudigste stimulans van
onze belangstelling, het versnellen of vertragen
der beeldwisseling, ontbreekt: de personnages
voeren hun dialogen in hetzelde tempo tot het
SCHAKEL
HEILIGEN/EG 1-17«AMSTEQDAM
Kleermakerij
Bij ons verkrijgbaar N. R. V. MONTA SCHOENEN
bittere einde der gedrukte titels. Zelfs de muzikale
illustratie is van een zeldzame onbeholpenheid:
een der beste Parijsche orkesten, geeft tijdens de
filmopvoering eenvoudig een monster-concert van
twee volle uron en speelt zijn repertoire van een
heel seizoen af, zonder zich van de handeling iets
aan te trekken.
Zoo weten wij tenslotte niet wat geestdoodender
en vervelender is : het gedoe der kussende en
trotschdoende costuumpoppen of de obsedeerende
grammofoonpotpourri.
* *
*
Wij hebben ons met de grootste moeite gewend
aan het verschijnsel: industrie-film. Wij hebben er
ons bij neer moeten leggen, dat deze industrie-film
zich beweegt op het niveau van een
Stoelen-Spree-drama of een Folies-Bergere Revue.
Maar wij hebbon, vechtende tegen dezen
verdoemelijken geest, leeren erkennen hoe de intelligent
en ingenieus gedirigeerde industrie-film, niet
alleen de mechanische techniek maar tevens het
?film-idioom emancipeerde, verrijkte en tenslotte
geheel omwentelde. De film-ingenieur Griffith ont
dekte het wonder van den close-up en der filmische
dynamiek. Zijn Intolerance" en zijn Birfh of a
Nation" waren in opzet en uitvoering
industrieproducten, maar die het aangezicht der cinemato
grafie veranderden. Fejos' Lonesome", Goulding's
Anna Karenina" waren industrie-films evenals
Sternberg's Docks of New-York" evenals
May's Heimkehr" en Hanns Schwarz' Lüge der
Nina Petrowna".
Na al deze brillante voorbeelden, na enkele jaren
van straffe concentratie en industrialisatie komt de
Fransche productie in het jaar 1930 voor den dag
met een verfilmd rococo-verhaaltje, dat Lubitsch
met Dubarry" in 1920 en Buchowetzky met
Danton" in 1922, moderner en origineeler behandelden.
Inderdaad wanneer men hierbij overweegt, dat
buiten de industrie om, het eenige belangrijke
filmwerk van het afgeloopen jaar La
Jeanne d'Arc", door een Deen werd
dat de Belg Feyder na zijn zwakke
'?L'Image" en Visages d'enfants" eerst in Duit
sche ateliers zijn groote film Thérèse Eaquin"
schiep dat de naar allo windstreken verspreide
avant-garde dood of stervende is, dan ziet het er
met een krachtige Fransche filmproductie vrij ho
peloos uit. Dan is men geneigd met den reeds
aangehaalden essayist Lenauer te vragen Alors
pourquoi ne pas en tirer les conséquences nécessaires ?
Pourquoi continuer a faire des films?" Waarom de
wereld te kwellen met overbodige, slechte, maar
bovenal misdadig vervelende films, als dit Hals
snoer" van verweerde glazen kraaltjes?
Was het niet do Franschman Voltaire, die alles
vergefelijk vond, behalve Ie genre ennuyeux". . ?
Nieuwe Uitgaven
Bij de Holland ia Drukkerij te Baarn is ver
schenen het tweede bundeltje van Zanf/saad voor
kampeerders. Een aardig boekje met liedjes, ver
zameld door Jan. Waldorp. Illustraties van Wim
van Vliet.
liet Onzichtbare TI>&, door H. Ashton-Wolfe.
Het geheimzinnige web, door de internationale
politie gespannen, dat zich over geheel Europa
uitstrekt en alle misdadigers verstrikt of behoort
te verstrikken.
Dr. Locard, chef van de politie-laboratoria te
Lyon, heeft welwillend zijn toestemming tot de
publicatie van deze opzienbarende misdaden ge
geven, die Ashton Wolfe op zijn boeiende manier
vertelt.
Alle hier beschreven misdaden zijn, zegt de uit
gever, waar gebeurd en de illustraties werden uit
de officieele dossiers verstrekt.
Uitgave van J. Philip Kruseman, 's-Gravenhage.
Fransche
passion de
gemaakt
'
I J. B* BENNER
« PIANOHANDEL
l DEN HAAG 97
6 ZOON |
^^ÏS l
NOORDEINDE l