De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1930 14 juni pagina 13

14 juni 1930 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2767 DE GROENE AMSTERDAMMER VAN 14 JUNI 1930 RUSSISCHE KUNST IN DE MIDDELEEUWEN door A. E. van den Tol Beeld van de Moeder Gods Voorbeeld van metaalbekleeding (?risa") van Ikonen uit de i6e en ije eeuw. MEN peilt allerwegen naar de diepten van de Russische ziel, naar den verborgen oor sprong" van de levensbron, die daar aan onze Oostelijke zijde, niét, als bij ons, min of meer is droog geloopen, maar die nog ongekende en onverbruikte energieën in zich besloten houdt. Bij dit peilen verzamelt men óók, links en rechts, de cultuur-, de geestes en kunst-voortbrengselen der Bussen en, zooals 't meer gaat, verliest men zich dan wel eens in zulk verzamelwerk en vergeet men, onder die ijverige bezigheid door, de oorspron kelijke aandrift die tot den arbeid den stoot gaf. Het valt niet te ontkennen, dat ook Philipp Schweinfurth, wiens Geschichte der Russische Malerei im Mittelalter" onlangs bij Martinus Nijhoff te Den Haag verscheen, lijdt aan de kwaal van zoovele (vooral Duitsche) kunsthistorici, die in het streven naar een zoo groot mogelijke vol ledigheid en in het verzamelen zélf zulk een be vrediging vinden, dat zij vergeten dat geen enkele historie, en zeker geen kunsthistorie, wezenlijk waarde, en in dieperen zin waarheid heeft, zoo niet de huidige geest er een anregende" spiegelingin vindt, zoo niet naar een geestelijke karakteris tiek gestreefd wordt. Een doode last kan historie nooit zijn: het is een geestes wetenschap, al zal niemand de waardevolle hulp die daarbij door een behoorlijke catalogus geboden wordt ont kennen. Er was tot voor kort van de Russische schilder kunst in de Middeleeuwen niet zoo bijster veel bekend. Het meerendeel der werken was verspreid in een aantal der tallooze kerken in Rusland en daarbij voor een deel nog verborgen onder een overgeschilderde laag verf, meestentijds opge bracht in het begin der 19e eeuw. Het nieuwe regime in Rusland bracht echter, door middel van restauratiecommissies, enz., veel van het oude schoon aan het licht en gebeurtenissen als de tentoonstellingen van oud-Russische kunst te Berlijn in 1926 en 1920 deden ook in het Westen de kennis toenemen, terwijl er vooral een levendige belangstelling ontstond voor de z.g. Ikonen, deze wonderlijk-rijke paneelen, die als, ,biblia pauperum" in de Russische kerk aanvankelijk door de geestecc NO f. RN VAN DER 6L ORDE1MDE 162 En l. T ii i UYÓ.DEN MAAG ? 7 \ ' NORMAAL 5ERIEO.M. flUISKAMEDS 241 C^ SLA 1 t WIJ MAKEN OOh\ EENVOUDIGE Z.G. MEUBEL5. APKAMER 3ÖÓGU. lijkheid slechts noode, en niet zonder strijd, toe gelaten, allengs door de massa hartstochtelijk werden vereerd. Schweinfurth nu geeft, steunend voor een groot deel op de gegevens die de laatste jaren in Rusland zelf door het Rijks-Kunsthistorisch Instituut te Leningrad verzameld werden en het reproductiema teriaal bijeengebracht door de Rijks-Restauratie?werkplaatsen te Moskou, een uitgebreid overzicht van de ontwikkelingsgang der Russische beeldende kunst, beginnende in de eerste helft der lle eeuw en eindigende in het midden der 18e eeuw, toen, met de stichting der Academie voor BeeldendeKunsten te Moskou, de Russische kerkelijke schilderkunst haar besloten karakter onder invloed van Europeesche kunststroomingen begon te verliezen. Een periode van 1 eeuwen, waarin wél verschillende invloeden van buitenaf (Byzantijnsche in de eerste plaats, maar daarnaast ook Scandinavische, Grieksche en, mogelijk eveneens direct-Aziatische) vallen te onderkennen, maar waarin men toch met vele. in de Europeesche kunstgeschiedenis ge bruikelijke begrippen zooals Gothiek, Renaissance, enz., niets kan aanvangen. In deze breed opgezette studie, verlucht met een groot aantal afbeeldingen, heeft de auteur zoo volledig mogelijk alles bijeengebracht wat tot nu toe van die oud-Russische schilderkunst (althans voor zoover het muurschilderingen en ikonen betreft, want de miniaturen hoopt hij, naar het voorwoord zegt, later nog een afzonderlijke studie te wijden) bekend werd; minitueuze détail beschrijving van de afzonderlijke werken wordt gegeven, evenals een ernstige poging tot bepaling van de invloeden die op het ontstaan van deze kunst De H. Makarios. Fresko van den Griek Theophanus, uit delaat-byzantijnsche, zg. illusionistische school." gewerkt hebben en van de verschillende scholen, zooals b.v. die van Novgorod, die van Moskou, van Stroganov, de Italo-Byzantijnsche, enz, waartoe een en ander te rekenen valt. Deze school-indeeling is overigens ook nu nog niet, ondanks deze conscentieuse poging, definitief te noemen. Het vraagstuk is, zegt Schweinfurth, ,,im besten Fall nur aufgeworfen, keineswegs aber entschieden". Gelukkig dan maar voor de collega's-kunsthistorici !. . . . Het blijkt echter verder, dat de schrijver zich toch óók nog een ander doel stelde dan het Ie veren van een nauwgezet systematiseerend compilatie-werk. Dit valt op te maken uit verschillende uitla tingen als b.v. deze, waarmede de inleiding be sloten wordt: ,,Ihr Antlitz (v. d. Oud-Russische schilderkunst n.l.) beginnt sich in unscren Tage neu zu entschleieren. indem sie uns in Form und Farbe den gigantischen Umriss des Russentums und die Besonderheit seiner Kmpfindung voin Traum der Diuge erkennen lasst". Nu: die ,,gigantische Umriss" moge dan al door dit werk heen-schijnen, de Besonderheit seiner Empfindung vom raum der Dingc" wordt ons niet veel nader gebracht, al bemerkt men hier en daar een aanloop die echter nergens tot den. . . . sprong, het zich, ontdaan van DeH.JohannesChrysostomos. NoordRussische I koon uit de school van Novgorod. naavstige overwegingen aangaande school, stijl, techniek enz. volledig overgeven aan deze kunst, aen dezen bijzonderen droom, leidt. Zoo leest men op een andere plaats: Durch dieses Abhangigkeits verhaltnis bleibt, trotz jhres bemerkenswerten, eine neue Kategorie des Schönheitsbegriff in der bildende Kunst belegenden Solbstwertes, die mittelalterischen Russischen Ikonenkunst mit der byzantinische Kunstgeschichte eng verblinden". Maar een poging om naast dat, inderdaad grondig en tot in détails uitgewerkte enge verband, genoemde ..neue Kategorie". ge noemde; Selbstwert" te karakteriseereri en geeste lijk te peilen, blijft uit. . . . Het werken in de breedte, zooals de kunst geleerde y.ich dit tot vooraanstaande taak rekent, vindt men nu eenmaal uiterst zelden vereenigd met het werken in de diepte van den kunstenaaressayist, den geestelijken diagnosticus die, idealiter, de criticus is. En het zou misschien onbillijk zijn Schweinfm'th er een verwijt van te maken, dat hij niét tot die zeldzame uitzonderingen behoort, ware het niet dat hijzelf met zijn aanloopen" verwachtingen in laatstgenoemde richting wekt, dit; niet vervuld worden. Intusschen moet men. hem uiterst dankbaar blijven voor het groote werk van het bijeenbrengen en classificeeren van het voorhanden materiaal, dat thans klaar ligt om doorlicht te worden, met oen begrip, een inzicht, dat slechts van den kunste naar-psycholoog te verwachten valt. Hij, deze laatste, zal beginnen waar Schweinfurth in de diepte dimensie veelal eind ir/de en b.v. tot uitgangspunt nemen uitspraken als: ,.So entstand in der russischen Ikoneiimalerei ein eit/enes G eb iet der religiösen Kunst, das gegeriüber der wirklichkeitserfüllten 55ukunstschwangeren mittelalterliche Kunst des Westens esoterisch wirkt.ohne jedochder Passivitat der religiösen Kunst des Ostens anheim zu fallen" om ons dan, door verdiepte aanschouwing heen, meer open te maken voor dit ..eigen gebied", voor dit esoterische, dit alles overheerschende, oerkrachtigo, primitieve gevoel voor het heilige (voor het Numinöse, zou Rudolf Otto zeggen!) dat hél deze oud-Russische kunst bezielt en draagt. Smalfilm-Amateur-Kinematografie onder Kino-technische leiding van Joris Ivens Vraagt brochures eti demonstraties CAPI 115 KALVERSTRAAT Amsterdam C. BQ CAPI vakkundige raad on voorlichting.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl